Frans 2 Flashcards
(80 cards)
1
Q
Zondag
A
Dimanche
2
Q
Maandag
A
Lundi
3
Q
Dinsdag
A
Mardi
4
Q
Woensdag
A
Mercredi
5
Q
Donderdag
A
Jeudi
6
Q
Vrijdag
A
Vendredi
7
Q
Zaterdag
A
Samedi
8
Q
De leraar/lerares
A
Le/La prof
9
Q
De leerling
A
L’élève
10
Q
De pen
A
Le stylo
11
Q
De agenda
A
L’agenda
12
Q
De overhoring
A
L’interro
13
Q
Leren
A
Apprendre
14
Q
Engels
A
L’anglais
15
Q
Wiskunde
A
Les maths(mathématiques)
16
Q
Geschiedenis
A
L’histoire
17
Q
Aardrijkskunde
A
La géo(graphie)
18
Q
Biologie
A
La biologie
19
Q
De computer
A
L’ordinateur
20
Q
De tablet
A
La tablette
21
Q
De oefening
A
L’exercice
22
Q
Het cijfer
A
La note
23
Q
Frans
A
Le français
24
Q
Streng
A
Strict
25
Liever hebben
Préférer
26
Spelen
Jouer
27
Het huiswerk
Les devoirs
28
Het(computer)spel
Le jeu vidéo
29
Het boek
Le livre
30
Het schirft
Le cahier
31
Vragen
Demander
32
Praten
Parler
33
De rugzak
Le sac à dos
34
Eindigen
Terminer
35
Een hekel hebben aan
Détester
36
Kijken naar
Regarder
37
De televisie
La télé(vision)
38
Travailler
Werken
39
Beginnen
Commencer
40
Geven
Donner
41
Het schoolvak
La matière
42
Blijven zitten
Redoubler
43
Désolé
Sorry
44
De training
L’entrainement
45
Moeilijk
Difficile
46
Goed in
Fort en
47
Slecht in
Nul en
48
Hij moet (moeten)
Il doit (devoir)
49
Tekenen
Dessiner
50
De les
Le cours
51
Serieus
Sérieux
52
Behalve
Sauf
53
Gauw
Bientôt
54
De musical
Le comédie musicale
55
Vaak
Souvent
56
De dag
Le jour
57
Wat?
Qu’est-ce que?
58
Alles
Tout
59
Bijna
Presque
60
Gevaarlijk
Dangereux
61
Waarom?
Pourquoi?
62
Tennissen
Jouer au tennis
63
Lezen
Lire
64
Veel
Beaucoup
65
Iedere dag
Tous les jours
66
Samen
Ensemble
67
Bang zijn
Avoir peur,.;:j’ai peur
68
Piano spelen
Jouer du piano
69
Jouer du violon
Viool spelen
70
Vollyballen
Jouer au volleyball
71
Paardrijden
Faire du cheval
72
Hockey spelen
Faire du hockey
73
Turnen
Faire de la gymnastique
74
Ik hou niet van computerspellen
Je n’aime pas les jeux vidéo
75
Speel je vaak drum
Est-ce que tu joues souvent de la batterie
76
Wat heb je als hobby
Qu’est-ce que tu as comme hobby
77
Wat doe je als sport
Qu’est-ce Que tu fais comme sport
78
Wat is jouw lievelingsvak
Quelle Est ta matière préféréé
79
Zullen we samenhuiswerk maken
On va faire les devoirs ensemble
80
Bijna
Presque
