Nederlands Flashcards
(37 cards)
Aanduiden
Duidelijk maken
Aantonen
Bewijzen
Beoordelen
Een oordeel geven over
Bepalen
Vaststellen
Beredeneren
Een logische reden geven
Bevatten
In zich hebben
Gelden
Van toepassing zijn
Illustreren
Laten zien
Inhouden
Betekenen
Interpeteren
Opvatten
Observeren
Goed bekijken
Middelen
Het gemiddelde vast stellen
Raadplegen
Advies of informatie opzoeken
Toelichten
Uitleg geven
Vergelijken
Verschillen en overeenkomsten opzoeken
Blaffende honden bijten niet
Wie drijgt is ongevaarlijk
De beste stuurlui staan aan wal
Mensen die iets niet zelf doen maar wel denken dat ze het beter kunnen
De kat op het spek binden
Iemand in de verleiding brengen
Het hart op de tong hebben
Alles zeggen wat je denkt
Elk huisje heeft zijn kruisje
Overal zijn weleens problemen
Rund
Een onhandig en dom persoon
Gans
Dom meisje
Beer
Groot en sterke man
Kwal
Vervelend persoon