Nederlands Flashcards

(37 cards)

1
Q

Aanduiden

A

Duidelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aantonen

A

Bewijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beoordelen

A

Een oordeel geven over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bepalen

A

Vaststellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beredeneren

A

Een logische reden geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bevatten

A

In zich hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gelden

A

Van toepassing zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Illustreren

A

Laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inhouden

A

Betekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interpeteren

A

Opvatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Observeren

A

Goed bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Middelen

A

Het gemiddelde vast stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Raadplegen

A

Advies of informatie opzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Toelichten

A

Uitleg geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vergelijken

A

Verschillen en overeenkomsten opzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Blaffende honden bijten niet

A

Wie drijgt is ongevaarlijk

17
Q

De beste stuurlui staan aan wal

A

Mensen die iets niet zelf doen maar wel denken dat ze het beter kunnen

18
Q

De kat op het spek binden

A

Iemand in de verleiding brengen

19
Q

Het hart op de tong hebben

A

Alles zeggen wat je denkt

20
Q

Elk huisje heeft zijn kruisje

A

Overal zijn weleens problemen

21
Q

Rund

A

Een onhandig en dom persoon

22
Q

Gans

23
Q

Beer

A

Groot en sterke man

24
Q

Kwal

A

Vervelend persoon

25
Zwijn
Smerig persoon
26
Archeoloog
Wetenschapper die oude dingen opgraaft en bestudeerd
27
Bedelven
Helemaal bedekken
28
Dorst lessen
Drinken tot je genoeg hebt
29
Gevaarte
Iets dat zo groot is dat je er onder de indruk van bent
30
Ketenen
Vastbinden
31
Restand
Wat overblijft
32
Sanitair
Alle verzieningen in badkamer en toilet
33
Tal van
Veel
34
Traceren
Opsporen
35
Coltuur
De manier waarop een volk leeft
36
37