Frans - 4.1 parler des arts Flashcards
(89 cards)
1
Q
la multitude
A
het grote aantal
2
Q
la renommeé
A
de bekendheid
3
Q
la vente aux enchéres
A
de veiling
4
Q
primordail
A
belangrijk, essentieel, doorslaggevend
5
Q
l’art
A
de kunst
6
Q
le chef-d’oeuvre
A
het meesterwerk
7
Q
l’oeuvre d’art
A
het kunstwerk
8
Q
la performance
A
de presentatie, de uitvoering
9
Q
la sculpture
A
het beeldhouwwerk
10
Q
la statue
A
het standbeeld
11
Q
la tapisserie
A
het wandtapijt
12
Q
le visiteur, la visiteuse
A
de bezoeker, de bezoekers
13
Q
abstrait
A
abstract
14
Q
contemporain
A
hedendaags
15
Q
la nature morte
A
het stilleven
16
Q
le sculpteur, la sculptrice
A
de beeldhouwer, de beeldhouwster
17
Q
la toile
A
het doek
18
Q
colorer
A
(in)kleuren
19
Q
manier
A
hanteren
20
Q
mettre en scéne
A
ensceneren, ten tonele voeren
21
Q
le profil
A
het profiel
22
Q
criard
A
opzichtig, schreeuwerig
23
Q
éclatant
A
fel, levendig, sprankelend
24
Q
énigmatique
A
raadselachtig
25
explorer
verkennen
26
se dégager de
uitgaan van, vrijkomen uit
27
susciter
oproepen, opwekken
28
a l'arriére-plan
op de achtergrond
29
au premier plan
op de voorgrond
30
audacieux, audacieuse
stoutmoedig, gedurfd
31
bouleversant
aangrijpend
32
captivant
boeiend
33
décevant
teleurstellend
34
l'académie de dessin
de tekenacademie
35
l'académie de musique
de muziekacademie
36
la bibliothéque
de bibliotheek
37
le centre culturel
het cultureel centrum
38
la chaleur
de warmte
39
le cinéma
de bioscoop
40
la couleur
de kleur
41
le dessinateur, la dessinatrice
de tekenaar, de tekenares
42
l'exposition
de tentoonstelling
43
le festival
het festival
44
le film
de film
45
le guide
de gids
46
la joie
de vreugde
47
le mussée
het museum
48
la musique
de muziek
49
le paysage
het landschap
50
le peintre
de schilder
51
la peinture
het schilderij
52
la pièce
het stuk
53
le pinceau
het penseel
54
la salle (de concert)
de (concert) zaal
55
le tableau
het schilderij
56
le théâtre
het toneel
57
la tristesse
de droefheid
58
le vestiaire
de vestiaire
59
clair(e)
licht, helder
60
classique
klassiek
61
comique
komisch, grappig
62
émouvant(e)
aangrijped, ontroerend
63
ennuyeux, ennuyeuse
vervelend, monotoon
64
foncé
donker
65
innovant
vernieuwend
66
lumineux, lumineuse
licht, klaar
67
magnifique
prachtig
68
moderne
modern
69
mystérieux, mystérieuse
geheimzinnig
70
original
origineel
71
touchant
aangrijpend, ontroerend
72
vif, vive
fel
73
apprécier
waarderen, leuk vinden
74
dessiner
tekenen
75
visiter
bezoeken
76
ce n'est pas terrible
het is niet zo goed
77
époustouflant
adembenemend
78
lassant
vervelend, eentonig
79
médiocre
matig, licht onvoldoende
80
stupéfait
stomverbaasd
81
décrier
bekritiseren
82
émerveiller
verwonderd doen staan
82
83
intriguer
intrigeren, nieuwsgierig maken
84
cela me laisse indifférent
het laat me onverschillig
85
chaudement recommandé
warom aanbevolen
86
rester sur sa faim
op zijn hoger blijven zitten
87
s'attendre a mieux
beter verwachten
88
déçu
ontgoocheld
