G Flashcards
1
Q
gaan
A
aller / partir
2
Q
het gat
A
le trou
3
Q
de geboorte
A
la naissance
4
Q
gebruiken
A
utiliser
5
Q
geduldig
A
petient
6
Q
het geduld
A
la patience
7
Q
het geheim
A
le secret
8
Q
gehoorzamen
A
obéir
9
Q
gehuwd
A
marié
10
Q
gek, tof
A
fou, folle
11
Q
het geld
A
l’argent
12
Q
geloven
A
croire
13
Q
gelukkig
A
heureux
14
Q
het geneesmiddel
A
le remède, le médicament
15
Q
gereedmaken (klaarmaken)
A
préparer
16
Q
het gereedschap (tjs au singulier)
A
les outils
17
Q
het geschenk
A
le cadeau
18
Q
gevaarlijk
A
dangereux
19
Q
de gevangenis
A
la prison
20
Q
geven
A
donner
21
Q
de gezondheid
A
la santé
22
Q
de gids
A
le guide
23
Q
gieten
A
verser
24
Q
het glas
A
le verre
25
de glijbaan
le toboggan
26
goedkoop
pas cher / bon marché
27
gooien
lancer / jeter
28
het/de gordijn
le rideau
29
het goud
l'or
30
grappig
drôle
31
het gras
l'herbe
32
de grens
la frontire
33
groeien
grandir
34
de groep
le groupe
35
de grond
le sol / par terre
36
de grootte
la grandeur, la taille
37
gedaan
fini
38
geen
ne... pas
39
geleden (drie dagen geleden)
il y a (il y a trois jours)
40
genoeg
assez
41
gewoonlijk
d'habitude
42
gisteren
hier
43
goed
bien
44
aller / partir
gaan
45
le tour
het gat
46
la naissance
de geboorte
47
utiliser
gebruiken
48
patient, patiente
geduldig
49
la patience
het geduld
50
le secret
het geheim
51
obéir
gehoorzamen
52
marié
gehuwd
53
fou, folle
gek, tof
54
de l'argent
het geld
55
croire
geloven
56
heureux
gelukkig
57
le remède, le médicament
het geneesmiddel
58
préparer
gereedmaken / klaarmaken
59
les outils
het gereedschap
60
le cadeau
het geschenk
61
dangereux
gevaarlijk
62
la prison
de gevangenis
63
donner
geven
64
la santé
de gezondheid
65
le guide
de gids
66
verser
gieten
67
le verre
het glas
68
le toboggan
de glijbaan
69
pas cher / bon marché
goedkoop
70
lancer / jeter
gooien
71
le rideau
het/de gordijn
72
l'or
het goud
73
drôle
grappig
74
l'herbe
het gras
75
la frontière
de grens
76
grandir
groeien
77
la grandeur, la taille
de grootte
78
le groupe
de groep
79
le sol, par terre
de grond
80
fini
gedaan
81
ne... pas
geen
82
il y a (il y a trois jour)
geleden (drie jaar geleden
83
assez
genoeg
84
d'habitude
gewoonlijk
85
hier
gisteren
86
bien
goed
87
geheugen
mémoire