K Flashcards
(83 cards)
1
Q
kaal
A
chauve
2
Q
de kaars
A
la bougie
3
Q
de kaart
A
la carte
4
Q
kalm
A
calme
5
Q
de kamer
A
la salle, la pièce
6
Q
de kampioen
A
le champion
7
Q
het kantoor
A
le bureau
8
Q
het kasteel
A
le château
9
Q
de kerel
A
le gars, le mec, le dude
10
Q
kerstmis
A
noël
11
Q
kiezen
A
choisir
12
Q
kijken (naar)
A
regarder
13
Q
het kind
A
l’enfant
14
Q
klaar
A
prêt (wij zijn klaar)
15
Q
de klas
A
la classe
16
Q
klagen
A
se plaindre (stop met de klagen)
17
Q
de kleur
A
la couleur
18
Q
klimmen
A
grimper
19
Q
de klinker
A
la voyelle
20
Q
de medeklinker
A
la consonne
21
Q
knap
A
mignion, joli
22
Q
koel
A
frais
23
Q
koken
A
cuisiner, faire la cuisine
24
Q
komen
A
venir
25
de kleren/kledij
les vêtements
26
de koning
le roi
27
de koningin
la reine
28
kopen
acheter
29
kosten
coûter
30
koud
froid (ik heb het koud)
31
de krant
le journal
32
krijgen
recevoir
33
het kruis
la croix
34
krullend
bouclé
35
de kunstenaar
l'artice
36
het kussen
le coussin
37
het hoofdkussen
l'oreiller
38
kussen
embrasser
39
de kust
la côte
40
kunnen
savoir
41
kennen
connaitre
42
de kennis
la connaissance
43
chauve
kaal
44
la bougier
de kaars
45
la carte
de kaart
46
calme
kalm
47
la salle, la pièce
de kamer
48
le champion
de kampioen
49
le bureau
het kantoor
50
le château
het kaastel
51
le gars, le mec, le dude
de kerel
52
Noël
Kerstmis
53
choisir
kiezen
54
regarder
kijken
55
l'enfant
het kind
56
prêt
klaar
57
la classe
de klas
58
se plaindre
klagen
59
la couleur
de kleur
60
grimper
klimmen
61
la voyelle
de klinker
62
mignon, joli
knap
63
frais
koel
64
cuisiner, faire la cuisine
koken
65
venir
komen
66
les vêtements
de kleren, kledij
67
le roi
de koning
68
la reine
de koningin
69
acheter
kopen
70
coûter
kosten
71
foird
koud
72
le journal
de krant
73
recevoir
krijgen
74
la croix
de kruis
75
bouclé
krullend
76
l'artiste
de kunstenaar
77
le coussin
het kussen
78
l'oreiller
het hoofdkussen
79
embrasser
kussen
80
la côte
de kust
81
kunnen
savoir
82
kennen
connaitre
83
la connaissance
de kennis
