Gedrag agressie Flashcards

(27 cards)

1
Q

Geef de definitie van agressie.

A

Gedrag bedoeld om een andere persoon ongewenste schade te berokkenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 3 kenmerken van agressie?

A
  1. Er is onderliggende motivatie, de gevolgen zijn niet relevant.
  2. Aanwezigheid intentie, het gedrag is opzettelijk en bewust.
  3. Het gedrag is niet gewenst door het slachtoffer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef enkele vormen van agressie.

A
  1. Instrumentele: Je wilt iets bereiken, bv. je doet het uit plezier.
  2. Reactieve: Het is een reactie op een bedreiging, of op je emoties.
  3. Fysieke: Je kwetst iemand lichamelijk.
  4. Verbale: Je kwetst iemand via communicatie.
  5. Passief-agressief gedrag: Dit is indirect, bv. iemand negeren of sarcasme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het onderscheid tussen agressie en geweld?

A

Geweld is een stapje verder. Het is ernstig en meestal bij de wet verboden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen we agressie bestuderen?

A
  1. Observatie in natuurlijke omgeving, bv. schoolplein.
  2. Laboratoriumexperiment met gecontroleerde omstandigheden en gecreëerde situaties.
  3. Vragenlijsten, bv. over jezelf of iemand anders over jou.
  4. Criminaliteitscijfers of gegevens, bv. politierapporten en ziekenhuisopnames.
  5. Virtuele simulaties en games, je gaat agressie opwekken zonder schade.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het nadeel van een observatie in de natuurlijke omgeving?

A

Je bent niet zeker van de oorzaak van het gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het nadeel van een laboratoriumexperiment?

A

Je weet niet of het gedrag in het echte leven ook zo is.
Ook is het vaak niet ethisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het nadeel van een vragenlijst?

A

Je bent gekleurd of biased en niet altijd eerlijk. Je gaat sociaal wenselijk antwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het nadeel van cijfers en gegevens wanneer je agressie bestudeerd?

A

Veel dingen gebeuren onder de radar, zoals huiselijk geweld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef alle biologische agressietheorieën.

A
  1. Ethologie of gedragsbiologie
  2. Sociobiologen
  3. Gedragsgenetica
  4. Neurobiologische theorieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef alle psychologische verklaringen voor agressie.

A
  1. Frustratie-agressiehypothese
  2. Cognitieve neo-associatietheorie
  3. Sociaal leren-theorie
  4. Opwindingstheorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef alle sociale en culturele verklaringen voor agressie.

A
  1. Normen en waarden
  2. Omgevingsfactoren
  3. Media-invloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef alle situationele verklaringen.

A
  1. Groepsdruk
  2. Hoge temperaturen
  3. Drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg de ethologie of gedragsbiologie uit.

A

De instincttheorie van Konrad. Agressie is iets aangeboren en overlevingsgericht, bv. om voedsel te krijgen of een partner te vinden.
Agressie bouwt zich constant op als ‘druk’ in een ‘reservoir’ en moet ontladen worden.
Dit wordt ook wel het hydraulisch model van agressie genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg agressie uit volgens de sociobiologen.

A

Volgens Wilson is agressie een adaptatie doorheen de tijd om ons te helpen overleven en onze genen door te geven.
Er is sprake van natuurlijke selectie.
Agressie is strategisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg agressie uit volgens de gedragsgenetica.

A

Er zijn verschillen in genen. Je hebt het krijger- of warrior-gen.
Hier doen ze onderzoek naar met tweelingen.

17
Q

Wat is de neurobiologische theorie?

A

Chemische stoffen bepalen agressie.
De amygdala wordt groter bij angst of agressie.
De prefrontale cortex ontwikkelt zich pas rond de 28 jaar. Hier zit de controle, planning en impulsbeheersing.

18
Q

Welke drie breinen zijn er?

A
  1. Reptielenbrein met overlevingsinstincten.
  2. Zoogdierenbrein met emoties en sociaal gedrag.
  3. Mensenbrein met taal en het oplossen van problemen.
19
Q

Leg agressie uit volgens de frustratie-agressiehypothese.

A

Agressie is één van de opties om op frustratie te reageren. Agressie komt sneller voor bij ‘aanwijzingen’, zoals wapens of beelden.

20
Q

Wat is verplaatste agressie?

A

Je verplaatst je agressie naar een onschuldig doelwit dat makkelijk bereikbaar is.

21
Q

Wat is de cognitieve neo-associatietheorie?

A

Volgens Berkowitz activeren negatieve emoties, zoals frustratie of pijn, automatisch bepaalde gedragingen, emoties of gedachten, vooral agressie.
In de 1e beoordelingsfase gebeurt er iets negatief. Hier a je onbewust op reageren omdat je de vage negatieve gevoelens wilt omzetten (fight/ flight).
In de 2e beoordelingsfase ga je de gevoelens interpreteren en nadenken over de gevolgen.

22
Q

Wat is de sociaal-leren theorie?

A

Kinderen leren voor observatie, zoals de Bobo Doll van Bandura.

23
Q

Van wie is de opwindingstheorie?

24
Q

Wat is de opwindingstheorie?

A

We dragen opwinding over van één situatie naar de andere. Het gedrag word daardoor in de tweede situatie versterkt, bv. voetballers worden sneller agressief tijdens een wedstrijd.

25
Leg uit hoe normen en waarden agressie bepalen.
In sommige culturen wordt agressie sneller gelegitimeerd, bv. machogedrag is aantrekkelijk. Het kan ook gecontextualiseerd zijn, dus toegestaan in bepaalde situaties, bv. boxen.
26
Wat hebben omgevingsfactoren te maken met agressie?
In armoede kunnen andere problemen een trigger zijn voor agressie. Door inkomensongelijkheid zijn er wraakgevoelens tegenover het systeem, politiekers of rijken.
27
Wat heeft media-invloed te maken met agressie?
We gaan gedrag modelleren en imiteren. Er is een groot aanbod aan gewelddadige beelden in films en games. Er is sprake van desensitisatie. We worden ongevoelig voor de agressieve beelden.