Sociale horizontale macht (wetgevende + uitvoerende) Flashcards

(28 cards)

1
Q

Van wie is de scheiding der machten?

A

Montesquieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 machten zijn er?

A
  1. Wetgevende macht
  2. Uitvoerende macht
  3. Rechterlijke macht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de 4e macht?

A

De kritische media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de wetgevende macht?

A

Het parlement gaat in debat/ overleg/ discussie over besluitvormingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn politieke allianties?

A

Partijen met gelijkaardige standpunten en doelen werken samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een fractie?

A

Leden van dezelfde partij die samenwerken en als blok stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de oppositie?

A

De minderheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een coalitie?

A

Partijen vormen samen een meerderheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg een representatieve democratie uit.

A

Zetels worden gevuld door volksvertegenwoordigers die door verkiezingen zijn gekozen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het bicameralisme?

A

Er zijn 2 wetgevende kamers. De 2e kamer dient ter controle en correctie, om zo minderheden te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 wetgevende kamers zijn er in België?

A

De Kamer van Volksvertegenwoordigers (hierbij hoort het vragenuurtje, waar ministers worden ondervraagd) en de Senaat (deze heeft nauwelijks nog bevoegdheden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 wetgevende kamers zijn er in de VS?

A
  1. Huis van Afgevaardigden: vertegenwoordigt volk als geheel
  2. Senaat: vertegenwoordigen de staten apart.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen een parlementaire democratie en een presidentieel systeem wanneer het gaat over ontslaan?

A

Bij een parlementaire democratie kan de regering aftreden en wordt er vroegtijdig gestemd.
Bij een presidentieel systeem kan de wetgevende macht de presidentof regering niet ontslaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de uitvoerende macht?

A

Het uitvoeren en handhaven van de wetten en het beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onder de uitvoerede macht horen niet enkel bestuursfuncties maar ook… . Geef hier een paar voorbeelden van.

A

Maar ook ambtenaren, zoals politieagente of sociale werkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een minister?

A

Elke minister heeft zijn eigen rol in het uitvoeren van een beleid en maatregelen.

17
Q

De federale regering is groter dan de Vlaamse regering. Waarom?

A
  1. Er zitten meer mensen in.
  2. Er worden 3 taalgroepen vertegenwoordigt.
  3. Er zitten meer partijen in.
18
Q

Wat is het probleem rond ministers?

A

Een minister heeft veel bevoegdheden. Die bevoegdheden zijn vaak uiteenlopend en versnipperd.

19
Q

Wat is een republiek?

A

De president is aan het hoofd en is gekozen door het volk of het parlement, bv. Frankrijk of de VS

20
Q

Wat is een monarchie?

A

De monarch (koning, keizer, sultan) is aan het hoofd. Er is erfelijke opvolging, bv. België of Saudi-Arabië.

21
Q

Wat is een parlementaire republiek?

A

De president is ceremonieel. De uitvoerende macht ligt bij de premier, bv. Duitsland en Italië.

22
Q

Wat is een constitutionele parlementaire monarchie?

A

De monarch is ceremonieel. De bevoegdheden van de monarch staan in de grondwet, bv. België, Verenigd Koninkrijk en Nederland.

23
Q

Wat is een absolute monarchie?

A

Er is geen democratisch systeem. De monarch heeft onbegrensde macht. Er is ook geen grondwet of parlement, bv. Saudi-Arabië of Qatar.

24
Q

Wat is een presidentiële dictatuur?

A

De president heeft bijna alle macht en hoeft geen verantwoording af te leggen aan het parlement. Democratische processen worden genegeerd, bv. Rusland en Venezuela.

25
Wat is een theocratie?
De staat wordt geregeerd door religieuze leiders of geestelijken. De macht wordt gelegitimeerd door de religie, bv. Afghanistan, Iran en het Vaticaan.
26
Wat is een oligarchie?
De staat wordt bestuurd door de rijken of de bevoorrechte klasse, bv. Haïti en Indonesië.
27
Wat is een presidentieel systeem?
De president is het staatshoofd en de regeringsleider. Hij is door de bevolking gekozen en heeft het vetorecht, bv. de Verenigde Staten of Brazilië.
28
Wat is een semi-presidentieel systeem?
Er is een presidentieel en parlementair systeem, dus een president en een premier. Hierdoor is er een machtsbalans, bv. Frankrijk, Oekraïne en Polen.