H13: Intakeanalyse, vragen en gericht onderzoek (HOC 3) Flashcards

1
Q

Wat is de hoofdtaak van het verkennend analyseren van het draagvlak?

A

Intake-informatie zinvol organiseren en analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de logische volgorde van intake tot onderzoeksplan?

A

Intake -> diagnostische verwachtingen -> onderzoeksplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wordt de intakeanalyse aangeraden?

A

In verschillende diagnostiekbenaderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat biedt het FACE’ogram mbt de intake?

A

Een integratieve leidraad met focus op het hele draagvlak, omdat het belangrijk is om de krachten-lastenbalans in kaart te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat biedt het FACE’ogram mbt de intake?

A

Een integratieve leidraad met focus op het hele draagvlak, omdat het belangrijk is om de krachten-lastenbalans in kaart te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat beperkt de mogelijkheid om een modeltraject te doorlopen?

A

De situatie van kind en gezin, werkmiddelen en tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de uitdagingen van de intakeanalyse?

A

Als je de intake zonder explicitering interpreteert, sturen impliciete gevoelens en oordelen. Ook na de gesprekken dreigt je analyse vertekent te worden door bronnen van bias.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de hoofduitdaging van de intakeanalyse? En de hoofdoplossing?

A

De hoofduitdaging is om intake-informatie niet vanuit globale indrukken en persoonlijke denk- en voelschema’s te duiden, maar dat je vragen en het onderzoek aantoonbaar logisch uit de kind- en gezinsgegevens volgen.
De hoofdoplossing is om intake informatie planmatig en transparant te monitoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het stappenplan voor de intake analyse?

A

Stap 1: belevingsinventaris (klachten, krachten, hulpvragen en -verwachtingen)
Stap 2: Draagvlakanalyse (verkennend)
Stap 3: Procesanalyse (dynamiek of samenhang)
Stap 4: Diagnostische vragen en verwachtingen
Stap 5: Onderzoeksplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat duidt de belevingsinventaris in de eerste plaats?

A

De eigen beleving van ouders en kind in de intake.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke manier systematiseer je de belevingsinventaris?

A

Door is het FACE’ogram alle spontane klachten, krachten, hulpvragen en -verwachtingen van de opvoeders en kind te plaatsen, zoals ze door iedereen gemeld werden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is essentieel in de belevingsinventaris? En waarom?

A
  • Dat je alles in hun woorden noteert
  • Bronvermelding, omdat je in de volgende stappen professioneel gaat wegen en toetsen
  • Volledigheid omdat dit het ruwe materiaal is dat je weegt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke info bevat de belevingsinventaris?

A

Een beduidend deel van het ruwe materiaal over het kind en het gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vragen beantwoord je dankzij de belevingsinventaris?

A
  • In hoeverre is het draagvlak overbelast?
  • Welke leefdomeinen wegen het sterkst in probleembeleving per draagvak?
  • Welke leefdomeinen zijn relatieve krachtbronnen?
  • Voor welke draagvakken zijn er hulpvragen en -verwachtingen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doe je bij een draagvlakanalyse?

A

Alles wat je betrokkenen uitdrukken en hoe ze dit doen aftoetsen aan je vakkennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betrek je in de draagvlakanalyse? Waarom?

A

Ieders verwachte cognitief-emotionele dynamiek. Ieders individuele dynamiek in de globale stressbalans bepaalt welke verandering wenselijk is voor het kind en gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke deelstappen zijn er bij een draagvlakverkenning?

A
  1. Belevingsinventariss
  2. Trajectinformatie
  3. Dynamiek (meta-analyse)
  4. Veranderpotentieel (meta-analyse)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe verschillen het sneltraject en modeltraject van elkaar op vlak van de draagvlakverkenning?

A

Bij een sneltraject kun je de draagvlakverkenning direct op het Face’ogram invullen, bij het modeltraject werk je vanuit een apart face’ogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat doe je bij een procesverkenning?

A

Onderzoeken hoe draagvakken op elkaar inwerken

19
Q

Hoe denk je bij een procesverkenning?

A

convergent

20
Q

Welke verschuiving zien we bij de procesverkenning?

A

Van probleemanalyse naar procesanalyse

21
Q

Wat is het nu van de procesverkenning?

A

Ze maakt de automatische redenering(en) over het kind en zijn omgeving zichtbaar. Door te benoemen welke samenhang je verwacht in het draagvlak, maak je die verwachting openlijk toetsbaar en vatbaar voor discussies of andere analyses

22
Q

Hoe kunnen divergente denksporen rond de verwachte draagvlaksamenhang zijn?

A

Categorisch en transcategorisch

23
Q

Wat betekent categorisch?

A

Dat er een classificerend integratief beeld is dat de stressbalans verklaart (ADHD bvb)

24
Q

Wat betekent categorisch?

A

Dat er een classificerend integratief beeld is dat de stressbalans verklaart (ADHD bvb)

25
Q

Wat doe je transcategorisch bij de procesverkenning?

A

Je overdenkt hoe de veronderstelde cognitief-emotionele dynamiek de draaglast mogelijk verklaart (zoals emotiedisregulatie)

26
Q

Hoe verschilt het sneltraject met het modeltraject op vlak van procesverkenning?

A

Snel: je denkt aan minstens 2 divergente denksporen
Model: je overdenkt meerdere samenhangen, in rangorde van hoe de intake deze ondersteunt

27
Q

Wat is een valkuil voor procesanalyse?

A

Spoordenken

28
Q

Wat is de werkwijze voor een procesanalyse?

A
  1. Je gebruikt het FACE’ogram om de verkennende procesanalyse transparant te onderbouwen.
  2. Je overdenkt verklarend hoe alles op elkaar inwerkt
  3. Je noteert de verwachte samenhang en dynamiek, liefst in team
  4. Denksporen benoemen & expliciet koppelen aan informatie
29
Q

Welke soort diagnostische vragen zijn er?

A
  • Cliëntgestuurde vragen
  • Professionele vragen
30
Q

Wat zijn cliëntgestuurde vragen?

A

Je gaat hierbij direct in op de verwachtingen van de opvoeders

31
Q

Waaruit volgen professionele vragen en wat zijn ze voor de cliënt?

A

Deze volgen uit de draagvlak- en procesverkenning. Ze vormen de meerwaarde van een professionele raadpleging

32
Q

Hoe werk je met diagnostische vragen en hypothesen in de praktijk?

A

Noteer eerst in je FACE’ogram je diagnostische verwachtingen en dan hun concrete meting.

33
Q

Hoe verschillen sneltraject en modeltraject op vlak van diagnostische vragen?

A

Bij een sneltraject kun je op het FACE’ogram direct de vragen en de meting zetten.
Bij een modeltraject is het overzichtelijker om de verkennende draagvlak- en procesanalyse te noteren en in een volgend faceogram de diagnostische verwachtingen met het onderzoeksplan

34
Q

Wat is het onderzoeksplan?

A

plan met gestandaardiseerde tests om je evidence base verder op te bouwen

35
Q

Wat is de werkwijze van het onderzoeksplan?
Wat is hierbij belangrijk?

A

je vertaalt de diagnostische vragen naar concrete metingen. Systematiek is hierbij belangrijk. Je moet beargumenteren waarom elk instrument/methode het meest geschikte is.

36
Q

Wat is het verschil tussen sneltraject en modeltraject op vlak van onderzoeksplan

A

Modeltraject: best mogelijke afstemming van inhoud en haalbaarheid
Sneltraject: minimale meting van de hoofdvragen

37
Q

Wat is een uitdaging voor het onderzoeksplan?

A

De balans maken tussen relevantie en efficiëntie in tijd en middelen.

38
Q

Wat is belangrijk binnen de kinddiagnostiek op vlak van onderzoeksplan?

A

Zoveel mogelijk multi-informant tests gebruiken

39
Q

Belevingsinventaris

A

De inventaris van de eigen beleving van de cliënt of het cliëntsysteem wat betreft ervaren klachten en krachten.

40
Q

Gevalstheorie

A

Theorie over de samenhang in de cliëntsituatie. Zie ook procesverkenning.

41
Q

Probleemverkenning

A

Verkenning van de problemen van de cliënt of het cliëntsysteem. Zie ook draagvlakanalyse.

42
Q

Procesverkenning

A

Analyse van de dynamiek van het draagvlak van de cliënt of het cliëntsysteem. Dit betreft dus de samenhang tussen de draagvakken.

43
Q

Draagvlakanalyse

A

Analyse van de cumulatieve stressbalans over het hele draagvlak van de cliënt of het cliëntsysteem, in termen van draaglasten en draagkrachten.

44
Q

Hoe werk je bij de belevingsinventaris?

A

Vraaggestuurd

45
Q

Wanneer ga je diagnostische hypothesen en vragen opstellen? Wat toon je hiermee aan?

A

Dit doe je na of samen met de verkennende draagvlak- en procesanalyse.

Je toont aan hoe je diagnostische vragen opbouwt.

46
Q

Waar moet je op letten bij een draagvlakanalyse?

A

Je moet je zoveel mogelijk van emotionele bias te vrijwaren