H17: Besluit, advies en rapportage (HOC 6) Flashcards

1
Q

Hoe rapporteer je meestal?

A

Schriftelijk en mondeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor nut heeft het adviesgesprek?

A

Daardoor weet het gezin waar het aan toe is en kan waar nodig de hulp opgestart of voortgezet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat vormt het schriftelijke verslag?

A

Blijvende neerslag en de basis voor het adviesgesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn je basistaken in de eindfase?

A

De diagnostische vragen beantwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kwaliteitseisen gelden er voor de eindfase?

A

Het advies is direct en logisch afgeleid uit het besluit, dat op zijn beurt transparant en toetsbaar moet voortvloeien uit de diagnostiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat staat er in het rapport?

A

Een verantwoord rapport beschrijft het hele verloop van de diagnostiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doe je met het rapport?

A
  • Je toetst voor jezelf de cognitieve consistentie en de verantwoording van je kinddiagnostisch oordelen.
  • Je rapportage is je communicatiemiddel die cognitieve en emotionele afstemming op de ontvangers verdient.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bevordert de mondelinge rapportage?

A

Flexibele afstemming en flexibel ‘live’ communiceren met het gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat heeft het rapport nodig?

A

Zorg om de vorm en inhoud op elkaar af te stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de uitdaging van het besluit en de rapportage?

A

Je moet overzicht en inzicht bieden en dit transparant communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de uitdaging van het besluit en de rapportage?

A

Je moet overzicht en inzicht bieden en dit transparant communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is overzicht nodig?

A

Om een breed bereik aan informatie zinvol te organiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het doel van inzicht krijgen?

A

Om verklarende verbanden en een coherent en integratief beeld te integreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moet je doen om inzicht te geven?

A

Je moet hiervoor de standvastigheid en geldigheid van de informatie wegen volgens haar bron, tegenstrijdige informatie duiden en blinde vlekken onderkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moet je doen om inzicht te geven?

A

Je moet hiervoor de standvastigheid en geldigheid van de informatie wegen volgens haar bron, tegenstrijdige informatie duiden en blinde vlekken onderkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is er een goede houvast te vinden voor de eindfase?

A

Nee, er is geen strikte houvast, dit zorgt ervoor dat er bias in je besluit en advies kan kruipen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doe je voor je gesprekken hebt met de ouders?

A

Overzicht en inzicht voor jezelf krijgen. Dit dient afgestemd te zijn op de ontvanger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe moet je het besluit en advies communiceren?

A

Op zo’n manier dat het voor het gezin begrijpelijk (cognitief) en ontvankelijk (emotioneel) is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke uitdaging is er bij het overbrengen van je besluit en rapportage?

A

Dat de ontvanger begrijpt hoe je tot je besluit en advies gekomen bent, dat ze transparant en toetsbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de uitdaging van de mondeling rapportage?

A

Om informatie evenwichtig te blijven communiceren en te zorgen dat niet een boodschap de rest overschaduwt.
Er kunnen foute indrukken of misverstanden de kop opsteken en iedereen heeft een eigen interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voor wie maak je het rapport?

A

Enerzijds voor het gezin, anderzijds voor de collega’s en verwijzers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het einddoel van de rapportage?

A

De hulp met het kind en gezin te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar ligt het accent bij mondelinge en schriftelijke rapportage?

A

mondeling: dialoog
Schriftelijk: evenwichtig duurzaam eindproduct

23
Q

Waarover gaat het adviesgesprek?

A
  • Dialoog
  • Uitkomsten
  • Advies
  • Overgang naar hulp
24
Q

Hoe wordt een adviesgesprek gevoerd?

A

Er is geen vaste manier om een adviesgesprek te leiden, want flexibiliteit staat voorop. Het gesprek moet cognitief en emotioneel afstemmen op de ontvangers.

25
Q

Hoe kun je tijdens het adviesgesprek cognitief afstemmen op het gezin?

A

Door direct te reageren op hoe ze het begrijpen, bij te stellen en te herformuleren

26
Q

Hoe kun je tijdens het adviesgesprek cognitief afstemmen op het gezin?

A
  • Door direct te reageren op hoe ze het begrijpen, bij te stellen en te herformuleren.
  • Je gebruikt geen vakjargon of beeldspraak.
  • Je toetst af bij de gezinsleden en bespreekt in korte delen.
  • Je gaat telkens in dialoog
27
Q

Hoe kun je tijdens het adviesgesprek emotioneel afstemmen op het gezin? (individueel, relationeel, balans)

A

Door af te stemmen op de veranderingsbereidheid of weerstanden.
Individueel kunnen besluit en advies verrassend, moeilijk of confronterend zijn.
Relationeel: de relaties bepalen welke informatie iedereen opvangt en hoe dit gebeurt
Balans: de balans met krachten is ook belangrijk

28
Q

Welke 3 vormen van afstemming hebben het advies en besluit nodig?

A
  • Cognitieve afstemming
  • Emotionele afstemming
  • Culturele afstemming
29
Q

Wat is culturele afstemming?

A

Overeenkomsten en verschillen tussen je eigen SE identiteit en die van de gezinsleden hebben invloed op hoe ze informatie ontvangen

30
Q

Hoe wordt het rapport voorbereid?

A

Zorgvuldig: zo weinig mogelijk interpretatie

31
Q

Hoe bouw je het rapport cognitief op?

A

Onderscheid tussen hoofd- en bijzaak,
duidelijke basisopbouw
Transparantie door resultaten, beschrijvende en verklarende interpretaties te scheiden

32
Q

Hoe bouw je het rapport emotioneel op?

A

Je biedt perspectief
Je hebt aandacht voor de krachten en oplossingen
Je gebruikt actieve en biasvrije taal

33
Q

Hoe ziet een rapport eruit?

A

Er is geen universeel verslag. Het hangt af van de aanvraag, setting en bestemming van de diagnostiek. Er is wel een basisopbouw.

34
Q

Wat zijn de 5 pijlers voor het verslag?

A
  1. Identificatie van cliëntsysteem
  2. Verkennende intake
  3. Diagnostische vragen
  4. Beschrijvende en verklarende beantwoording
  5. Eindbesluit met advies
35
Q

Hoe verloopt het opstellen van het rapport in de praktijk?

A

Je verzamelt informatie, ordent evidence based voor ieder draagvak en het hele draagvlak van het kind.

36
Q

Wat is het verschil tussen het snel- en modeltraject qua rapport?

A

Verschil = omvang en diepgang:
Snel: hoofdinformatie, draagvakken die je niet onderzoekt benoem je
Model: grondige diagnostiek

37
Q

Wat zijn de basisregels van de beschrijvende interpretatie?

A
  • Informatie zo zuiver mogelijk beschrijven
  • Zo objectief en begrijpelijk beschrijven
  • Van hoofd- naar bijzaak gaan
  • Onderbouwen met bronnen
  • Bevattelijke bias-vrije taal
38
Q

Wat is het moeilijkste te realiseren op vlak van de beschrijvende interpretatie van het gesprek en observatie?

A

Een onderbouwde en objectieve beschrijvende interpretatie geven van gesprek en observatie.

39
Q

Welke vuistregels zijn er om een onderbouwde en objectieve beschrijvende interpretatie van gesprek en observatie te geven?

A
  1. Overzicht en inzicht bewaken: basisstructuur
  2. Systematisch onderbouwen met concrete informatie en bronvermelding
40
Q

Wat doe je met omvangrijke observaties en gesprekken?

A

Samenvatten en in bijlage toelichten met uitgeschreven dialoog en gedragsvoorbeelden

41
Q

Wanneer noteer je observaties van het testonderzoek?

A

Tijdens de testafname

42
Q

Wat scheid je van elkaar in de beschrijvende interpretatie van testonderzoek?

A

het resultaat van de beschrijvende interpretatie

43
Q

Waaruit bestaat het testresultaat?

A

Uit kwantitatieve, cijfermatige uitkomsten

44
Q

Wat is de beschrijvende interpretatie van de testresultaten?

A

Kwalificering van de testuitkomst volgens de testnorm.

45
Q

Wat moet je doen om het testresultaat om te zetten naar een beschrijvende interpretatie?

A

Vakjargon zoals scores en schalen vertalen en vergelijken met de testnorm, wat je nadien vertaalt naar niveaus of mate van functioneren

46
Q

Op welke twee manieren kun je de beschrijvende interpretatie met testresultaten onderbouwen?

A

In bijlage of in de tekst

47
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van de testresultaten in bijlage te zetten?

A

Voordeel: je hebt de testuitslagen in 1 oogopslag. Dit dient overzichtelijk te blijven (bvb. in tabelvorm)
Je leest daarentegen niet af met welk resultaat je een interpretatie onderbouwt.

48
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van de testresultaten in de tekst te zetten?

A

Je ziet heel duidelijk welk resultaat welke interpretatie onderbouwt. Je controleert zelf ook argumenten bij interpretaties
Nadeel: tekst leest minder goed door.

49
Q

Hoe zet je de resultaten best in een model- of sneltraject?

A

Snel: testresultaten meteen in de tekst of beknopte tabellen
Model: resultaten in tabellen, in de tekst verwijs je naar deze tabellen

50
Q

Wat moet je doen bij de verklarende interpretatie?

A

Terugkeren naar ideografische duiding.
Je integreert afzonderlijke antwoorden per draagvak in een integratief beeld.
Je beantwoordt wat dit beeld betekent voor de dynamiek van het draagvlak van het kind en het gezin
Je leidt concrete handvatten voor de hulp af.

51
Q

Wat is contaminatie? Is het iets dat we moeten doen of vermijden?

A

Contaminatie is een besluit dat gelijk is aan je eerste indruk. We moeten dit vermijden. Systematiek blijft essentieel

52
Q

Wat kan helpen om een verklarend integratief beeld op te bouwen?

A

Teamwork, intervisie en supervisie

53
Q

Wat is de inhoud van het besluit met advies?

A

Synthese, antwoorden. Deze synthese leidt het hulptraject in

54
Q

Wat is een voorwaarde voor een besluit met advies? Wat zijn de kenmerken?

A

Het moet bondig en overzichtelijk zijn
Het moet op zichzelf kunnen staan

55
Q

Wat is een belangrijke opmerking over het effect van een besluit en advies?

A

Het kan levensveranderend of bepalend zijn.

56
Q

Wat is het verschil tussen een model- en sneltraject bij de rapportage en besluit?

A

Sneltraject: transparant, onderbouwd, beknopt
Modeltraject: extra aandacht om redeneringen te benoemen en te staven