H2 aaneenschrijven voorzet + ww Flashcards
(14 cards)
1
Q
er aan toe gaan
A
eraan toegaan
1
Q
er boven uit steken
A
erboven uitsteken
2
Q
er door heen slaan
A
erdoorheen slaan
3
Q
er onder uit komen
A
eronderuit komen
4
Q
er op uit zijn
A
eropuit zijn
5
Q
er tegen aan gaan
A
ertegenaan gaan
6
Q
er uit gooien
A
eruit gooien
7
Q
er aan toe zijn
A
eraantoe zijn
8
Q
er boven op komen
A
erbovenop komen
9
Q
er aan toe gaan
A
eraan toegaan
10
Q
er op aan kunnen
A
eropaan kunnen
11
Q
er over heen komen
A
eroverheen komen
12
Q
er van af brengen
A
ervan afbrengen
13
Q
er uit zien
A
eruitzien