H26 T/M 30 Flashcards
(als antwoord op een vraag van een kennis) dat u het hem niet zou kunnen zeggen
No podría / sabría decírtelo
(wanneer met u naar uw mening vraagt) dat u zou zeggen van wel
Yo diría que sí
(tegen een vriend) dat u het leuk zou vinden om met hem te eten
Me gustaría comer/cenar contigo
(tegen uw dochter) dat ze harder zou moeten studeren
Tendrías que estudiar más
(wanneer men uw advies vraagt) dat u het niet zou doen
Yo no lo haría
(wanneer men u vraagt wat u van een bepaald plan vindt) dat het erg interessant zou zijn
Sería muy interesante
(op het postkantoor) dat u een aangetekende brief naar NL wilt sturen
Querría/Quería mandar/enviar una carta certificada a Holanda
(in het telefoonkantoor) dat u een internationaal telefoongesprek wilt voeren
Querría/Quería hacer una llamada internacional
(bij een bank) dat u Argentijnse peso’s wilt wisselen
Querría/Quería cambiar pesos argentinos
(aan een voorbijganger) of hij u kan zeggen waar het postkantoor is
¿Puede/Podría decirme dónde está (la oficina de) correos?
(aan een collega) of hij het vanmiddag af kan maken
¿Puedes/Podrías terminarlo esta tarde?
(aan een man in een kiosk) of hij twintig euro kan wisselen
¿Puede/Podría cambiarme veinte euros?
de mailbox
la casilla de correo
het apenstaartje
la arroba
de gebruiker
el usuario
de provider
el servidor
het postvak
el buzón
het email account
la cuenta de correo
het onderwerp
el asunto
het domein
el dominio
verwijzen naar / doelen op
hacer alusión a
Ik zou graag twee postzegels voor Nederland willen
Querría dos sellos para Holanda
Twee postzegels van … (euro) cent, alstublieft
Dos sellos de …. céntimos, por favor
een postzegel voor een brief
un sello para carta