H35 T/M 40 Flashcards
(666 cards)
1
Q
vergemakkelijken
A
agilitar
2
Q
ver verwijderd
A
alejado
3
Q
de spoorbreedte
A
el ancho de vía
4
Q
de bijdrage
A
la aportación
5
Q
opscheppen over
A
cacarear
6
Q
maximaal beladen
A
cargado a tope
7
Q
het zuidelijk deel van Zuid-Amerika
A
el Cono Sur
8
Q
de container
A
el contenedor
9
Q
het knelpunt (Lett: de flessenhals)
A
el cuello de botella
10
Q
rivier-
A
fluvial
11
Q
het forum
A
el foro
12
Q
waterwegen
A
hidrovías
13
Q
beperkend
A
limitador
14
Q
tastbaar
A
palpable
15
Q
de nachtmerrie
A
la pesadilla
16
Q
versterken
A
potenciar
17
Q
voorzien, verwachten
A
prever
18
Q
de tang
A
la tenaza
19
Q
het stuk, het gedeelte
A
el trecho
20
Q
de woordenvloed
A
la verborrea
21
Q
de schatkist
A
el arca
22
Q
de stoet; het gevolg
A
la comitiva
23
Q
het onderwijzend personeel
A
el magisterio
24
Q
genoemd, vermeld
A
mentado
25
de lange reis
el periplo
26
de termijn(betaling)
el plazo
27
vervallen, verstrijken
vencer
28
het jargon, de vaktaal
el argot
29
aannemen
asumir
30
zonder opsmuk, onomwonden
escueto
31
iemand ergens in betrekken, ergens in verwikkeld raken
liar
32
in overvloed
a mansalva
33
enorm goed
la mar de bien
34
Ze rijdt alsof ze geen rijbewijs heeft
Conduce como si no tuviera el permiso de conducir
35
Wij werken alsof we van niets weten
Trabajamos como si no supiéramos nada
36
Je loopt alsof je pijn aan je voeten hebt
Andas como si te dolieran los pies
37
Zij leven alsof ze miljonairs zijn
Viven como si fueran millonarios.
38
Jullie rennen alsof jullie bang zijn
Corréis como si tuvierais miedo
39
Ik schrijf alsof ik gestudeerd heb
Escribo como si hubiera estudiado
40
U spreekt alsof u daar geweest bent
Habla como si hubiera estado allí
41
Ze maakt koffie alsof ze dat altijd doet
Prepara el café como si lo hiciera siempre
42
de eindsprint
la recta final
43
de bijbehorende zaken
la parafernalia
44
indelen bij, opnemen in
incorporar a
45
ik zag gisteren een ongeluk in de Madridstraat
Ayer vi un accidente en la calle de Madrid
46
Heb jij dat ook gezien?
También lo has visto?
47
Maar het ongeluk wordt in de krant niet genoemd
Pero no se menciona el accidente en el periódico
48
Welke krant lees je dan? Ik dacht dat je dezelfde krant als ik las
Qué periódico lees entonces? Pensaba que leías el mismo (periódico) que yo.
49
Vandaar. In El Pais heeft u geen verslag van het ongeluk kunnen vinden.
Por eso. En El País no he podido encontrar ningún artículo del accidente.
50
Eens kijken, waar staat het? Hier ... het heeft de voorpagina gehaald.
A ver.... dónde está? Aquí .... ha salido en primera plana.
51
Ik zal het je voorlezen: van onze correspondent....
Te lo leo: de nuestro corresponsal ....
52
Dit boek is voor u
Este libro es para usted
53
De tijdschriften zijn voor jou
Las revistas son para ti
54
Zij hebben met ons gesproken
Han hablado con nosotros
55
Zij zal aan jullie denken
Pensará en vosotros
56
Het huis wordt door mij gebouwd
La casa es construida por mí
57
Ik ben het niet met haar eens
No estoy de acuerdo con ella
58
Ik hou niet van dansen, en u (mv)?
A mí no me gusta bailar, ¿y a ustedes?
59
De brieven voor hem zijn klaar.
Las cartas para él están listas.
60
(Te he visto en la biblioteca esta mañana.
| Mij? Onmogelijk, ik ben de hele dag thuis geweest
¿A mí? Imposible. He estado en casa todo el día
61
Dat kan zijn. Luister, zou je vanavond met me willen dineren?
Puede ser. Oye, ¿te gustaría cenar conmigo esta noche? of ¿Quieres cenar conmigo esta noche?
62
Omstreeks 8 uur
Hacia / Sobre / a eso de las ocho
63
Ik vind vis erg lekker, jij ook?
(A mí) me gusta mucho el pescado, ¿a ti también?
64
Nee, volgens haar kan ik geen vis bereiden
No, según ella (yo) no sé preparar el pescado
65
Nee, deze keer wil ik zelf koken
No, esta vez quiero cocinar yo mismo/a
66
Hij heeft geen twee maar drie honden
No tiene dos sino tres perros
67
Ik weet dat je het wil, maar ik doe het niet
Sé que lo quieres, pero no lo haré
68
Mijn ouders hebben twee zonen, maar ze hebben geen dochters
Mis padres tienen dos hijos, pero no tienen hijas
69
Maar, wist hij het (dan) niet?
Pero, ¿no lo sabía?
70
Zij houdt niet van peren, maar van appels.
No le gustan las peras sino las manazas.
71
Zij vindt peren lekker, maar ze eet ze niet.
Le gustan las peras, pero no las come.
72
Ik ben daar niet geweest, maar zij wil er ook niet heen.
No he estado allí, pero ella tampoco quiere ir.
73
Zij ontving geen pakje, maar ze verstuurde er een.
No recibió un paquete, sino que envió uno.
74
Wat ga je doen in de kerstvakantie?
¿Qué vas a hacer en las vacaciones de Navidad?
75
Ik ga de kerstdagen thuis doorbrengen
Voy a pasar las Navidades en casa.
76
Welk kerstlied(je) vind je het leukst?
¿Y tú? Qué villancico prefieres?
77
Zij hebben een kerstsfeer gecreëerd met bloemstukjes
Han creado un ambiente navideño con adornos de flor.
78
Gelukkig kerstfeest!
¡Feliz Navidad!
79
Voorspoedig nieuwjaar!
¡Próspero Año Nuevo!
80
de kerststal (letterlijk betekent het "Bethlehem"
el belén
81
de periode tussen Kerst en Oud en Nieuw
la época entre Navidad y Fin de Año
82
Waar viert hij/zij oudejaarsavond?
¿Dónde celebra la Nochevieja?
83
letterlijk: geluksdruiven. In Spanje is het de gewoonte om op oudejaarsavond om 12 uur middernacht 12 druiven te eten.
las uvas de la suerte
84
Driekoningenfeest (6 januari)
La festividad de los Reyes Magos
85
De feestdagen in Spanje
Los días festivos en España
86
Driekoningen
6-1 Día de los Reyes Magos
87
Maria Hemelvaart
15-8 Asunción de María
88
dag waarop Columbus Amerika "ontdekte" (1492)
12-10 Día de la Hispanidad
89
Allerheiligen
1-11 Todos los Santos
90
Op zon- en feestdagen gesloten
Domingos y festivos: cerrado
91
De wisselende feestdagen (bijv. Pasen)
Las fiestas movibles
92
De goede week (= de week voorafgaand aan Pasen)
La Semana Santa
93
De bedevaart (Met name in Andalusia zijn de romerías tijdens de Semana Santa feestelijke optochten, waaraan hele families deelnemen)
La romería
94
Waar gaan we dit jaar met de Paasvakantie naar toe?
¿Adónde vamos este año durante las vacaciones de Pascuas?
95
paas-; kerst-
| officiële naam voor kerst is: Pascua(s) de Navidad en voor Pasen: Pascua de Resurrección of Semana Santa
de Pascua
96
Witte Donderdag
El Jueves Santo
97
Goede Vrijdag
El Viernes Santo
98
Paaszaterdag
El Sábado Santo
99
Pinksteren
(Pascua de) Pentecostés
100
Hemelvaartsdag
El día de Ascensión
101
de avond/nacht van Sint Jan
| San Juan: de dag waarop iedereen die Jan (of afgeleide daarvan) heet zijn naamdag viert (24 juni
La noche de San Juan
102
De vreugdevuren van Sint Jan. Hiermee wordt de nacht van 23-24 juni de komst van de zomer gevierd.
Las fogatas / hogueras de San Juan
103
Hoe vieren jullie Sint-Jans-avond/nacht?
¿Cómo celebráis la noche de San Juan?
104
Met een groot feest en champagne
Con mucha juerga y champán
105
En we eten Sint-Jans-broden (zoete broden met gedroogde vruchten, die in bepaalde delen van Spanje alleen tijdens Sint-Jan te koop zijn.
Y comemos cocas de San Juan.
106
Daarna is er altijd vuurwerk
Después siempre hay fuegos artificiales
107
door vallen en opstaan
a fuerza de golpes
108
de kerstboom (letterlijk betekent abeto de spar)
el abeto de Navidad
109
hier: naar voren schuiven
adelantar
110
spijt hebben van
arrepentirse de
111
de kortere weg
el atajo
112
het feestmaal
el banquete
113
de boekhouder
el contable
114
de kopieermachine
la copiadora
115
de gewoonte
la costumbre
116
de emmer
el cubo
117
uitzien op
dar a
118
de optocht
el desfile
119
de draak
el dragón
120
stiekem
a escondidas
121
schrik aanjagen
espantar
122
het beeldje
la estatuilla
123
het (plechtige) feest
la festividad
124
naar smaak
a gusto
125
de haard; het huishouden
el hogar
126
grenzen aan
limitar con
127
weerspannig zijn, tegenwerken
llevar la contraria
128
met de hand
a mano
129
de kalkoen
el pavo
130
zeer slecht
Pesadísimo
131
het fluitje
el pito
132
ontnemen
privar de
133
de (markt) kraam
el puesto
134
vervangen
reemplazar
135
de overdosis
la sobredosis
136
verven
teñir
137
de noga
el turrón
138
het kerstliedje
el villancico
139
hij draagt altijd zijn paspoort bij zich
Siempre lleva consigo su pasaporte
140
Zij praat tegen zichzelf
Habla consigo misma
141
bij zich of met/tegen zichzelf kent een uitzondering mbt CON
consigo / - (mismo)
142
wanneer de .... a
en wanneer desde ..... hasta
(bij tijdstippen)
de 9 a 13 h
| desde LAS 9 hasta LAS 13
143
Siempre pensaré ..... ti
en
144
Hay que añadir sal y pimienta ..... la ensalada
a
145
El niño sueña. ...... tener un caballo
con
146
Ha llegado el momento de despedirnos .... ellos
de
147
El coche colisionó ..... un árbol
contra / con
148
Los niños ya no creen ..... Papá Noel
en
149
Basta ..... dos o tres mil.
con
150
Nos arrepentimos ...... lo ocurrido
de
151
Conteste usted ..... las preguntas en frases completas
a
152
Manuel nunca se mete ...... estas cosas
en
153
La ventana da ..... la playa
a
154
Los vecinos se han olvidado ..... el perro
de (del)
155
El otro día nos encontramos ..... los señores Lara
con
156
El tren que procede ..... Valladolid llegará ...... Salamanca con 20 minutes de retraso
de - a
157
Fíjese bien ..... las frases siguientes
en
158
Ha gastado mucho dinero .... libros y cuadernos
en
159
Insisto ...... que me acompañes a la fiesta
en
160
Os invito ..... tomar una copa ahora mismo
a
161
Francia limita ..... España
con
162
Aquí huele ...... carne quemada
a
163
Hemos quedado ..... vernos la semana que viene
en
164
Les han privado ..... todo lo que tenían
de
165
Hay que reemplazar a los dos jóvenes...... dos personas mayores
por
166
El tren no tardará..... venir
en
167
Según tú of ti
Tú
| Na según en entre volgt tú of yo
168
Quiero sentarme entre ..... (tú of ti) y Papá
Tú
169
La mujer se arrodilló delante de ..... (yo/mí)
mí
170
Todos estamos de acuerdo excepto ..... (Tú/ ti)
Tú
171
Siempre está contra ..... (yo/mí)
Mí
172
Salvo ..... (yo/mí) nadie lo ha visto
Yo
| Excepto, salvo en menos worden gevolgd door yo en tú
173
Ayer se marcharon .... las once ..... la noche
a ; de
174
Normalmente practican dos horas ..... la mañana y dos.... la tarde
por ; por
175
No es mucho trabajo para mí. Supongo que lo puedo terminar ..... media hora
en / dentro de
176
No te vayas! Salgo ahora mismo y ....... 10 minutos estaré contigo
en / dentro de
177
No sé a que hora viene exactamente, pero supongo que ...... las 9 estará aquí.
hacia / a
178
En este país normalmente nieva ......... Navidad
por / en
179
Decidió comprarlo ..... el día siguiente
a (+el = al) / para
180
Esta máquina no vale .... nada. No la voy a comprar. Ni te doy un céntimo ...... ella.
para ; por
181
Es un profesor muy capacitado ........ la enseñanza
para
182
Mañana salimos ...... Santiago de Chile
para
183
In ruil voor, in plaats van
por
184
per
por
185
om te (+infinitief)
para
186
voor, bestemd voor (geeft doel, bestemming aan)
para
187
naar, richting
para
188
geeft ongeveer de plaats of de tijd aan
por
189
door (mbt een bepaalde plaats)
por
190
tegen (bij tijdsaanduiding)
para
191
door (bij passieve zinnen)
por
192
vanwege (geeft oorzaak aan)
por
193
A mi primo le encana montar ..... caballo, sobre todo en las playas y, cuando no hay mucha gente, ..... galope tendido
a ; a
194
Si quieres, podemos ir a la piscina hoy. Aunque no es tan grande como la playa, también está...... el aire libre.
a + el = al
195
Oye, te lo he dicho ..... confianza.
en
196
El otro día nos encontramos..... los señores Lara
con
197
Fíjese bien ...... las frases siguientes
en
198
Ha gastado mucho dinero .... libros y cuadernos
en
199
Insisto .... que me acompañes a la fiesta
en
200
Francia limita ..... España
con
201
Hemos quedado ...... vernos la semana que viene
en
202
Les han privado ..... todo lo que tenían
de
203
Hay que reemplazar a los dos jóvenes ...... dos personas mayores
por
204
El tren no tardará...... venir
en
205
........... la iglesia hay un quiosco de periódicos
Delante de / ante
206
............ aceptar este trabajo, hay que enterarse de todas las consecuencias
Antes de
207
No te preocupes, no puedes caerte. Estamos ...... ti.
delante de / ante
208
........... tantos argumentos no habrá más remedio que conformarse.
Ante
| in dit geval betekent ante: geconfronteerd met, geplaatst voor
209
Antes de wordt gebruikt bij
tijdsaanduidingen
210
......... el juez el sospechoso dijo que no había hablado con nadie aquella noche.
Ante / delante de
211
Tenéis que estar en casa ...... las 10.30
antes de
212
Uno .... otro los pasajeros asustados bajaron del tren
tras
213
Delante de en ante duiden
een plaats aan.
214
Después de wordt gebruikt bij
tijdsaanduiding
215
Detrás de betekent
achter (plaatsaanduiding)
216
Tras wordt gebruikt bij
plaats en of tijd en bij vaste uitdrukkingen
| Uno tras uno en Día tras día
217
........ tres años volvimos a nuestro país
Después de (tras)
218
El museo está......... la catedral antigua
detrás de (tras)
219
...... haber aceptado este trabajo, tienes que enterarte de todas las consecuencias
Después de (tras)
220
...... esa sonrisa oculta una gran crueldad
tras / detrás de
221
....... el apellido se escribe el nombre
Detrás de / Después de
222
Trabajaban día........ día sin dirigirse la palabra
tras
223
debajo en bajo
in bepaalde uitdrukkingen alleen bajo. Dan wordt het figuurlijk gebruikt. Een benedenwaartse richting dan abajo of hacia abajo
224
op straffe van
bajo pena de ....
225
onder aanvoering van
bajo el mando de ....
226
Lo seguí calle ....
abajo
227
Los niños se sentaron .... la mesa
debajo de / bajo
228
La temperatura actual es de 3º ...... cero
bajo
229
¿Estás dispuesto a declararlo ...... juramento?
bajo
230
Más..... se explican las conclusiones a que han llegado
abajo
231
Lo haré.... la condición de que no me molestes más
bajo
232
Llamó a la puerta ...... inmediatamente después se abrió la puerta
e
233
¿Qué quieres? Hay té, café, zumo de naranja, chocolate .... leche fría
y
234
¿Qué quieres? ¿Té, café, zumo de naranja, chocolate .... leche fría?
o
235
No sabía si llamarlo ..... enviar un WhatsApp
o
236
Sé que es un hombre amable, pero me aburría mucho con él: ......... bebe, .........sale, ........ gasta dinero en cosas de lujo
ni, ni, ni
237
¿Cuántos bocadillos queréis? ¿siete .... ocho?
u
238
Nunca reflexiona bien lo que dice ...... se fija bien en lo que hace
ni
239
Buscamos plantas .... hierbas medicinales para investigar en el laboratorio
y / o
240
O lo haces bajo estas condiciones....... ordeno que otra persona lo haga
u
241
y wordt e ....
voor i of hi (maar niet als de h als j wordt uitgesproken)
242
o wordt u
voor o of ho
243
y wordt ni
in ontkennende zinnen (noch)
244
Wanneer gebruik je pero en wanneer sino?
Sino wordt gebruikt als eerste gedeelte zin ontkennend is én als er sprake is van tegenstelling. Pero in alle andere gevallen.
245
Wanneer gebruik je sino of sino que?
Sino wordt gebruikt als beide zinsdelen hetzelfde werkwoord hebben; anders gebruikt men sino que
246
..... ha estado enfermo toda la semana, no ha podido trabajar
Como
247
Como betekent en staat waar?
Como betekent aangezien en staat meestal aan het begin van de zin. Porque betekent omdat.
248
Welke andere voegwoorden kent u met de betekenis van "aangezien, omdat"
Ya que
| Puesto que
249
Siempre lavamos los platos inmediatamente después de la comida, ........ nos gusta que la cocina esté limpia.
porque
250
Se fue a Sudamérica, ........ quería conocer los Andes y a sus habitantes
porque
251
....... insistes tanto, te lo diré, ........ sé que nunca dejarás de preguntármelo
como ; porque
252
Creo que tu padre ha venido acá, ...... quiere decirte algo importante
porque
253
Na PARA QUE en A QUE (opdat) volgt altijd
subjuntivo
254
Lo digo para que
| je het weet
Lo digo para que lo sepas
255
Lo digo para que
| je het kunt vinden
Lo digo para que
| lo puedas encontrar
256
Lo digo para que
| jullie op tijd komen
Lo digo para que
| vengáis a tiempo
257
Lo digo para que
| zij het noteert
Lo digo para que
| lo apunte
258
Lo digo para que
| u (mv) hem gelooft
Lo digo para que
| ustedes le crean
259
Lo digo para que
| wij hier blijven
Lo digo para que
| nos quedemos aquí
260
Lo digo para que
| u (ev) het beste kiest
Lo digo para que
| usted elija lo mejor
261
Lo digo para que
| jullie het niet vergeten
Lo digo para que
| no lo olvidéis
262
Lo digo para que
| hij het leert
Lo digo para que
| lo aprenda
263
Lo digo para que
| niemand zich vergist
Lo digo para que
| nadie se equivoque
264
Wat betekent "A fin de que" en welk werkwoordsvorm volgt hierop
opdat
| subjuntivo
265
Para que no ..... (hay) discusiones entre tú y yo, siempre te llevo a los mejores restaurantes
haya
266
De niños siempre recibíamos chicles del vecino para que no les .... (decir) nada a nuestros padres
Dijéramos
267
No he venido acá a que ustedes .... (burlarse) de mí
se burlen
268
Wat betekent "Antes de que" en wat volgt daar altijd op?
Voordat - subjuntivo
| Antes de que tuviera tiempo de llegar al coche, ya se habían ido
269
Wij verkopen de producten, voordat ze de winkels sluiten.
Vendemos los productos, antes de que cierren las tiendas.
270
Ik heb me gedoucht, voordat jullie arriveerden
Me he duchado, antes de que llegarais
271
Voordat we het wisten, was ze al begonnen
Antes de que lo supiéramos, ya había empezado
272
Voordat Juan Pedro kende, kende hij zijn zus al
Antes de que Juan conociera a Pedro, ya conocía a su hermana
273
Luister goed, voordat jullie iets opschrijven
Escuchad bien, antes de que apuntéis algo
274
Wij lezen de krant altijd, voordat het ontbijt klaar is
Siempre leemos el periódico, antes de que el desayuno esté listo
275
Na "sin que" volgt
subjuntivo
276
Le he escrito cuatro cartas, sin que me ...... contestado ni una vez
haya
277
¿Lo puedes adivinar sin que los otros te ...... (mostrar) el texto?
muestren
278
Sin que el ayuntamiento....... (haber) dado permiso, los vecinos decidieron construir un cobertizo en el jardín común
hubiera
279
Nos fuimos de la ciudad, sin que nadie ..... (despedirse) de nosotros
se despidiera
280
¿No puedes aceptar el dinero, sin que tu hermana te ..... (dar) un recibo?
dé
281
Llena las copas con la crema y mételas en el frigorífico sin que ....... (congelarse) completamente
se congelen
282
He decidido no quedarme en esta casa A MENOS QUE tus padres me pidan que me quede
tenzij
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
283
LEJOS DE QUE tu hijo vuelva a casa, conseguirás que ya no quiera verte más
In plaats van / verre van
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
284
De acuerdo, os llevo en el coche CON TAL DE QUE me paguéis la gasolina.
mits, als maar
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
285
No vas a aprobar el examen, A NO SER QUE estudies
tenzij, als niet
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
286
Me han prometido llevarme a la fiesta SALVO QUE estén muy ocupados
tenzij
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
287
Vi que mi hermana no estaba allí; DE AHÍ QUE no me quedara
vandaar
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
288
Te ayudaré A CONDICIÓN DE QUE me prepares la comida durante toda la semana.
op voorwaarde dat
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
289
El estudiante no aprobó el examen en mayo, DE AQUÍ QUE ahora esté estudiando mucho
vandaar
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
290
Nos invitan a cenar A CAMBIO DE QUE arreglemos su coche
in ruil voor dat / op voorwaarde dat
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
291
EN CASO DE QUE me necesitéis, llamadme por teléfono
in het geval dat
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
292
Trabajaremos en el jardín todo el fin de semana que viene A MENOS QUE llueva
tenzij
| hierbij wordt subjuntivo gebruikt
293
Me gustaría ir con vosotros, pero el dueño del bar no me fiará ni un euro más a menos que le ......... (pagar) lo que le debo
pague
294
Juan dijo que no le importaría vivir en aquella parte de España, con tal de que le ...... (gustar) su trabajo
gustara (guste)
295
Decidieron levantarse temprano para mirar la salida del sol, a menos que ...... (hacer) mal tiempo
hiciera
296
Haga el favor de avisarme en caso de que el equipo no ..... (poder) estar aquí antes de las tres.
pueda
297
Haré el trabajo como quieres a no ser que el director me ...... (indicar) otra cosa.
indique
298
Aunque los investigadores no ...... (llegar) a América, descubrieron una isla desconocida.
llegaron
299
Ya no podemos ganar el torneo a no ser que el equipo de José.......... (perder) todos los partidos que quedan.
pierda
300
El novio le permitía decir todo lo que quería excepto que ...... (meterse) con su familia.
se metiera
301
En caso de que vosotros ....... (volver) después de las once, buscad al sereno que os abrirá la puerta
volváis
302
Habíamos conducido toda la noche sin parar, de ahí que ....... (estar) muertos de sueño
Estuviéramos
303
hoe .... ook
| hoe vreemd het je ook lijkt
Por raro que te parezca .....
| subjuntivo) (por+muy of por+que
304
Hoe goed ik het ook doe, hij zal nooit tevreden zijn
Por muy bien que lo haga, nunca estará contento
305
Hoe slim ze ook is, ze moet veel studeren
Por muy lista que sea, tiene que estudiar mucho
306
Hoe laat we ook aankomen, ze zullen op ons wachten
Por muy tarde que lleguemos, nos esperarán
307
Hoe goed je ook Engels spreekt, je zult er nooit kunnen werken
Por muy bien que hables inglés, nunca podrás trabajar allí
308
Hoe moe u ook bent, val niet in slaap
Por muy cansado que esté usted, no se duerma
309
Ik ben bestolen
Me han robado
310
een diefstal aangeven
denunciar un robo
311
de aangifte
la denuncia
312
de tassendiefstal
el hurto de bolso
313
het verlies
la pérdida
314
verloren voorwerpen
objetos extraviados
315
het terugkrijgen van gestolen goederen
la recuperación de objetos sustraídos
316
de diefstal met geweldpleging
el robo con intimidación
317
de omstandigheden van het gebeurde
las circunstancias de los hechos
318
met blokletters invullen
rellenar con letra mayúscula
319
Ik begrijp niet wat ..... betekent
No entiendo lo que quiere decir .....
320
Wat moet ik hier invullen?
Qué pongo aquí?
321
Usted me podría ayudar?
Zou u mij kunnen helpen?
322
Ik heb de daders niet gezien
No he visto a los autores
323
Ik kan ze beschrijven
Puedo describirlos
324
van gemiddeld postuur
de estatura media
325
een dik (lichaam)gestel
una complexión gruesa
326
de vingerafdruk
la huella digital
327
het fouilleren
el cacheo
328
Ik heb een formulier nodig voor de verzekering
Necesito un impreso para el seguro
329
Zal de verzekering de waarde van de camera uitbetalen?
¿El seguro pagará el valor de la cámara?
330
De verzekering dekt de schade
El seguro cubre el daño
331
de (groene) verzekeringskaart
la carta (verde) de seguro
332
Hoe kan ik het land verlaten zonder paspoort?
¿Cómo puedo salir del país sin pasaporte?
333
Op het consulaat kunt u een tijdelijke pas / noodpas verkrijgen?
En el consulado se puede obtener un pase temporal / de emergencia
334
Waar is de/het Nederlandse ambassade/consulaat?
¿Dónde está la embajada / el consulado de Holanda?
335
In geval van verlies of diefstal van de tickets ....
En caso de pérdida o robo de los billetes ....
336
U dient zich te wenden tot .....
Hay que dirigirse a .....
337
Waar kan ik een diefstal aangeven?
¿Para denunciar un robo?
338
de gemeentepolitie
la policía municipal
339
op het politiebureau
en la comisaría
340
het politie - insigne
la placa de la policía
341
Het is verschrikkelijk! Ze hebben mijn .... gestolen
Es terrible! Me han robado el .....
342
Wat verschrikkelijk!
¡Qué horror/barbaridad!
| ¡Espantoso!
343
Het is een schande!
Una vergüenza!
344
Het is geen stijl
No hay derecho!
345
Wat een pech!
Qué mala suerte!
346
Is me dat schrikken!
Qué susto!
347
Lieve hemel!
Madre mía!
348
Het is niet te geloven!
Parece mentira!
349
Ik raakte in paniek
Me entró el pánico
350
Hij schrok zich rot
Le pegó un susto de muerte.
351
Rustig maar, meneer
Cálmese señor!
352
Zo erg is het toch ook weer niet!
¡Que no es para tanto!
353
tenzij
a no ser que
354
zich verwijderen
alejarse
355
de dader
el autor
356
op weg naar
de camino a
357
met het gezicht naar
de cara a
358
de helm
el casco
359
bruin
castaño
360
van het huwelijk, echtelijk
conyugal
361
het muurtje
la defensa
362
een diefstal aangeven
denunciar un robo
363
genieten van
disfrutar de
364
de gestalte, het postuur
la estatura
365
op krediet verkopen
fiar
366
het formulier
el impreso
367
er vandoor gaan
largarse
368
zacht, verend
mullido
369
tegenwerpen
objetar
370
panoramisch
panorámico
371
de oorbel, de oorhanger
el pendiente
372
de post, het bureau
el puesto
373
de nachtwaker
el sereno
374
de nagel
la uña
375
hoe zegt u in het Spaans tegen kinderen:
| dat u zult blijven, totdat ze terugkomen
Me quedaré hasta que volváis
376
hoe zegt u in het Spaans tegen kinderen:
| dat u ze het boek zult geven, wanneer ze thuis zijn
Os daré el libro, cuando estéis en casa
377
hoe zegt u in het Spaans tegen kinderen:
| dat u het zult uitleggen, nadat ze gegeten hebben
Lo explicaré, después de que hayáis comido
378
hoe zegt u in het Spaans tegen kinderen:
| dat u zult werken, totdat ze binnenkomen
Trabajaré, hasta que entréis
379
hoe zegt u in het Spaans tegen kinderen:
| dat ze u moeten schrijven, zodra ze zijn aangekomen
Tenéis que escribirme, en cuanto hayáis llegado
380
hoe zegt u in het Spaans tegen uw buurman (je vorm)
| dat u zult beginnen, zodra hij niet meer ziek is
Empezaré, en cuanto ya no estés enfermo
381
hoe zegt u in het Spaans tegen uw buurman (je vorm)
| dat u hem zult helpen, wanneer u tijd hebt
Te ayudaré, cuando tenga tiempo.
382
hoe zegt u in het Spaans tegen uw buurman (je vorm)
| dat u hem zult betalen, nadat hij de auto heeft gewassen
Te pagaré, después de que hayas lavado el coche
383
hoe zegt u in het Spaans tegen uw buurman (je vorm)
| dat hij moet wachten, totdat u iets meer weet
Tienes que esperar, hasta que sepa algo más
384
zodra
tan pronto como
385
sinds
desde que
386
nauwelijks .... of.
No bien
387
Roberto, cuando ..... (salir) a la calle, llévate esta carta para echarla al buzón
salgas
388
No bien el representante ...... (decir) aquello, se arrepintió
dijo
389
Niños, en cuanto que ...... (terminar) los deberes, os preparé un bocadillo de queso y tomate.
terminéis
390
Vuelva a hablar conmigo, cuando realmente ....... (tener) algo que decirme.
tenga
391
El joven ha decidido trabajar hasta que se ...... (poder) comprar un coche
pueda
392
Tan pronto como el niño se ...... (tranquilizar) nos dirá de dónde viene.
tranquilice
393
Mañana nos marchamos poco después de que ..... (amanecer)
amanezca
394
Vamos tan poco al cine que cuando ..... (ir) nos parece raro
vamos
395
Cuando los dos ingleses nos ...... (ver), nos invitaron a tomar algo
vieron
396
Espera hasta que el camarero nos ...... (haber) servido la sopa
haya
397
Desde que yo te ...... (conocer), nunca me has dicho que me quieres.
conozco
398
Mientras betekent
terwijl - of -
| zolang (als)
399
Mientras (que) tú lavas los platos, yo preparo el café
terwijl - indicativo
400
Mientras (que) tú estés aquí, yo no me puedo concentrar
zolang (als) - subjuntivo
401
Mientras el profesor ..... (estar) en la biblioteca, no le gusta que le molesten
esté (zolang als dus subjuntivo)
402
Mientras el profesor ...... (estar) en una pensión sencilla, sus alumnos se alojan en un hotel de cuatro estrellas
está (terwijl, vandaar indicativo)
403
Als je het weet, zeg het me (dan)
Si lo sabes, dímelo
404
Als niemand antwoordt, geef ik u (mv) geen grammaticale oefeningen meer
Si nadie contesta, ya no les daré más ejercicios gramaticales
405
Als hij het begrepen heeft, zal hij direct hierheen komen
Si lo ha entendido, vendrá aquí enseguida
406
Als de hond blaft, weet je dat ik thuis ben
Si ladra el perro, sabes que estoy en casa
407
Als jullie op vakantie gaan, moeten jullie de politie waarschuwen
Si vais de vacaciones, tenéis que avisar a la policía
408
Als zij slapen, horen ze niets meer
Si duermen/están dormidos, ya no oyen nada
409
Als de deur gesloten is, zoek (jij) dan de buurvrouw
Si la puerta está cerrada, busca a la vecina
410
Si el jefe (está/estuviera) en Holanda sí, pero está en Estados Unidos
estuviera
411
Supongo que sí, si (tenemos/tuviéramos) suerte
tenemos (de spreker neemt aan dat ze wel een beetje geluk zullen hebben en het werk op tijd afhebben)
412
Si nadie se (pone/pusiera) enfermo, sí
pone
413
Si ustedes ya ..... debatido suficientemente la cuestión, podemos pasar a votar
han
414
Si tú....... sido más simpático, te habrían dado el trabajo
hubieras
415
Dentro de un rato yo limpiaré el cuarto, si tú ..... los platos
friegas
416
Si alguien ..... por mí, dígale que estoy en una reunión
pregunta
417
¡Atención! ¡Si usted ..... el aparato, no toque la parte amarilla!
abre
418
Si no llueve mañana, los niños y yo ..... todo el día en la playa.
pasaremos
419
Si Luisa ..... hablar chino, sería una secretaria perfecta
supiera
420
Os permito mirar la televisión, si ........ los deberes antes de las 7
termináis
421
kloppen, mixen
batir
422
de eidooier
la yema de huevo
423
dik
espeso
424
schillen
pelar
425
het eiwit
la clara de huevo
426
even doorkoken
dar un hervor
427
vergiet, zeef
el colador
428
het partje
el gajo
429
bestrooien
espolvorear
430
Ik zou je graag weer willen zien
Me gustaría volver a verte
431
Donderdagmiddag?
El jueves por la tarde?
432
En waarom niet 's morgens al?
¿Y por qué no por la mañana ya?
433
Laten we later bellen en dan zeg ik je wel hoe laat
Mejor hablamos por teléfono más tarde y te digo a qué hora
434
Schikt het je om 8 uur?
Te conviene a las 8?
435
Ik kom om 7 uur bij je langs
Pasaré por tu casa a las 7
436
Afgesproken!
Sin falta!
437
Ik stel me er veel van voor
Me hace mucha ilusión
438
Wat spreken we af?
En qué quedamos?
439
Ik heb ontzettend veel zin om ....
Tengo unas ganas locas de .....
440
Wat doe je vrijdag?
Qué haces el viernes?
441
Zullen we gaan dansen?
Salimos a bailar?
442
En als we nu eens naar ..... gaan?
Y si vamos a ....?
443
Met wie ben je uit geweest?
Con quién has salido?
444
Ben je geïnteresseerd in theater?
Te interesa el teatro?
445
Ik nodig je uit om .....
Te invito a .....
446
De voorstelling van half 9
La función de las 8.30
447
De kindervoorstelling
La sesión infantil
448
Doorlopende voorstelling
Sesión continua
449
De verkoop voor alle voorstellingen is 5 dagen van tevoren.
Venta anticipada por cinco días para todos los espectáculos
450
Maandags geen voorstellingen
Lunes, descanso
451
Men wordt verzocht op tijd aanwezig te zijn
Se ruega máxima puntualidad
452
Fauteuil, zitplaats (in bioscoop/theater)
La butaca
453
De loge (in theater)
El palco
454
Life muziek
Música en vivo
455
De kaartverkoop
La venta de localidades
456
Het optreden / de opvoering
El espectáculo / la actuación / la representación
457
Kaartverkoop aan het loket
Venta de localidades en la taquilla
458
Vrije toegang
Entrada libre
459
De voorstelling op zondag voor de helft van de prijs
La función del domingo, a mitad del precio
460
Beperkt aantal zitplaatsen
Asientos limitados
461
Losse kaarten
Localidades sueltas
462
Het toneelstuk
La obra de teatro / la obra teatral
463
Flamenco avond
Noche flamenco
464
Spaanse liederen en dansen
Canciones y danzas españolas
465
Het cafe / établissement is het gehele jaar open
Establecimiento abierto todo el año
466
Grote wijnkelder met uitgebreid assortiment van wijnjaren
Gran bodega extensa en añadas
467
Het stierengevecht
La corrida de toros
468
Hier worden streekgerechten geserveerd
Se sirven platos típicos
469
Toegankelijk voor alle leeftijden
Apta para todos los públicos
470
sponsoren
patrocinar
471
verscherpen
agudizar
472
verpesten
arruinar
473
worden
tornarse
474
vrijetijdsbesteding
el pasatiempo de ocio
475
doorhalen/aanhalen
tachar
476
machteloos
indefenso
477
het optreden
la actuación
478
de nachtclub
el cabaré
479
de kreeft, de krab
el cangrejo
480
de Uit-agenda: programma van films, theaters etc.
la cartelera
481
het slot (van een deur)
la cerradura
482
er draait een film
dan una película
483
het spiritualisme
el espiritismo
484
het (entree) kaartje
la localidad
485
de magie, de tovenarij
la magia
486
de tovenaar
el mago
487
precies
precisamente
488
zodra
tan pronto como
489
de gelegenheid hebben
tener ocasión
490
écht Theater (in spreektaal)
teatro teatro
491
herhaling van woorden om te benadrukken:
| Hij is dan wel niet vreselijk knap, maar hij heeft een sympathiek uiterlijk
No es guapo guapo, pero tiene la cara muy simpática
492
zodra
en cuanto
| tan pronto como
493
U bij voorbaat dankend voor de medewerking
Agradeciéndole de antemano su cooperación
494
Hoogachtend,
Atentamente,
495
In de hoop u spoedig te zien,
Deseando / Esperando verle(s)/la(s) pronto,
496
Eveneens
Asimismo
497
pasfoto
foto tamaño carné
498
adres
domicilio
499
burgerlijke staat
estado civil
500
het aantreden
la irrupción
501
beoefenen
desempeñar
502
bevatten
englobar
503
de reis
el desplazamiento
504
het sparen
el ahorro
505
bijdragen
aportar
506
geven
otorgar
507
aannemen
asumir
508
verhogen
incrementar
509
de kleding
el vestuario
510
de concurrentie
la competividad
511
verkrijgen
adquirir
512
de huisvesting, onderdak
el alojamiento
513
kop op!
ánimo!
514
alsmede
así como
515
het vak
la asignatura
516
de administratieve (hulp) kracht
el auxiliar administrativo
517
de ezel
el burro
518
vertrouwen op
confiar en
519
van deze maand
de los corrientes
520
een studie volgen
cursar estudios
521
de benaming
la denominación
522
de verpakking
el embalaje
523
mocht dit niet het geval zijn
en caso contrario
524
binnenkort
en breve
525
in het bijzonder
en particular
526
de enquêteur
el encuestador
527
te weten komen
enterarse (de)
528
overdrijven
exagerar
529
Engels (als studie)
la filología inglesa
530
aandacht schenken
hacer caso
531
tot op heden
hasta la fecha
532
het overzicht van de werkervaring
el historial de trabajo
533
het formulier
el impreso
534
onleesbaar
ilegible
535
het gedoe
el jaleo
536
ouwehoeren
meter un rollo
537
deel-; deeltijd -
parcial
538
de poen
la pasta
539
de inschrijvingstermijn
el plazo de inscripción
540
de lagere school
la primaria
541
tekstverwerken
procesar textos
542
binnenkort
próximamente
543
Wat heeft dat ermee te maken?
Qué tiene que ver?
544
zenden, doen toekomen
remitir
545
zonder verder oponthoud
sin más demora
546
de vent, kerel
el tío
547
ontzettend, verschrikkelijk
tremendo
548
Wat een (slechte) beheersing!
¡Vaya dominio!
549
(voortdurend) achtervolgen
acosar
550
de (geld) kist
el arca
551
de kaste, het geslacht, de familie
la casta
552
de zwendel, de knoeierij
el chanchullo
553
de commissie, de provisie
la comisión
554
schokken
conmover
555
indienen
cursar
556
onthullen
destapar
557
de deelnemers
el elenco
558
ten koste van
a expensas de
559
weelderig
fastuoso
560
doordrenken
impregnar
561
inefficient
ineficaz
562
optreden als
oficiar de
563
versterken
reforzar
564
zich schikken in, zich neerleggen bij
resignarse a
565
inhouden
retener
566
zijn voordeel doen
sacar tajada
567
plunderen, leegroven
saquear
568
het publieksgeheim
el secreto a voces
569
het smeergeld, de steekpenningen
los sobornos
570
belast zijn met
tener a su cargo
571
de walm
el tufo
572
de ijdelheid
la vanidad
573
¿Cuándo irá usted de vacaciones?
| cuando (yo) tener tiempo
Cuando tenga tiempo
574
¿Cuándo leerá usted ese documento?
| Después de que (ellos) entregarme una copia en español
Después de que me entreguen una copia en español
575
¿Cuándo inaugurará usted el edificio?
| tan pronto como (ellos) dar permiso
Tan pronto como den permiso
576
¿Cuándo conoció usted a su marido?
| cuando (nosotros) ser muy jóvenes
Cuando éramos muy jóvenes
577
¿Cuándo se despertará usted mañana?
| antes de que salir el sol
Antes de que salga el sol
578
¿Cuánto tiempo se quedará usted aquí?
| hasta que (vosotros) explicar todo
Hasta que lo expliquéis todo
579
¿A qué hora ve usted normalmente la televisión?
| cuando (yo) estar almorzando
Cuando estoy almorzando
580
¿Cuándo aprenderá usted ingles?
| en cuanto empezar el curso en la televisión
En cuanto empiece el curso en la televisión
581
¿Cuándo escribirá usted la carta?
| después de que (yo) haber instalado el ordenador
Después de que haya instalado el ordenador
582
¿Cuándo me ayudará usted?
| en cuanto tú decir a qué hora
En cuanto tú digas a qué hora
583
Le ruego ..... (hacerme) saber si hay condiciones especiales
(que) me haga
584
También ....... (querer, yo) preguntarle si necesito diplomas especiales
quisiera
585
Le rogamos ...... (devolver) la copia debidamente firmada
devuelva
586
Le rogaríamos........ (presentarse) en nuestra oficina para una entrevista
se presentara
587
Les agradecería que me ...... (facilitar) más información sobre el trabajo
facilitaran
588
Nos agrada informarle que ........ (estar, nosotros) dispuestos a ofrecerle un contrato
estamos
589
Les pido que me ...... (enviar) un impreso de solicitud de empleo.
envíen
590
Hace un mes les rogamos nos ...... (remitir) una lista con los nombres de todos los empleados
remitieran
591
En caso de que no le ...... (convenir) la hora, llámenos por teléfono
convenga
592
Les agradeceríamos cuantos informes nos ......... (proporcionar) acerca de la plaza de secretaria
proporcionaran
593
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| ze moeten wachten totdat u komt
Tenéis que esperar hasta que venga
594
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| uw moeder zal blijven totdat ze moe is
Mi madre se quedará hasta que esté cansada / se canse
595
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| u altijd hoofdpijn hebt voordat het gaat regenen
Siempre me duele la cabeza antes de que vaya a llover
596
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| ze moeten zwijgen zolang als de directeur spreekt
Tenéis que callar mientras hable el director
597
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| u hen zult waarschuwen als de taxi is aangekomen
Os avisaré si el taxi ha llegado
598
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| u (mv) zult ontbijten, nadat zij zijn opgestaan
Desayunaremos, después de que os hayáis levantado
599
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| ze kunnen reizen, zodra ze (daartoe) gelegenheid hebben
Podéis viajar, en cuanto tengáis ocasión
600
Zeg tegen twee vrienden dat ...
| iemand de deur heeft gesloten, zonder dat u het wist
Alguien ha cerrado la puerta sin que lo supiera
601
de keuzeschakelaar
el selector
602
de helderheid
el brillo
603
ingesteld
ajustado
604
de knop / de toets
el botón / el pulsador
605
indrukken
presionar
606
het (controle) lampje
el indicador
607
de stroomonderbreking
la interrupción de la alimentación de la red
608
(stroom) verbreken
desconectar
609
eruit halen
extraer
610
leeglopen (van batterij)
descargarse
611
¿Eres una persona que puede evitar sobreexcitarse ...... cualquier situación tensa?
ante
612
Gabriel se ha enfadado mucho ...... sus compañeros de trabajo
con
613
Zeg tegen een verkoper dat
| u niet 1 kilo, maar 1,5 kilo appels wilt
No quiero un kilo sino un kilo y medio de manzanas
614
Zeg tegen een verkoper dat
| u een krant wilt kopen, maar niet weet welke?
Quiero comprar un periódico, pero no sé cuál
615
Zeg tegen een verkoper dat
| dat u niets koopt, maar alleen de prijs wilt weten
No compro nada, sino que solo quiero saber el precio
616
Zeg tegen een verkoper dat
| dat u geen Duitser bent, maar Nederlander
No soy alemán, sino holandés
617
Zeg tegen een verkoper dat
| dat u nu niets kunt besluiten, maar morgen terugkomt
No puedo decidir ahora, pero vuelvo mañana
618
Zeg tegen een verkoper dat
| dat u niets zoekt voor uzelf, maar dat u iets nodig hebt voor een vriend
No busco nada para mí, sino que necesito algo para un amigo
619
Le ruego me ..... (enviar)
envíe
620
Le agradezco que me ..... (mandar)
mande
621
Le agradecería que me ..... (informar)
informara
622
Le agradeceré que ..... (incluir) un folleto informativo sobre el congreso
incluya
623
......................... le de antemano su amabilidad, se despide atentamente
Agradeciéndole
624
........................... verle en nuestro instituto en breve, la saluda atentamente
Deseando
625
Le ruego me envíe una lista de precios ...... asimismo el modo de pagar
indicando
626
...................... a su disposición, le saludamos atentamente
Quedando
627
Le agradecería que me enviara un folleto informativo...... me una lista de hoteles
adjuntándome
628
Neem de telefoon aan
Díga (me)?
629
Eens zien .... nee, donderdag kan ik niet. Liever een andere dag.
A ver .... no, el jueves no puedo. Mejor otro día
630
Ja, ik heb woensdag niets te doen. 's Middags?
Sí, no tengo nada que hacer el miércoles. Por la tarde?
631
De hele dag? Geweldig! Kun je tennissen?
Todo el día? Estupendo! Sabes jugar al tenis?
632
We zouden 's ochtends een tennisbaan kunnen reserveren voor een uur en daarna samen lunchen.
Podríamos reservar una pista de tenis una hora por la mañana y después almorzamos juntos
633
Heel goed. Waar spreken we af?
Muy bien. Dónde quedamos?
634
Hoe laat zal ik bij je langskomen?
A qué hora pasaré por tu casa?
635
La policía ha hablado mucho tiempo con la señora Rayo, pero ella ...... (decir) que no ha visto a nadie
dice
636
Ayer jugué al tenis durante tres horas, de mode que ahora me ..... (doler) todo el cuerpo
duele
637
Tienes que ser ciego para que no ..... (ver) lo que está pasando
veas
638
Os doy mi número de teléfono a condición de que me ...... (llamar) mañana por la mañana
Llaméis
639
Mi hijo de dos años siempre me ve a mí antes de que yo le ......(ver) a él
vea
640
En caso de que nosotros no ..... (tener) tiempo para arreglar la habitación, los huéspedes pueden dormir en casa de los vecinos
tengamos
641
Con tal que ustedes me ..........(recompensar) el tiempo perdido, les ayudaré a buscar el anillo.
recompensen
642
Por muy listos que ........ (ser) los dos alumnos, tienes que estimularlos a estudiar todos los días
sean
643
Como no le ..... (gustar) las patatas, no ha comido nada
gustan
644
No me gusta la cantante Isabel Pantoja, aunque........ (admitir) que tiene una voz especial
admito
645
La madre acaricia la cara de su hijo para que este........ (calmarse)
se calme
646
La oficina está abierta ...... 9 .......... 13.30
de, a
647
El niño andaba por el bosque ....... de un árbol había un oso, pero en aquel momento el niño todavía no lo había visto
Detrás (delante)
648
Han fabricado un programa de ordenador que pueda ser utilizado..... quines lo necesiten ..... el sonido de su propia voz
por, con
649
¿ .......... qué consiste el nuevo sistema? ¿Puede usted mandarme más información por email?
En
650
La secretaria ya ha reservado los billetes .......... mañana
para
651
Uno ...... otro los espectadores salieron del teatro
tras
652
Supongo que Manuela lo hará, ........ no sé si tiene tiempo la semana que viene
aunque
653
............. nosotros estábamos de vacaciones en Grecia murió mi hermano.
Mientras
654
Ha decidido comprarse el reloj ........... no funcione
aunque
655
Desayunó sin poner la radio ...... los otros no se despertaran
de modo que
656
......... los niños no saben leer, les han enviado una caja de libros con cuentos
aunque
657
......... usted esté aquí ¿por qué no nos ayuda a arreglar la casa un poco?
Mientras
658
Hay que cambiar la luz ....... no le moleste al niño
de modo que
659
Se asustó y empezó a correr hacia la salida sin mirar ..... que se cayó al suelo
de modo que
660
Los hijos se han comprado un coche de lujo ...... sus padres ni tienen los medios suficientes para comprar la ropa necesaria
mientras (aunque)
661
Comed las zanahorias, ............. no os gusten
aunque
662
Maak een zin met:
| Por - muy - que - joven - sabe - sea - mucho
Por muy joven que sea sabe mucho
663
Maak een zin met:
| Por - nunca - que - se descompone - esté - enfadada
Por enfadada que esté nunca se descompone
664
Maak een zin met:
| Por - condujera - muy - nunca - lo - que - mal - multaban
Por muy mal que condujera nunca lo multaban
665
Maak een zin met:
| Por - que - los esperaré - tarde - vengan - muy
Por muy tarde que vengan los esperaré
666
Maak een zin met:
| Por - con ella - te parezca - no estoy de acuerdo - lógica - la solución - que
Por lógica que te parezca la solución, no estoy de acuerdo con ella.
