H4: genetica Flashcards

(34 cards)

1
Q

enzym

A

biologische katalysator die chemische reacties in het lichaam reguleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

heterozygoot

A

twee verschillende varianten van een gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

homozygoot

A

twee gelijke varianten van een gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dominant gen

A

laat een effect zien in homozygoten en heterozygote condities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

recessief gen

A

laat een effect zien in een homozygote conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

seks-gerelateerde genen

A

genen die op de sekse-chromosomen X en Y liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

seks-gelimiteerde genen

A

komen voor in beide seksen, maar actiever in 1 sekse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mutatie

A

plotselinge verandering in het erfelijke materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

histonen

A

zorgen ervoor dat DNA eruitziet als een draad die rond een bal geweven is. De histonen in de bal hebben losse eindjes waaraan bepaalde chemische groepen kunnen hechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

evolutie

A

geleidelijke verandering in een hoeveelheid van bepaald gedrag en met name sociaal gedrag. De nadruk ligt hierbij op evolutionaire en functionele verklaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

evolutionaire psychologie

A

houdt zich bezig met de evolutie van bepaald gedrag en met name sociaal gedrag. De nadruk ligt hierbij op evolutionaire en functionele verklaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kunstmatige selectie

A

individuen uitkiezen met een bepaald gen en die kruisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

altruistisch gedrag

A

gedrag waarbij je een ander helpt zonder er zelf beter van te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wederkerend altruïsme

A

het idee dat een individu iemand zal helpen als die persoon hem ook zal helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

groepsselectie

A

altruïstische groepen zouden beter overleven dan minder coöperatieve groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

candidate gene approach

A

specifieke genen identificeren die aan het gedrag gelinkt zijn

17
Q

genome wide association study

A

vergelijkt alle genen tussen twee groepen

18
Q

anencefalie

A

de anterieure opening van de neurale buis is niet goed gesloten

19
Q

spina bifida

A

de posterior opening van de neurale buis is niet goed gesloten

20
Q

proliferatie

A

geboorte van primitieve cellen in de ventrikels

21
Q

migratie

A

primitieve cellen migreren naar hun bestemming

22
Q

differentiatie

A

primitieve cellen migreren naar hun bestemming

23
Q

synaptogenese

A

vorming van synapsen

24
Q

myelinisatie

A

gliacellen vormen de isolerende schede (causaal naar Rostraal)

25
apoptose
geprogrammeerde celdood
26
neurotrofines
een chemische stof die het overleven en de activiteit van een neuron vergroot
27
first in, last out
myelinisatie gaat van achteren naar voren. de visuele cortex is dus eerder gemyelinseerd dan de prefrontale cortex
28
focale hand dystonie
moeite met het onderscheiden van zijn vingers in gevoel en beweging
29
beroerte
cerebrovasculair incident
30
ischemie
een hersengebied dat onvoldoende bloed toegevoerd krijgt
31
hemorragie
versterking van de bloedingsneigingen --> scheur in slagader
32
oedemen
vochtophopingen
33
diaschisis
verminderde activiteit van overlevende neuronen na schade aan verbonden neuronen
34
fatoom ervaring oorzaak
reorganisatie van de somateosensorische cortex