H7: beweging

Question 1

gladde spieren

Answer 1

sturen het spijsverteringskanaal systeem en andere organen

Question 2

gestreepte spieren

Answer 2

controle beweging van het lichaam in de omgeving

Question 3

hartspieren

Answer 3

hartspier die eigenschappen hebben van skeletachtig en gladspieren

Question 4

neuromusculaire junctie

Answer 4

een synaps waar de axon van een motorneuron een spiervezel raakt

Question 5

antagonistische spier

Answer 5

tegengestelde set van spieren die nodig zijn voor een beweging

Question 6

flexie

Answer 6

de buigende spier

Question 7

extensie

Answer 7

de strekkende spier

Question 8

myasthenia gravis

Answer 8

een auto-immuun ziekte waar het immuunsysteem anti lichamen vormt om de acetylcholine receptoren in het neuromusculaire juncties aan te vallen

Question 9

slow-twitch vezels

Answer 9

vermoeien niet omdat ze zuurstof gebruiken tijdens beweging; ze zijn aerobisch

Question 10

fast-twitch vezels

Answer 10

geen zuurstof nodig om te reageren, maar wel om te herstellen; aerobic. Produceren snelle aanspanningen, raken snel uitgeput

Question 11

proprioceptor

Answer 11

een receptor die de positie of beweging van een deel van het lichaam detecteert. Het merkt de spanning en uitstrekking van spieren op en stuurt boodschappen waardoor het ruggenmerg zijn signalen kan aanpassen

Question 12

spierspoeltjes

Answer 12

als een spierspeeltje uitgerekt wordt, stuurt zijn sensorische zenuw een bericht naar een motorneuron in het ruggenmerg

Question 13

Golgi pees organen

Answer 13

oprioreceptoren. reageren op toenames in spierspanning. ze bevinden zich in de pezen aan de tegenovergestelde uiteinden van een spier en dienen als rem tegen excessieve snelle samentrekkingen van de spier

Question 14

grijp reflex

Answer 14

het grijpen naar een voorwerp dat in de hand geplaatst wordt

Question 15

babinski reflex

Answer 15

als je de voet van een baby aanraakt, strekt hij zijn grote teen en spant andere tenen

Question 16

reflex

Answer 16

reflexen zijn consistente, automatische response op stimuli

Question 17

zuigreflex

Answer 17

draaiing in het hoofd en zuigt wanneer de wang wordt gestimuleerd

Question 18

ballistische bewegingen

Answer 18

wordt uitgevoerd als een geheel en kan niet meer veranderen als de beweging begonnen is, B.v.: rekreflex en verwijding van de pupil

Question 19

centrale patronen generatoren

Answer 19

neurale mechanismen in het ruggenmerg die ritmische patronen genereren van motorische output

Question 20

motorprogramma

Answer 20

vaste reeks van bewegingen die worden uitgevoerd door het zenuwstelsel. eenmaal begonnen wordt de reeks verholpen van begin tot het einde

Question 21

gereedheidspotentiaal

Answer 21

de motorcortex produceert een soort activiteit voor elke vrijwillige beweging

Question 22

posterieure partiele cortex

Answer 22

een van de eerste gebieden die actie wordt. Dit gebied houdt de positie en houding van het lichaam ten opzichte van de wereld bij.

Question 23

prefrontale cortex

Answer 23

zijn belangrijk voor het plannen en organiseren van een snelle volgorde van bewegingen

Question 24

premotor cortex

Answer 24

meest actief voorafgaand aan een beweging. ontvangt informatie over het doel waar het lichaam naar toe gaat en de positie en houding van het lichaam

Question 25

prefrontale cortex

Answer 25

slaat informatie op die relevant zijn voor de beweging. Het is ook belangrijk voor het voorspellen van mogelijke uitkomsten van mogelijke bewegingen. Bij schade aan prefrontale cortex zijn bewegingen onlogisch en slecht georganiseerd

Question 26

aanvullende cortex

Answer 26

belangrijk voor het organiseren van snelle herhalingen van bewegingen en het tegenhouden van gewoontes

Question 27

motor cortex

Answer 27

samentrekking van specifieke spieren aansturen en een combinatie van samentrekkingen aansturen voor een specifieke beweging

Question 28

tract

Answer 28

een bundel van gemyenliniseerde axonen binnen het centrale zenuwstelsel

Question 29

corticospinale tract

Answer 29

paden van de cerebrale cortex naar het ruggenmerg

Question 30

laterale corticospinale tract

Answer 30

een set axonen van het primaire motor cortex die uitloopt naar omgevende gebieden en de rode nucleus. Het stelt je in staat om controle uit te oefenen op de perifere gebieden van het lichaam

Question 31

mediale corticospinale tract

Answer 31

bestaat uit axonen vanuit verschillende delen van de cerebrale cortex, de vierheuvelenplaat, de reticulaire formatie en de vestibulaire nucleus

Question 32

rode nucleus

Answer 32

is een gebied in de middenhersenen dat voornamelijk verantwoordelijk is voor het controleren van de armspieren

Question 33

cerebellum

Answer 33

geassocieerd met balans en coördinatie. ontvangt informatie van het ruggenmerg, de sensorische systemen en de cerebrale cortex

Question 34

purkinje vezels

Answer 34

zijn bundels van gespecialiseerd hartspierweefsel die zich aan de binnenkant van de beide kamers van het hart bevinden

Question 35

neuronen

Answer 35

georganiseerd in een precies geometrisch patroon met veel herhalingen

Question 36

paralelle vezels

Answer 36

axonen parallel ten opzichte van elkaar en loodrecht ten opzichte van vlakken van de purkinje vezels

Question 37

caudale nucleus

Answer 37

ontvangt info van de cerebrale cortex en sturen output naar globus pallidus

Question 38

putamen

Answer 38

ontvangt info van de cerebrale cortex en sturen output naar de globus pallidus

Question 39

globus pallidus

Answer 39

connectie tussen thalamus, die afhankelijk is van info uit de motor gebieden en de prefrontale cortex

Question 40

directe pad

Answer 40

verhoogt de geselecteerde beweging