H4 Leerdoelen Flashcards

(166 cards)

1
Q

Belang leerdoelen binnen P/D model?

A

Leren = doelgericht –> leerdoelen bepalen obv beginsituatie
Afstemmen leerinhouden, media/ICT, werkvormen, groeperingsvormen en evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is constructive alignment?

krachtige leeromgeving

A

Leerdoelen, leeractiviteiten en evaluatie op elkaar afstemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorbeeld constructive alignment

A

Leerdoel “in eigen omgeving verschillende woonvormen onderscheiden” –> leerinhoud is geen Spaanse haciënda maar bv. villa, boerderij, rijhuis,… Op toets: afbeelding en benoem huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom onderwijsdoelen v/d overheid?

A

Kwaliteit Vlaams onderwijs waarborgen

controle door onderwijsinspectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn onderwijsdoelen?

A

Omvat: ontw doelen, ET/minimumdoelen, uitbereidingsdoelen NE, ET basisgeletterdheid, censuurdoelen, specfieke ET, beroepskwalificaties & basiscompetenties in basis O, secundair O, kunst O, volwassen O en hoger O

door de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom was er een modernisering van het SO?

A

Er waren 27 verbeterpunten (bv. 1/8 geen diploma SO, sociale afkomst bepaald studiekeuze & slaagkansen, middenmoot preseert slechter) –> ongelijkheid aanpassen, ongekwalificeerde uitstroom aanpassen,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke maatregelen verbeteren SO werden genomen?

modernisering

A

1) Herzien stuctuur SO
2) Onderwijsdoelen herzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek grofweg structuur 1ste graad SO

A

A stroom en B stroom
2 leerljaren
A stroom = getuigschrift basisonderwijs
B stroom = niet alle leerstof basisonderwijs begrepen/verworven (bv. Ne, Wisk,..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van de eerste graad?

A

Verkennen, brede info, nog niet pushen richting specifieke vakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van de B-stroom?

A

Leerlingen hebben niet alle leerstof lagere school begrepen of verworven –> extra herhaling/oefening voor Ne, Wisk,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek grofweg stuctuur 2de graad SO

A

2 leerjaren
3 finaliteiten:
Doorstroom (ASO/TSO/KSO) –> nr hoger onderwijs
Dubbel (TSO/KSO) –> werken of hoger onderwijs
Arbeidsmarkt (BSO) –> werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het doel van de 2de graad?

A

Richting bepalen, bevat verschillende studierichtingen in matrix
ASO = domeinoverschreidend
TSO/KSO = domeingegebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is domeingebonden en domeinoverschrijdend?

A

ASO = domeinoverschreidend –> kun je nog alles mee doen
TSO/KSO = domeingegebonden –> kun je in specifiek domein terecht komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf grofweg de 3de graad van SO

A

Gelijk aan 2de graad, maar hier ook 7de jaar mogelijk
* Doorstroom: 7de jaar KSO/ASO gericht op HO
* Dubbel: 7de jaar KSO//TSO
* Arbeidsmarkt: 7de jaar BSO gericht op HO (graduaat, HBO5) of 7de jaar BSO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een finaliteit ?

A

Doeleinde

Doorstroom = D, dubbel = D/A en arbeidsmarkt = A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de onderwijsvorm?

A

ASO, TSO, KSO en d(BSO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het doel van de 3de graad?

A

Voorbereiden op ofwel arbeid of HO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn minimumdoelen?

vroegere eindtermen

afkorten met MD :D

A
  • doelen die leerlingpopulatie op bepaald ogenblick moet bereiken (bv. einde graad SO of basis SO)
  • bepalen min. aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Voor de minimumdoelen geldt _______ verplichting

behalve?

A

resultaatsverplichting

attitudes = na te streven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voor attitudes geldt _______

A

nasterven

wenselijke houdingen

geen resultaatsverplichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de opbouw van een MD?

A

1 doelzin + 1 handelingswerkwoord (of meerdere)

SMART

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is belangrijk bij het werkwoord in een ET?

A

Evalueerbaar: meetbaar of zichtbaar –> competentiegericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is ( belangrijk bij ) de “kennis” in een ET?

doelzin

A

= wat minimaal nodig is om ET te realiseren.
Kan ook apart vermeld worden in bijkomende afbakening = aanvulling/precisering (belangr doelzin realiseren

bv. leerlingen identificeren meetkundige objecten en relaties
meetk obj = rechte lijn, driehoek,..
meetk relaties = //, loodrecht,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat doen leerkrachten / school met ET?

A

Toepassen, maar geven voldoende ruimte om te remediëren, verdiepen, versterken op maat leerling

verzoenbaar met P project, ruimte oor schoool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Beschrijf structuur en soort vakken van eerste graad grofweg
1A/B = basisvorming (27u) + differentiatie (5u) 2A = basisvorming (25u) + differentiatie (2u) + basisoptie (5u) 2B = basisvorming (20u) + differentiatie (2u) + basisoptie (10u)
26
Beschrijf doelen van lesuren differentiatie eerste graad
Bedoeld voor verdieping / uitbereiding of remediëring van de algemene vorming
27
Wat is de basisvorming in de eerste graad?
vakken/onderwijsdoelen die voor alle leerlingen binnen stroom gelijk zijn
28
Beschrijf doelen / welke eindtermen van lesuren basisoptie eerste graad
Basisopties hebben geen specifeke eindtermen door overheid
29
Was is de basisoptie vanaf 2de leerjaar 1ste graad?
oriënteren en bewuste keuze maken voor studierichting in 2de graad In 2de jaar kies leerling een basisoptie die niet noodzakelijk aansluit op verdiepende of verkennende differentiatiepakket van 1ste jaar. Binnen de basisopties kunnen scholen ook pakketten aanbieden. Leerling in bv. STEM-technieken (toepassingsgericht) kan kiezen voor het pakket Mechanica-elektriciteit of Bouw- en Houttechnieken, Haar en Schoonheid,... ## Footnote voorwaarde: school biedt pakketten aan
30
Beschrijf de ET van de basisvorming | 1ste graad
1. ET voor 16 sleutelcompetenties 2. ET voor basisgeletterdheid 3. Uitbereidingsdoelen Nederlands
31
Wat zijn sleutelcompetenties? | 1ste graad
**Sleutelcompetenties **= cluster van inhoudelijke verwante competenties die leelrignen moeten verwerven om te fucntioneren in de maatschappij en zich persoonlijk te ontplooien niet gekoppeld aan vakken | in decreet ## Footnote bv. sociaal-relationele compenties, digitale competenties, economische competenties,...
32
Zijn de ET voor 16 sleutelcompetenties gekoppeld aan vakken? | 1ste graad
Nee, koppeling gebeurd later op niveau van de leerplannen
33
ET voor 16 sleutelcompetenties zijn te bepalen op ___________________ | 1ste graad
populatieniveau: merendeel moet doel behalen | onderwijsinspectie
34
ET voor 16 sleutelcompetenties zijn voor A en B _____ | 1ste graad
verschillend
35
Beschrijf de ET voor basisgeletterdheid (BG) | 1ste graad
Absoluut minium leerlingen SO: participeren en zelfredzaam zijn in samenleving
36
Voor wat bestaan er ET voor BasisGeletterdheid? | 1ste graad
1. Nederlands 2. Wiskunde 3. Digitale competenties
37
ET voor BasisGeletterdheid zijn voor A en B _____ | 1ste graad
gelijk
38
Wie moet de ET voor BG behalen?
elke individuele leerling!!
39
Beschrijf de uitbereidingsdoelen voor Nederlands (UD) | 1ste graad
Voor competenties Ne: extra uitbereidingsdoelen
40
Wie moet de uitbereidingsdoelen Ne behalen?
bepaalde groepdie nood heeft aan meer uitdaging dan de ET of B stroom die op niveau van A stroom moet komen
41
Uitbereidingsdoelen Ne (UD) zijn voor A en B _____ en beschrijf | 1ste graad
verschillend * A: iets moeilijker dan gewone ET *B: identiek aan gewone ET mbt competenties in Nederlands voor A stroom --> moet mogelijk maken dat leerling uit 2B nog kan instappen in andere studierichting dan finaliteit arbeidsmarkt
42
Beschrijf de onderwijsstructuur van de 2de en 3de graad
* Basisvorming: binnen finaliteit voor elke leerling gelijk * specifieke vorming: specifieke vakken/OD voor richting * complementaire vorming: biedt school meer vrijheid om te kiezen welke vakken/projecten aan te bieden
43
Welke onderwijsdoelen zijn er in 2de graad?
1. Eindtermen voor basisvorming 2. Censuurdoelen (afgeleid van specifieke ET) 3. Doelen die leiden naar beroepskwalificaties
44
Welke onderwijsdoelen zijn er in 3de graad?
1. Eindtermen voor basisvorming 2. Specifieke eidndtermen (SPET) - per studierichting 3. Beroepskwalificaties (BK) - per studierichting
45
Beschrijf de matrix van het SO | 2de & 3de graad
Leerling kiezen uit verschillende studierichtingen gerangschikt in 8 studiedomeinen in elke finaliteit
46
Wat is een domein? | 2de & 3de graad
interessegebied verzamelnaam voor studierichitnegn die inhoudelijk verwant zijn
47
Welke 8 studiedomeinen zijn er?
* Taal & cultuur * STEM * Kunst & Creatie * Land - en tuinbouw * Economie en organisatie * Maatschappij en welzijn * Sport * Voeding en horeca
48
Beschrijf curriculum 2de graad | A, D/A en D
A: ET basisvorming + doelen nr BK D/A: ET basisvorming + CD + doelen nr BK D: ET basisvorming + CD
49
Beschrijf curriculum 3de graad | A, D/A en D
A: ET basisvorming + BK D/A: ET basisvorming + SPET + BK D: ET basisvorming + SPET
50
Beschrijf de ET voor basisvorming | 2 en 3de graad
geordend via 16 sleutelcompetenties voor alke finaliteit
51
Beschrijf de specifieke ET (SPET) | 3de graad
**SPET** * 3de graad * obv studierichting * voor D en D/A * voor een onderdeel van een wetenschapsdomein * gericht op vlotte overgang HO (*doorstroomprofiel*)
52
Wat is een doorstroomprofiel?
maakt koppeling tussen meest logische vervolgopleiding per studierichting en ondersteund zo selectie van bepaalde wetenschapsdomeinen waarvoor SPET ontwikkeld zijn | voor 3de graad D en D/A ## Footnote bv. doorstroomprofiel humane wetenschappen (gezondheidzorg, geschiedenis, rechten, goedsdienstwetenschappen,...
53
Beschrijf de cesuurdoelen | 2de graad
**Cesuurdoelen** * 2de graad * obv specifiek deel studierichting * voor D en D/A * afgeleid van SPET * zorgen voor *leerlijn *
54
Wat is een leerlijn? | cesuurdoelen 2de graad
beredeneerde opbouw van 2de nr 3de graad, helpen leerling maken studiekeuze - geven voorproefje inhoud / abstractievermogen 3de graad
55
Wat zijn wetenschapsdomeinen?
domeinen die binnen de wetenschap inhoudelijk samenhangende inhouden afbakenen | onderdelen wetenschapsdomeinen gekoppeld aan studierichtingen ## Footnote bv. wetenschapsdomein chemie, met onderdeel algemene chemie zit in de studierichting agro-en biotechnologie maar ook in de studierichting farmaceutische biotechnologie
56
Vanaf 2025 voor 7de jaar A finaliteit
Mogelijkheid om bacheloropleiding te starten --> nieuwe ET en SPET (+ scholen ook specifieke verplichte doelen)
57
Afronden 3de graad in D of D/A, wat krijg je dan?
bewijs van onderwijskwalificatie niveau 4 = OK4 = weg naar een prof of aca bachelor
58
Afronden 3de graad in A, wat krijg je dan?
bewijs van onderwijskwalificatie niveau 3 = OK3 = weg naar arbeidsmarkt of graduaatsopleiding
59
Wat moet iemand van 7de jaar A doen als hij een bachelor wil halen?
eerst slagen voor graduaatsopleiding of 7de jaar doen gericht op HO (deze krijgt dan ook OK4)
60
Beschrijf de beroepskwalificaties (BK)
* voor DA en A * overzicht competenties waarover je moet beschikken voor een beroep te kunnen uitoefenen * elke studierichting gebaseerd op 1 of + BKs
61
Wie maakt de beroepskwalificaties (BK) op?
* niet door overheid, maar door sector (= vertegenwoordigers van arbeidsmarkt ondresteund door AHOVOKS) ## Footnote AHOVOKS = Agentschap voor HO, Volw O, kwalificiaties en studietoelagen
62
Wat is het verschil leerlingen 2de graad en 3de graad obv BK?
In 2de graad zijn het doelen die leiden naar BK en bij 3de graad zijn het BK
63
Aan wat zijn BKs verbonden?
bepaald niveau van Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS) | VKS gekoppeld aan EQF = Europees Kwalificatiekader ## Footnote bv. ruitenwasser heeft VKS 2 en architect VKS 7
64
Wat is speciaal aan de onderwijsdoelen van het BuSO?
Geen minimuumdoelen naastreven voor alle leerlingen --> specifieke opvoedings/onderwijsbehoeften = **ontwikkelingsdoelen **
65
Wat zijn ontwikkelingsdoelen?
Minimumdoelen en BuSO die niet noodzakelijk bereikt moeten worden, maar wel moet nastreven | ook in kleuteronderwijs
66
Voor ontwikkelingsdoelen geldt een ____________
inspanningsverplichting | BuSO
67
Hoe is het BuSO opgebouwd?
**Types (9)**: voor kindern met specifieke onderwijsbehoeften en voor wie gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in gewoon SO bv. type 2: kinderen met verstandelijke beperking, type 6: kinderen met visuele beperking
68
Op niveau BuSO types koppelen aan:
Opleidingsvorm (OV) - 4 bv. OV4: algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs, OV1: maatschappelijke participatie en twerkstelling in omgeving met ondersteuning,...
69
Hoe worden de ontwikkelingsdoelen gekozen? | BuSO
In overleg met CLB, ouders, leerkrachten, school,.. kiest klassenraad doelen voor individuele leerlingen op groep leerlingen (nastreven)
70
In wat worden de ontwikkelingsdoelen vastgelegd?
Handelingsplan
71
Doelen kunnen ook bepaald worden door koepels of IM, wat is IM?
Inrichtende macht = bestuur van school
72
Doelen kunnen ook bepaald worden door koepels of IM, wat zijn koepels?
zijn verenigingen van schoolbesturen en inrichtende machten.
73
Wat zijn curriculumdossiers?
ontwikkeld door alle onderwijsverstrekkers over de netten heen, per studierichting = alle leerdoelen van een studierichting --> afstemmen studierichtingen over netten heen = referentiekader voor leerplannen ## Footnote goedkeuring door overheid
74
Curriculumdossiers bevatten voor de graden de specifieke onderwijsdoelen leg uit: | Plaats binnen curriculum?
**2e & 3de graad ** * basisvorming = vakken/onderwijsdoelen die voor alle leerlingen gelijk zijn in finaliteit. * specifieke vorming = vakken/ onderwijsdoelen die specifiek zijn voor die richting. * complementaire vorming biedt school veel vrijheid om te kiezen welke vakken/projecten ze inricht. **1e graad ** * basisvorming = vakken/onderwijsdoelen die voor alle leerlingen gelijk zijn in stroom. * basisopties = leerlingen toe zich te oriënteren en bewustere keuze te maken voor en studierichting in 2de graad --> geen doelen overheid
75
Wat zijn onderwijsnetten?
een indeling van het onderwijs in Vlaanderen naar soort inrichtende macht.
76
Welke onderwijsnetten zijn er in het officieel onderwijs? | door overheid ingericht
officieel onderwijs (=door overheid) heeft 2 netten: 1. *gemeenschapsonderwijs* is het officieel onderwijs dat de openbare instelling **GO**! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap organiseert 2. *gesubsidieerd officieel onderwijs* omvat het *stedelijk en gemeentelijk onderwijs *(georganiseerd door de stads- en gemeentebesturen) en het *provinciaal onderwijs* (georganiseerd door de provinciebesturen). De schoolbesturen zijn verenigd in 2 koepels: Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV)
77
Welke onderwijsnetten zijn er in het vrij onderwijs? | niet door overheid ingericht
1 net: het **gesubsidieerd vrij onderwijs (gvo**). Een privépersoon of privéorganisatie organiseert een school in het gvo (schoolbestuur is vaak een vereniging zonder winstoogmerk (vzw). bv. katholieke scholen, vertegenwoordigd door koepel Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV). + 4 organisaties (belangen samen verdedigen in overlegplatform Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO): * Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen (FOPEM) * Federatie Steinerscholen * Raad van Inrichtende Machten van het Protestants-Christelijk Onderwijs (IPCO) * Vrijdenkende Onafhankelijke OnderwijsPartners (VOOP)
78
Wat zijn leerplannen?
Bevat minstens de leerdoelen die noodzakelijk zijn om miniumumdoelen (ET, OD, ..) te bereiken verplicht te volgen door leerkracht / school | goedgekeurd door overheid
79
Wie stelt leerplannen op?
Theorie: de inrichtende macht van school Praktijk: volmacht aan koepels onderwijsnetten --> integreren OD in leerplan
80
De leerplannen zijn per ______
koepel
81
Leerplannen: kwaliteitsanalyse?
Geodkeuring door onderwijsinspectie --> staan in de leerplandoelen minsenst de minumumdoelen van de overheid?
82
Indien geen minimumdoelen voor vak?
leerplanmakers bepalen zelf wat leerdoelen zijn
83
Wat zijn de leerplannen van het katholiek onderwijs?
1. Gemeenschappelijk funderend leerplan (GFL) 2. Gemeenschappelijk leerplan ICT (GLI) 3. Leerplannen voor vakken van algemene vorming en basisoptie 1ste graad & in de 2de en 3de graad: algemene vorming, specifieke vorming en complementair gedeelte
84
Wie maakt het GFL op?
verantw van lerarenteam
85
Beschrijf GFL
Gemeenschappelijk funderend leerplan * Fundament voor alle vakken (realisatie soms in bepaalde vakken) * Per graad * Oog op verschillende attitudes met vorming tot persoon * Oog op kennis en vaardigheden in 1 of meerdere vakken
86
Beschrijf GLI
gemeenschappelijk leerplan ICT * digitale kennis en vaardigheden * school bepaald concreet hoe * verschillende vakken en leerkrachten
87
Wat zijn studierichtingprofielen
In katholiek onderwijs 2de en 3de graad = info over plaats van studierichting in matrix secundair onderwijs + beschrijving studierichting / leerlingprofiel + richtingspecifieke klemtonen + modellessentabel + samenhang 3de graad + relevante SPET, BK of doorstroomprofiel
88
Wie stelt de leerplannen van het gemeenschapsonderwijs op?
GO! Onderwijs van vlaamse gemeenschap = centrale IM
89
Welke leerplannen zijn er in de eerste graad in het gemeenschapsonderwijs?
* Leerplan 1ste graad A - basisvorming * Leerplan 1ste graad B - basisvorming * Leerplan voor basisoptie 2de leerjaar eerste graad A/B stroom * Leerplan voor basisoptie freinetpedagogie (A) en opstroomoptie (B)
90
Wat is er speciaal aan de leerplannen basisvorming van het gemeenschapsonderwijs
--> geordend via sleutelcompetenties en niet via vakken --> school moet zelf leerplandoelen koppelen aan leraren (VO en VE!) /vakken/projecten
91
Welke leerplannen zijn er in de 2/3de graad in het gemeenschapsonderwijs?
* 3 leerplannen voor basisvorming per graad: voor A, D/A en D * Meerdere leerplannen voor specifiek gedeelte van studierichtingen en finaliteiten
92
Hoe zijn leerplannen samengesteld?
Open (algemeen) of gesloten (concreet)
93
Geef kenmerken van een open leerplan
* algemeen, beperkt of vaag geformuleerd * vrijheid in didactische uitwerking leerkracht * leerkracht kan P/D vormingsproces concretiseren afh verschillen leerlingen * leerkacht kan keuzes maken mbt leerinhouden * leerkacht moet zefl thema's/deelgebieden verdelen over graad * leerplan geldt voor praktische vakken en technische vakken (geen uitsplitsing) ## Footnote leerkracht is uitvinder
94
Geef kenmerken van een gesloten leerplan
* Formulatie is concreet en scherp * doelen / inhouden gestructureerd * doelen opgesplitst voor 2 lerlaren van graad (indien graadleerplan) * doelen / inhouden per deelgebied/thema besproken * aangegeven hoeveel lestijden besteden aan thema's/deelgebieden * onderscheid basis- en uitbereidingsdoelen * lijst P/D wenken = uitgebereid ## Footnote leerkract = uitvoerder
95
Voorwaarden leerplan?
1. ET en OD van overheid (herkenbaar) 2. schoolbestuur: eigen opvoedingsdoelen als voor vak 3. Riumte voor inbreng scholen, leraren en leerlingen
96
Wat zijn leerplandoelen?
Eidtermen bestaan uit tussendoelen = **leerplandoelen** --> concreter, kern van leerplan
97
In wat zijn leerplandoelen geordend?
leerlijnen
98
Wat zijn leerlijnen?
weg die je met leerlingen aflegt om einddoel te bereiken --> leerplan realiseren = ET ook realiseren ## Footnote ET realiseren = niet gelijk aan leerplan realiseren (reden ook nog doelen vanuit eigen pedagogisch project)
99
Leerplannen geregeld bijstellen, waarom?
* nieuwe (SP)ET * nieuwe studierichting * nieuwe inzichten/werkwijzen binnen vakgebied (bv. techo evolutie) * nieuwe aanbevelingen sector * resultaten van peiling bepaalde vakken
100
recente leerplannen vertrekken meer & meer uit ______ ?
nagestreefde competenties leerplandoelen = ondersteunende kennis, vaardigheden & attitudes
101
In leerplan, staan naast leerplandoelen ook nog een aantal *onderdelen *die leerkracht helpen om concrete leerdoelen te bepalen, welke?
* beginsituatie per graad/leerjaar * leerplandoelen * eventuele leerinhouden * minimale materiële vereiste/basisuitrusting * P/D wenken of duiding * corcondantietabel
102
Beschrijf de leerplandoelen als ondersteunde component | voor leerplan te bereiken
leerplandoelen beshrijven wat leerling moet bereiken als resultaat van het onderwijsleerproces --> richtinggevend voor kiezen van leerinhouden, werkvormen,...
103
Beschrijf de eventuele leerinhouden als ondersteunde component | voor leerplan te bereiken
leerinhouden gekoppeld aan leerplandoelen --> wat moet leerling contreet kennen / kunnen? --> via wielke leeerstof leerplandoel bereiken? ## Footnote weinig in nieuwe open leerplannen (keuze bij leerkacht laten
104
Beschrijf de P/D wenken als ondersteunde component | voor leerplan te bereiken
Hoe de leerinhoud aanbregen hulpmiddel leerkacht hoe leerdoelen formuleren
105
Beschrijf de concordantietabel als ondersteunde component | voor leerplan te bereiken
= welke leerplandoelen zijn gerelateerd aan welke ET/ specifeke onderwijsdoelen van curriculumdossier ?
106
In BuSO geen leerplannen, maar ?
handelingsplan --> individueel handelingsplan (IHP) vanuit specifieke noden en leerbehoeften
107
Uit wat bestaat een IHP?
ET, OD, SPET van gewoon SO,of van andere types BuSO, of gewoon of BuBO of doelen klassenraad obv pedagogisch project school
108
Wie maakt IHP op?
klassenraad samen met CLB en ouders
109
Wat bepaald het IHP? ## Footnote cyclisch proces?
leertempo, inhouden, groeperingsvormen, methoden, materiaal, evaluatiewijze, taakverdeling ## Footnote na periode doelen, planning en aanpak evalueren en aanapssen
110
Wat zijn de doelen op schoolniveau?
Opvoedingsproject of pedagogisch project
111
Wat is het opvoedingsproject of pedagogisch project?
document waarin beschreven wordt welke didactische en opvoedkundige **waarden** de school belangrijk vindt (algemene doelen rond deze waarden)
112
Waarin wordt het pedagogisch project v/e school concreet gemaakt?
schoolwerkplan en schoolregelement
113
Wat is het nut van bepalen en formuleren leerdoelen?
hoe scherper beeld gewenste leerresultaat, hoe doelmatiger leerkracht kan begeleiden --> welke inhoud en in welke mate kunnen/kennen
114
Nut leerdoelen leerkracht
* Systematisch handelen * Bepalen van: o Geschikte inhouden o Goed oefenmateriaal o Werkvormen / media * Leerling informeren over doel & inhoud * Evaluatie & FB voorzien
115
Nut leerdoelen leerlingen?
* Informatie: wat, hoe, waarom? * Gepaste studiemethode * Zelfevaluatie (controle bij studie) ## Footnote Bv. wiskundige formule uit het hoofd kennen of kunnen toepassen?
116
Wat zijn leerdoelen?
doelen die zich situeren op niveau van klaspraktijk en lesvoorbereiding realiseren tijdens 1 les of gedeelte les --> 1 les bevat meerdere leerdoelen
117
Fijne lijn tussen leerplandoel en leerdoel, beschrijf
**Leerplandoelen** → onderdeel van een leerplan, gericht op lange termijn --> soms bereikt in 1 les, maar soms ook meerdere lessen nodig **Leerdoelen **→ specifieke doelen voor een les of activiteit --> leerplandoel = uitgangspunt voor leerdoel, maar aanpassen aan context (bv. beginsituatie)
118
Leerplan bestaat uit uitbereidingsdoelen en basisdoelen, beschrijf waarom
Indien niveau leerplan te laag voor sommige leerlingen --> ook uitbereidingsdoelen formuleren
119
Wat zijn basisleerdoelen? | leerdoelen vanuit leerplandoel
wat de maatschappij eist, minimumdoelen voor elke leerling
120
Wat zijn uitbereidingsleerdoelen? | leerdoelen vanuit leerplandoel
hebben betrekking oop eigen context/aard leerling
121
Leerdoelen wordt geformuleerd vanuit dimensies en niveau's, welke?
persoonlijkheidsdimenties en beheersings (of gedrags)niveau's
122
Wat is de taxonomie of het classificatiesysteem van de leerdoelen? | Taxonomie van Bloom (Krathwohl & Anderson)
een hulpmiddel om geformuleerde leerdoelen (/leerinhouden) in te delen en te ordenen ## Footnote Leerinhoud van concreet --> abstract en beheersingsniveau van eenvoudig --> complex
123
Waarom taxonomie leerdoelen?
Stapsgewijze planning lessenreeks om doelen op hoger niveau te bereiken + hulp bij evaluatie / opstellen vragen
124
Beschrijf de persoonlijkheidsdimenties
cognitief, affectief en psychomotorisch ## Footnote ! een leerdoel is ze alle 3, maar hoofdzakelijk 1 is te onderscheiden
125
Beschrijf de cognitieve dimensie
kennis omvat alle activtieiten die te maken hebben met denken, het verstand, intellect = **denkvaardigheden ** ## Footnote leerlingen weten waarom handen wassen tussen 2 pt belangrijk is
126
Beschrijf de affectieve dimensie (attitude)
bevat alle activiteiten die verwijzen naar de drijfkrachten (belangstelling, interesse, behoefte, motieven, verlangens, wil,.. ) die ons gedrag in een bepaalde richting leiden = gevoel emotie houding en sociale vaardigheden ## Footnote leerligen wassen spontaan de handen bij een niewue patiënt
127
Beschrijf de psychomotorische dimensie (lichamelijk)
gericht op motorisch en lichamelijke vaardigheden ## Footnote leerlignen wassen hun handen op correct manier
128
Welke beheersingsniveau's zijn er onder de cognitieve dimensie?
Lagere denkorde * Onthouden * begrijpen * toepassen Hogere denkorde * analyseren * evalueren * creeëren ## Footnote je moet niet kunnen onthouden om te analyseren !
129
Beschrijf analyseren | cognitieve dimensie ## Footnote welke ww?
leerling kan geheel verdelen in onderdelen en bestuderen hoe onderdelen aan elkaar en aan geheel gerelateerd zijn en elkaar beïnvloeden. ## Footnote Analyseren, benoemen, beschrijven, geven een redenering, onderscheiden, onderzoeken, ordenen, verwerken, verwoorden, kenmerken bepalen, ..
130
Beschrijf evalueren | cognitieve dimensie ## Footnote welke ww?
eerling kan oordeel geven en dat oordeel onderbouwen a.d.h.v. criteria en standaarden ## Footnote Beargumenteren, beoordelen, bijsturen, evalueren, maken keuzes, reflecteren, concluderen
131
Beschrijf creëren | cognitieve dimensie ## Footnote welke ww?
leerling bedenkt alternatieve hypothese of een eigen aanpak om een taak uit te voeren of maakt nieuwe, originele producten. ## Footnote Produceren, zich creatief uitdrukken, ideeën genereren, creëren, ontwerpen, …
132
Beschrijf onthouden | cognitieve dimensie ## Footnote welke ww?
leerling onthoudt materiaal zoals gepresenteerd – relevante kennis ophalen en weergeven ## Footnote Herkennen, benoemen, opsommen, weergeven, voorbeeld geven, citeren, beschrijven,...
133
Beschrijf begrijpen | cognitieve dimensie ## Footnote welke ww?
leerling voegt iets toe aan kennis *(eigen* vb geven), voert bewerking uit op kennis (logische conclusie afleiden) of legt verbanden tss voorkennis en nieuwe kennis (oorzaak-gevolg relatie gebruiken). info begrijpen en toelichten ## Footnote aantonen, illusteren, onderbouwen, schetsen, toelichten, uitleggen, verklaren, verhelderen, relaties leggen tussen, onderscheiden, ordenen, vergelijken, verklaren,...
134
Beschrijf toepassen | cognitieve dimensie ## Footnote welke ww?
leerling voert oefeningen uit of lost problemen op, info in nieuwe situatie kunnen toepassen ## Footnote Beheren, bepalen, berekenen, demonstreren, gebruiken, hanteren, handelen, herleiden, lokaliseren, oplossen, rekenen, gedrag stellen, toepassen, uitvoeren, uitwerken, voorstellen, bredeneren, , formuleren, ..
135
Beschrijf onthouden | cognitieve dimensie ## Footnote welke ww?
leerling onthoudt materiaal zoals gepresenteerd – relevante kennis ophalen en weergeven ## Footnote Herkennen, benoemen, opsommen, weergeven
136
Welke graad is er binnen de affectieve taxonomie?
Graad van verinnerlijking en integratie
137
Welke 5 beheerstingsniveau's zitten onder affectieve dimensie?
1. ONTVANGEN: 2. REAGEREN 3. WAARDEREN 4. ORGANISEREN 5. KARAKTERISEREN
138
Bespreek ontvangen | affectieve dimentie ## Footnote welke ww?
openstaan voor opvattingen, gedag, gebeurtenissen, info, taken, strategieën ## Footnote aanhoren, herkennen, zien, luisteren, onthouden, vragen, volgen
139
Bespreek reageren | affectieve dimentie ## Footnote welke ww?
op opvattingen, gedrag, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën, … ## Footnote citeren, deelnemen, discusiëren, reageren, ...
140
Bespreek waarderen | affectieve dimentie ## Footnote welke ww?
Voorkeur tonen voor en belang hechten aan waarden, opvattingen, gedragingen, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën,… ## Footnote agrumenteren, overtuigen, uitleggen, debatteren, bekritiseren
141
Bespreek organiseren | affectieve dimentie ## Footnote welke ww?
Handelen vanuit persoonlijk kader waarin voorkeuren voor waarden, opvattingen, gedragingen, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën,… geïnternaliseerd zijn, maar waarbij nog aandacht nodig is voor balans tss conflicterende aspecten ## Footnote beslissen, vergelijken, verzoenen, ontwikkelen, kwalificeren, prioriteren
142
Bespreek karakteriseren | affectieve dimentie ## Footnote welke ww?
Consistent en authentiek handelen vanuit geïnternaliseerd en persoonlijk kader ## Footnote afstand nemen, consequent zijn, zelfstandig zijn, eigen visie hebben, zichzelf zijn
143
Bespreek reageren | affectieve dimentie ## Footnote welke ww?
op opvattingen, gedrag, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën, … ## Footnote citeren, deelnemen, discusiëren, reageren, ...
144
Welke beheersingsniveau's zijn er onder de psychomotorische dimensie?
1. Imiteren 2. Oefenen 3. Verfijnen 4. Combineren 5. Automatiseren
145
Beschrijf imiteren | psychomotorische dimensie ## Footnote voorbeeld
vaardigheid observeren en nadoen - bewust gecontroleerd, langzaam en inefficient ## Footnote stappenplan van dribbelen in basketbal: voordoen door leerkracht en nadoen
146
Beschrijf oefenen | psychomotorische dimensie ## Footnote voorbeeld
vaardigheid uitoefenen na instructie of uit geheugen - essentiële handelingen aanwezig, maar nog niet aan vlot tempo, nog niet consequent - nog sturing en begeleiding nodig --> niet fout aanleren (anders fout automatisme) ## Footnote trainen op dribbelen
147
Beschrijf verfijnen | psychomotorische dimensie ## Footnote voorbeeld
zodat hij op zelfstandig niveau kan uit voeren en demonsteren aan anderen - betrouwbaar ,efficiënt - essentiële elementen regelmatig aanwezig - minder sturing en begeleiding nodig ## Footnote kunnen dribbelen
148
Beschrijf combineren | psychomotorische dimensie ## Footnote voorbeeld
toevoegen van nieuwe vaardigheid / niewue aspecten waardoor iets nieuws en eigens wordt verkregen --> in iets andere vomr toepassen/geïntegreerd met andere kennis - essentieële elementen meestal aanwezig - persoonlijke touch - gekende handeling in nieuwe context ## Footnote kunnen dribbelen tussen het andere team tijdens een stressvolle match
149
Beschrijf automatiseren | psychomotorische dimensie ## Footnote voorbeeld
verder ontwikkelen vaardigheid: geheel geautomatiseerd / onbewust --> ruimte voor nieuwe ontwikkelingen ## Footnote Dribbelen zonder stress op een basketmatch
150
Welke leerdoelen worden SMART omschreven en waarom?
Cognitieve en psychomotorische --> vermijden vaag & vrijblijvend
151
Voor wat staat SMART?
* Specifiek * Meetbaar * Acceptabel / aanvaardbaar * Realistisch * Tijdsgebonden
152
Bespreek specifiek | Smart
Specifiek doel = precies / concreet benoemen wat bereiken (nauwkeuring, zinvol, stapsgewijs, eenvoudig & niet ondubbelzinnig) * eenvoudig = beter evalueren op juiste beheersingsniveau * voeg condities en/of minimumprestaties toe
153
Wat zijn condities ? | specifiek (smart) ## Footnote Wat bepalen de condities?
Conditie =** hulpmiddelen** om doel te bereiken en **situatie** waarin doel bereikt moet worden Afh van zin doel: bv. romeinse rijk adhv van geschiedenisatlas (vaardigheden: opzoeken, formuleren conclusie,...) beschrijven of uit het hoofd kennen (vaardigheid: memoriseren)? Situatie: stappen van bedbad kennen --> ook op praktijk examen dus tijdens les werkelijke situatie hebben ## Footnote De moeilijkheid
154
Wat zijn minimumprestaties? | specifiek (smart)
mate waarin de leerling het eindgedrag moet stellen om te voldoen bv. snelheid, tijdslimiet, aantal of % juiste antwoorden, graad nauwkeurighed, juiste volgorde
155
Bespreek meetbaar | sMart
objectief vastellen hoe ver de realisatie van het doel is: meetbaar of waarneembaar leerlinggedrag | leerdoel bevat leerlinggedrag (niet wat leerkracht zal doen)
156
Welke werkwoorden zijn meetbaar/waarneembaar en welke niet | sMart ## Footnote voorkeur?
Waarneembaar: opnoemen, bepalen, verschil aanduiden, opzeggen,... Niet waarneembaar: kennen, weten, inzien, begrijpen, verstaan ## Footnote waarneembaar --> ondubbelzinnig
157
Welke vorm van het werkwoord wordt best gebruikt in een leerdoel? ## Footnote Waarom?
Infinitief ## Footnote Onderscheid maken tussen doel en evaluatie
158
Geef een voorbeeld van een leerdoel met bijpassende evaluatie
Leerdoel: leerlingen** kunnen **aan de hand van 3 kenmerken en goed taartbeslag **omschrijven** Evaluatie:** som **3 kenmerken op van een goed....
159
Bespreek acceptabel / aanvaardbaar | smArt
rekeninghoudend met beginsituatie, doelen IM/koppels/overheid/ visie leerkracht
160
Bespreek realistisch | smaRt ## Footnote wat zijn realistische doelen nog?
Haalbaar? realistische doelen zijn haalbaar maar ook **ambitieus** --> zone naaste ontw! ## Footnote ook rekeninghouden bij de condities en de miniumprestaties (Smart)
161
Bespreek tijdsgebonden | smarT
duidelijke formulatie wanneer doel bereiken, op schema? Wanneer is het leerdoel bereikt: concretiseer wat er gegekend moet zijn - minimumpresatie? ## Footnote over het algemeen: binnen les (deel)
162
163
Onderwijs evolutie van leerstofgericht naar compentiegericht: gevolgen? | constructivisme ## Footnote smarT
leerdoelen: KT, binnen context les competenties: LT, al dan niet binnen éénzelfde context --> **transfer **nodig van lescontext naar andere contexten?
164
voorbeeld leerdoel en competentie
leerdoel: adhv tekst over opvoedingstijl een meting geven over meest geschikte wijze opvoeden competentie: deelnemen aan debat over opvoeding
165
Wat is het impliciet curriculum?
Het verborgen curriculum = kloof tussen wenselijkheid (opgestelde leerdoelen) en realiteit (leerdoelen die feitelijk nagestreeft/gerealiseerd worden reden: er onstaan vaak ook niet bedoelde resultaten en effecten: doorgeven waarden en normen maar ook overtuigingen en gedrag = niet uitgesproken / niet bewust nagestreefde doelen ## Footnote voorbeeld: lang netjes kunnen stilzitten op een stoel, of het luisteren naar de docent: je zal het niet als leerdoel in het curriculum terugvinden, maar het is wel degelijk iets wat je op school leert
166
Wat zijn opleidingsvormen in het BuSo?
Zegt iets over wat je na het BuSo kan doen Bv. Maatschappelijke participatie en tewerkstelling in omgeving met ondersteuning = OV2