H5 Leerinhouden Flashcards

(68 cards)

1
Q

Wat is het verband tussen leerdoelen en leerinhouden?

Recent: strenger of losser? gevolg?

A

Leerdoel kan bereikt worden met verschillende leerinhouden / delen leerinhouden

In recente leerplannen ; leerinhouden niet meer strikt afgebakend –> meer vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn leerinhouden?

A

een middel om de doelen te bereiken, is geen doel opzich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie kiest de leerinhouden?

A

Overheid, koepels, school en leerkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe beslissen de overheid/IM en koepels over de leerinhouden?

A

Beslissingen / keuzes ivm keuze leerinhouden obv ET, BK en leerplannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar komt de beslissing van de scholen over de leerinhouden?

A

Beslissingen noteren in schoolwerkplan en leerlijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan de leerkracht kiezen omtrend de leerinhouden?

A

Binnen de keuze die je nog hebt kies je leerinhouden rekeninghoudend met beginsituatie en leerdoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kunnen we de leerinhouden kiezen (3)?

A
  1. Obv leerplan
  2. Obv bronnen
  3. In relatie tot de andere componenten van het P/D model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een leerplan?

A

Beschrijven vwat de inhouden zijn en op welke beheersingsniveau’s de leerlingen de inhouden moeten behalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten leerplannen zijn er?

A
  • Open
  • Gesloten
  • Halfopen / gesloten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf open leerplannen

A

Leerkracht meer eigen keuzes maken en meer vrijheid in keuze en concretisering leerinhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf gesloten leerplannen

A

Leerplandoelen en inhouden nauwkeuriger & concreter = afgegrenst –> minder vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf half open/half gesloten leerplannen

A

inhouden opgenoemd, maar eerder alemeen en voorgesteld als mogelijk leerinhoud –> meer invulling/uitwerking mogelijk

vaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leerplannen nu zijn …… en …..

A

competentiegericht - halfopen/gesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn competentiegerichte leerplannen ?

A

Men spreekt minder van leerinhouden, maar meer over ondersteundende kennis, vaardigheden en attitudes om cmpetentie (leerdoel) te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is belangrijke bij competentiegerichte leerdoelen?

A

Kijken welke leerinhouden noodzakelijk en zinvol zijn om competentie te behalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het probleem met de verscheidenheid aan leerplannen?

Oplossing?

A

selectie leerinhouden niet makkelijk

lees uitgangspunten/ didactische wenken grondig en krijg zicht op welke diepgang inhouden moeten gekozen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe verder leerinhouden selecteren, verfijnen, concretiseren, afbakenen,..?

en waarom?

A

Bronnen raadplegen

Leerplannen niet volledig overzicht leerinhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke bronnen kan je raadplegen?

A

handboeken, cursus- en leermateriaal, internet, tijdschrijften, weekbladen,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is belangrijk bij raadplegen bronnen?

A

Kritische houding aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kritische houding aannemen selectie bronnen?

A
  • Klopt dit op basis van mijn eigen kennis?
  • is de bron bekend?
  • is de bron recent?
  • is die info ook terug te vinden in andere bronnen ?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom kritische houding aannemen?

A
  • Geen absolute kennis –> ook geschreven door mensen die eigen bepaalde kijk hebben op werkelijkheid
  • auteurs namen reeds beslissignen wat ze wel/niet vermelden in bron
  • vaak minderwaardige info
  • eurocentrische stempel: 90% van wat we weten komt van 6% van de wereld (westers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bronnen kiezen obv andere componenten in P/D model: leg uit?

A

Ook rekening houden met beginsituatie (voorkennis, interesse, SES, ..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat kan je doen indien je rekening houdt met de beginsituatie ?

A
  • bepalen wat basis en uitbereiding is
  • bepalen wat je meer of minder zal uitbereiden
  • leerlingen voelen zich gerepresenteerd in leerinhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe leerlingen representeren in leerinhouden?

voorbeelden

A
  • Vermijd stereotypes, stigmatisering en discriminatie
  • Gebruik verschillende achtergronden
  • Gebruik ook niet dominante ideeën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de definitie van een leerlijn?
beredeneerde opboouw van tussendoelen (leerplandoelen) en inhouden leidend tot een einddoel
26
Waardoor verschillen leerlijnen?
Waardoor: functie, gebruikscontext, doelgroep
27
Waarin verschillen leerlijnen?
mate waarin implicaties voor verschillende leerlijnen zijn uitgewerkt
28
Wat moet je doen vanwege die variatie in leerlijnen?
leerplanstudie
29
Wat bereik je met een leerplanstudie ?
inzicht krijgen op hoe het begrijp leerlijn binnen houw vakgebied geinterpreteerd wordt en tot stand komt
30
Beschrijf hoe verschillende inhouden, tussendoelen, en eindoelen een leerlijn vormen ## Footnote Geef voorbeeld zwemmen
inhoud van tussendoel 1 + inhoud van tussendoel 2 + inhoud van tussendoel 3 + ... --> inhoud van einddoel = volledige leerlijn ## Footnote waterwennen --> leren overleven --> leren zwemmen --> meerdere zwemslagen leren --> goed zwemmen
31
In welke volgorde zijn leerinhouden en doelen en besprek?
chronologische volgorde: leerlijn = schematische opbouw/volgorde leerinhouden om leerdoel na te streven ## Footnote of competenties bij competentiegerichte leerinhouden
32
Wat is de taak van de vakwerkgroep school?
Leerplannen bevatten leerlijnen, = richting voor school, maar vakwerkgroep nog verder accenten leggen / eigen keuzes maken --> vormgeven
33
Wat kunnen leerkrachten nog doen met de leerlijnen?
concreet maken mbt beheersingsniveau's , leeractiviteiten, didactische keuzes,...
34
Welke soorten leerlijnen zijn er in het onderwijs?
verticale en horizontale leerlijnen
35
Bespreek de verticale leerlijnen ## Footnote hoe verlopen die?
samenhang tussen doelen/inhouden van de verschillende jaren en graden ## Footnote geleidelijk en chronologisch
36
Bespreek de horizontale leerlijnen
samenhang tussen vakken en leergebieden binnen 1 bepaalde graad
37
Met behulp van leerlijnen stel je ...... op en kan je ....
jaarplannen, voorbereiden lessen, maken van schriftelijk leermateriaal
38
Waarom zijn er nog jaarplannen?
omdat de meeste leerplannen per graad opgesteld zijn, heb je ook in de praktijk nood aan een jaarplan = welke leerkracht geeft wat, hoe uitgebreid, .. ? = werkdocument!
39
Wie schrijft de leerlijnen uit?
leerkrachteam en scholen, vakwerkgroepen, ondersteund door pedagogische begeleidingsdiensten
40
om je lessen te plannen en het leermateriaal te selecteren, moeten de leerinhouden ...... worden
gestructureerd
41
Hoe kun je leerinhouden structureren?
via verschillende structureringsprincipes
42
Welke structureringsprincipes zijn er?
* cursorische * exemplarische * inductief en deductief * probleemgestuurd leren * andere: bv. ASA
43
Leg uit: cursorische structurering
Geheel na geheel afwerken, logisch in bepaalde volgorde ene vormd basis van de andere A > B > C
44
Wat is een andere naam voor cursorische structurering (2)?
Sequentiële of successieve opbouw
45
Voorbeeld cursorische structurering
Je moet cijfers kunnen lezen voor je kan optellen voor je kan cijferen
46
Wat is een variant van cursorische structurering ?
concentrische structurering
47
Leg uit: concentrische structurering
Inhouden die in bepaalde periode worden behandelijk komen vook terug in volgende perioden maar worden diepgaander / uitgebreider behandeld.
48
Wat zijn de voordelen van concentrische / cursorisch structurering (4)?
* Overzichtelijk * Volledig * Voorspelbaar * tegemoed komen aan geleidelijkheidsprincipe
49
Wat zijn de nadelen van concentrische structurering? ## Footnote belangrijk?
* overlading * overlapping inhouden andere vakken * moeilijk activiteiten nr leerlingen verantworden; vertrokken vanuit eenvoudige zaken: wat is het nut? * te veel kennisoverdract --> vaak geen toepassen of diepgaand leren ## Footnote nut / einddoel uitleggen!
50
Tot welke visie van leren behoord concentrische structurering?
objectivisme
51
Wat is exemplarische structurering?
Kiezen van # inhouden die de essentie van het vak illustereren en dienen als voorbeeld voor andere leerinhouden
52
Wat is het gevolg van exemplarische structurering?
Leerlingen moeten zelfstandig aan de slag om andere onderdelen/inhouden van het vak te bestuderen
53
Geef een voorbeeld van exemplarische structurering
Werking van meetinstrumenten: bespreek 1 voorbeeld uit een groep meetinstrumenten want toch dezelfde werking
54
Wat is transfer? | exemplarische structurering
Wat geleerd is, kan ook toegepast / gehandeerd worden op andere inhouden/ situaties
55
Wat zijn de voordelen van exemplarische structurering?
* overladen inhouden voorkkomen * representatieve leerinhouden kiezen (reden maatschappij/wetenschap snelle evolutie) * tegemoed komen aan **beperkingsprincipe**
56
Wat zijn de nadelen van exemplarische structurering? ## Footnote oplossing?
* sommige leerlingen kunnen dit niet zelfstandig (transfer maken) ## Footnote oplossing= leerkracht helpt maken transfer door linken te benoemen
57
Wat is inductief?
observatie voorbeelden, oefeningen & ervaringen --> conclusie --> theorie
58
Wat is deductief?
theorie --> voorbeelden, ervaringen, oefeningen, concretiseringen,...
59
Wat past bij het constructivisme? inductief of deductief
inductief
60
Voorbeeld inductief voorbeeld decuctief
* I: tomaten kweken bij verschillende lichtinval en vochtigheid --> praktijkervaring komt tot optimale theoretische condities tomatenplant * D: optimale conditie = 20° en veel water --> toepassen in praktijk
61
Wat is een variatie van inductief?
probleemgestuurd leren
62
beschrijf probleemgestuurd leren
vertrek vanuit levensechte en realistische porblemen (casussen) = startpunt verwerven kennis, attitudes en vaardigheden
63
Hoe werkt het probleemgestuurd leren?
leerlingen bespreken casussen en zoeken oplossingen (eerdere verworven kennis activeren)
64
Wat is het voordeel van probleemgestuurd leren?
leerlingen ontdekken dat voorkennis niet genoeg is --> uitgedaagd --> ° intrinsieke motivatie --> opzoek nr nieuwe kennis /toepassen kennis / ontwikkelen competenties stimuleren
65
Welke andere structureringsprincipes zijn er nog?
globaal > detail bekend > onbekend concreet > abstract = ASA
66
Leg het ASA prinicpe uit
Aanschouwelijke fase (leerinhouden concreet, zintuiglijk voorstellen) - chemische structuur met lego blokjes > Schematische fase (leerinhouden schematisch voorstellen) - chemische structuur in tekening > Abstracte fase (leerinhouden abstract voorstellen: begrippen, definities, regels) - H2O
67
Leg uit globaal --> specifiek
globaal overizicht en dan worden de verschillende onderdleen / inhouen verder uitgediept en besproken
68
Voordeel globaal / specifiek?
leerlingen krijgen globaal een overzicht als houvast van verschilllende onderdelen --> beter overzicht ## Footnote eerst P/D model tonen en dan bespreken