H6 Werkvormen, groeperingsvormen en media/ICT Flashcards

(82 cards)

1
Q

Wat is constructive aligment?

A

Afstemmen / verband leerdoelen, leerinhouden (leer - en onderwijsactiviteiten) en evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit wat bestaan de (didactische) werkvormen?

A

Leer- en onderwijsactiviteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn onderwijsactiviteiten ?

A

Leerkracht: uitleg leven, info geven, vragen stellen, fouten analyseren, feedback geven, begeleiden, demonsteren, stimuleren leerlingen oplossing vinden,…

= begeleiden van leerprocessen/leeractiviteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn leeractiviteiten?

A

Activiteiten van de leerlingen: luisteren, noteren, oefeningen maken, oplossingen bespreken in groepjes,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de werkvorm?

A

Een hele reeks onderwijsactiviteiten leerkacht/leerling

  • wijze waarop leerlingen/leerkrachten leerdoelen proberen te behalen
  • wijze waarop leerinhouden aan bod komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke werkvormen zijn er?

A
  • Aanbiedende en aantonende werkvorm
  • Interactievormen
  • Opdrachtvormen
  • Integrerende werkvormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn aanbiedende / aantonende werkvormen?

A

leerkacht centraal, richt zich tot klas, geef uitleg/demonstreerd en leerlingen zijn ontvangers > éénrichtingscommunicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie bepaald het lestempo bij A/A werkvormen?

A

Leerkacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke aantonende / aanbiedende werkvormen zijn er?

A
  • doceren en vertellen
  • demonstreren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bespreek doceren en vertellen (A/A werkvorm), wat is het verschil?

A

doceren = leerkracht geeft (vaak) verbaal en gestructureerd info door

vertellen = intressante variant op doceren als midddel om goed affectief klimaat te scheppen of belangstelling voor onderwerp aan te wakkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef voorbeeld van doceren & vertellen (gevolgen alcohol misbruik)

A

Doceren: dit zijn de 10 nadelen
Vertellen: anekdotes vertellen en nadelen zo aanduiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is demonstreren (A/A): 2 vormen

A
  • Iets illusteren = illustratief demonstreren
  • Bepaalde handeling voordoen = demonstratie van motorische vaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stappen zijn er bij demonstratie van (psycho)motorische vaardigheid? Op welke principe is dit gebasseerd?

A

1 keer Globaal: gewoon vlot tempo zonder uitleg
1 keer stap voor stap –> Analytisch
1 keer op vlot tempo: Synthese

**GAS PRINCIPE **

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan welke principe kun je niet voldoen bij doceren en vertellen?

A

individualiteitsprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke principes herken je bij het GAS prinicpe ?

A

herhalings- , aanschouwelijkheids-, geleidelijkheidsprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke interactievormen zijn er?

A
  • onderwijsleergesprek
  • leergesprek
  • probleemgerichte groepsdiscussie
  • klasgesprek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn interactievormen?

A

tweerichtingsverkeer, gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bespreek het onderwijsleergesprek en
HOE aanpakken?

A

sterk geleid gesprek waarbij leerkracht leering stapgewijs & geleidelijk tot bepaalde inzichten brengt

vragen stellen in logische volgorde

leerlingen het verschil tussen 1/2/3 de graaadswonde stapgewijs aantonen door foto’s: wat is het verschil, vgl de ernst, hoe diep,..?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe is een onderwijsleergesprek best: inductief of deductief?

A

inductief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bespreek het leergesprek

A

= uitgangspunt voor probleemstelling en leerlingen brengen oplossingsmethode aan

stage reflectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is belangrijk bij een leergesprek om te leren?

A

**foutenalayse: **fouten en irrelevante stappen bespreken en analyseren in leergesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de probleemgerichte groepsdiscussie ?

A

doelgericht gesprek onderleiding van leerkracht: bespreken onderwerp gemeenschappelijke belangstelling
inzichten, ideeën, meningen bundelen > probleem oplossen, besluiten formuleren & actieplan

Moet de overheid meer websites sensureren zodat minder kinderen op een 18+ site terechtkomen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het klasgesprek ?

A

Vrij gesprek tss leerlingen onderling
onderwerp door leerkracht of door leerlingen aangebracht
–> meedelen persoonlijke ervaringen en meningen

wat is de ideale leerkracht?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke verschillende opdrachtvormen zijn er?

A
  • Groepwerk
  • gevalsmethode of casestudy
  • practium
  • Rollenspel en stimulatiespel
  • leerspelen
  • huiswerk
  • zelfstudiepakket
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn opdrachtvormen?
focus op (individueel) uitvoeren opdracht door leerlingen, leerkracht is begeleider/coach
26
Wat is een groepswerk?
klas onderverdelen om te werken aan taak (gelijk of verschillend), belangrijk is samenwerken --> elkaar steunen en helpen
27
Welke kenmerken van leren volgens het constructivisme zijn aanwezig bij groepswerk?
* actief en constructief * doelgericht * zelfregulerend * coöperatief en interactief, * contextgebonden
28
Wat doet de leerkacht bij groepswerk?
Ondersteunende rol & grondige voorbereiding
29
Wat is een variant van groepswerk?
Tweetallen of partnerwerk: elkaar ondersteuen en hulp geven
30
Wat is een gevalsmethode of casestudy?
zeer concreet geval, ware gebeurtenis , situatie, verlof feiten analyseren om de kern van de probleemsituatie te ontdekken & oplossingen te zoeken
31
Welke didactische principes kan je realiseren via de gevalsmethode (zie H2)? Leg uit waarom.
integratieprinicipe
32
Welke klasopstelling is best bij een gevalsmethode?
eilandjes
33
Wat is een practicum?
zelfstandig verwerven vaardigheden en inzichten, praktische activiteiten > leerstof beter begrijpen door ervaring
34
Wat zijn leerspelen?
bekende spelvorm: leerinhouden inpassen (bv. Quiz, kruiswoordraadsel,... ) = opwarmen of evaluatie
35
Wat is het rollenspel?
leerlingen spelen nr eigen gevoel/inzicht bepaalde rol binen grenzen situatie & aangegeven kenmerken van de rol --> moeten rol verder zelf uitbouwen (inleven situatie)
36
Welke doelen vaak bij rollenspel?
Affectieve leerdoelen: individuele gevoelens en persoonlijk functioneren en inleven
37
Wat is een stimulatiespel ?
stuk (maatschappelijke) weerkelijkheid naabootsen vaste regels omgeving en rollen duidelijk omschreven
38
Wat is belangrijk bij een stimulatiespel?
werkelijkheidsgehalte zo groot mogelijk
39
Wat is het doel van een stimulatiespel?
leerlingen op ervaringsgericht manier structuren, mechanismen, proceduren en processen ervaren
40
Wat zijn volgens jullie de belangrijkste verschillen tussen een rollenspel en een simulatie(spel)?
Simulatiespel is waarheidsgetrouwer, meer zoals de werkelijkheid. Met meer instructies over wat er moet ‘gespeeld’ worden. Rollenspel is meer naar eigen gevoel. Rollenspel: zich inleven en kun je uw eigen ‘touch’ geven. Bij een simulatiespel liggen de regels vast
41
Wat is huiswerk?
taken die leerlingen in opdracht van leerkracht na schooltijd zelfstandig moeten uitvoeren
42
doel huiswerk?
* zelfstandig leren en werken bevorderen * brug ouders/gezin: aanmoedigen, intresse tonen, helpen..
43
waarom wel huiswerk?
Leerlingen zijn door huiswerk ‘verplicht’ om na school nog met de leerstof bezig te zijn. Bevordert ook het zelfstandig verwerken. Als leerling kan je zo ook jezelf evalueren: wat kan ik al? Wat nog niet helemaal?
44
Wat is een zeflstudiepakket?
leerling kan **begeleid zelfstandig leren**; op eigen tempo, via geordende studietaken van afgebakend hoofdstuk of onderdeel
45
Voordeel zelfstudiepakket?
Rekening houden met eigenheid leerling: differentiëren tempo en leervermogen
46
Wat zijn integrerende werkvormen?
integratiebevorderend
47
Voorbeelden van integrerende werkvormen
stage, excursie, projectonderwijs, gip (geïntegreerd projec)
48
Noteer welke kenmerken van leren volgens het constructivisme (H2) je toepast bij de werkvorm ‘stage’. Leg ook uit waarom.
* 1. Actief: omdat de leerling actief meewerkt in het bedrijf * 1. Cumulatief: de leerling werkt verder aan een opdracht zoals gevraagd op de stage en werkt dit * 1. verder uit. Hij bouwt verder. * 1. Contextgebonden: de stagiair zal ook leren van de collega’s, de omgeving en de stageplaats * 1. Doelgericht: er is een opdracht die moet uitgevoerd worden, de stagiair heeft een doel voor ogen * 1. Individueel verschillend: stagiair kan bedrijf kiezen die hem of haar ligt * 1. Coöperatief: er moet samengewerkt worden met mensen op de werkvloer
49
Doel integrerende werkvormen
bekomen: ontwikkelen competenties, samenhang kennis, vaardighedden en attitudes in bepaalde **context**
50
Wat is het doel van verschillende klasopstellingen en groeperingsvormen?
Realiseren van de werkvorm met oog op nastreven leerdoelen
51
Welke groeperingsvormen zijn er?
* klassikaal * individueel * in groepjes
52
Bespreek de klassikale groeperingsvorm
in klasgroep aangesproken, leerkracht richt zich tot iedereen, bezig met gezamelijk en gelijktijdig zelfde leerinhoud
53
Bespreek groepjes
duo's (partnerwerk), of meerdere (groepswerk)
54
bespreek individueel
zelfstandig, onafh van elkaar
55
Wat is ook mogelijk bij groeperingsvormen?
Variaties: bv deel van de klas klassikaal aangesproken door leerkracht, andere leerlingen werken idividiueel
56
Wat is het voordeel van variatie/combinatie in groeperingsvormen?
Constructivisme: leren is individueel verschillend --> differentiatie (interesse, leertempo,..)
57
Waren is groepwerk belangrijk?
constructivisme: leren is samenwerken, coöperatief --> sociale ontwikkelingen en diepgaand leren
58
Wat is een klasopstelling?
De wijze waarop de ruimte en infrastructuur worddt georganiseerd om de groepering te ondersteunen
59
Voordeel van doordachte klasschikking?
* concentratie en werkhouding bevorderen * ondersteunen groeperingsvorm
60
Wat zijn de 4 basisopstellingen?
* rijen * rechthoek * eilandjes * kring
61
Wanneer zit je bet in rijen?
frontaal les geven
62
Wanneer zit je best in rechthoek?
werkvormen met discussie
63
Wanneer best in een kring?
klasgesprek
64
Wanneer best in eilandjes?
groepswerk / partnerwerk
65
Wat is media?
materialen die tijdens leren gebruikt worden door leerling/leerkracht ter ondersteuning van het leerproces ## Footnote waarmee
66
Andere woorden voor media?
onderwijs(leer)middelen onderwijsmedia didactische (hulp)middelen
67
Voorbeelden media?
cursusmateriaal, kranten, folders, maquetes, afbeeldingen, schoolbord,..
68
Voordelen media / ICT ?
* aandacht trekken en vasthouden * zintuigelijke ondersteuning * leerlingen die niet op school kunnen zijn --> online volgen * online begeleiding **aanschouwelijkheidsprincipce **
69
Wat is het uitgangspunt van ICT en media?
er moet leerwinst zijn (mag concentratie niet verhinderen)
70
Wat is belangrijk bij de keuze van werkvormen, groeperingsvormen en media in functie van P/D model?
Keuze maken: zo groot mogelijke leerwinst en ondersteunen leerproces maar ook variëren (UDL): leerlingen verschillen in appreciatie en mate aanslaan werkvormen
71
Hoe kan je de keuzes maken? (3)
1. in functie van leerdoelen / evaluatie 2. in fucntie van beginsituatie 3. in functie van krachtige leeromgeving
72
Bespreek de keuze in functie van leerdoelen/ evaluatie
Elke leerdoel leidt tot bepaalde werkvorm uitgangspunt: leerdoelen/resultaten (competenties: onderliggende k, a en v) ## Footnote (bv. met een grasmachine werken kan je niet door enkel te doceren)
73
Wat bepalen de leerdoelen?
* evaluatie * onderwijs - en leeractiviteiten * werkvorm, groeperingsvorm, media
74
# term? Wat doe je als je rekening houdt met de leerdoelen en de evaluatie?
constructive aligment
75
Leg uit: werkvormen, media, groeperingsvorm kiezen in functie van evaluatie
indien leerlingen stoffen moeten kunnen scheiden op een examen moet je een practicum geven en doceren wat de theorie daarachter is
76
Wat bepaald de evaluatievorm?
leerdoelen en niveau
77
Bespreek de keuze in functie van de beginsituatie? ## Footnote Voorbeelden
leerling, - klasgroep, leerkracht- en schoolkenmerken spelen een rol ## Footnote bv. slechts 5 laptops aanwezig --> niet iedereen kan oefenen, beter oefeningen maken in handboek , wanneer stoelen vasthangen aan banken is kring niet mogelijk , aantal leerlingen
78
Bespreek kiezen in functie van een krachtige leeromgeving | welke werkvormen zijn er ?
er zijn: activerende en niet activerende werkvormen ## Footnote bv; doceren = niet activerend, leerspellen = activerend
79
Wat is fout aan de indeling activerende en niet activerende werkvormen?
Klopt niet altijd, is afh van kwaliteit van de uitvoering en niet de aard van de werkvorm
80
Welke term gebruik je dan beter voor activerend/niet activerende werkvormen ?
(niet) activerend onderwijs
81
Bespreek activerend onderwijs
* alle leerlingen verwerken actief leerstof * zowel mentale als zichtbare activiteit (bv. groepswerk of individeel denken) * boeiende leerkracht
82
Elke werkvorm draagt mogelijkheid om ...... te bevorderen.
actief