H4 When borders don’t matter: development and global culture Flashcards

1
Q

(Sovjet) Communisme

A

een economisch systeem waarin een autoritaire staat de productiemiddelen in handen had en de markt reguleerde door prijzen, lonen, arbeidsomstandigheden en productiedoelen vast te stellen. Deze centrale planning moest zorgen voor economische gelijkheid, een fatsoenlijke levensstandaard voor elke burger en een rationeler gebruik van materiële en menselijke middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Marktkapitalisme

A

een economisch systeem waarin particulieren en bedrijven de productiemiddelen bezitten, gedreven door privé-investeringen en concurrentie. Individuele vrijheid en mogelijkheden voor menselijk initiatief zouden leiden tot economische groei en de staat zou zich er zo min mogelijk mee moeten bemoeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Keynesiaanse economie

A

het idee dat marktwerking niet genoeg is om uit een crisis te komen, dat de overheid zich actief moet bemoeien met de economie door de overheidsuitgaven te verhogen om meer banen te creëren, zodat mensen meer te besteden hebben en de vraag groeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bretton Woods

A

het economische systeem waarbij de Amerikaanse dollar een vaste prijs in goud kreeg en andere valuta’s aan de dollar werden gekoppeld, wat resulteerde in een systeem van praktisch vaste wisselkoersen voor veel valuta’s (1944-1970). Het systeem was een herinvoering van de goudstandaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Economisch protectionisme

A

de praktijk om de binnenlandse industrieën van een land af te schermen van buitenlandse concurrentie door invoer te belasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Groep van 77

A

coalitie van 134 ontwikkelingslanden om hun belangen in de VN te verdedigen, hogere prijzen voor hun grondstoffen te eisen en een breder herstelplan om decennia van imperialistische, neokoloniale uitbuiting goed te maken. Ze deden dit om minder afhankelijk te worden van het Noorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee economische modellen stonden tegenover elkaar na de Tweede Wereldoorlog?

A

Na de Tweede Wereldoorlog stonden het door de Sovjet-Unie geïnspireerde commando-economie model en het Westerse marktkapitalisme model tegenover elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat waren de doelen van het communistische centrale planningsmodel volgens zijn verdedigers?

A

Volgens de verdedigers was het communistische centrale planningsmodel ontworpen om economische gelijkheid, een fatsoenlijke levensstandaard voor alle burgers en een meer rationeel gebruik van menselijke en materiële middelen te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom stonden de verdedigers van de vrije markt tijdens de eerste decennia van de 21e eeuw op hun standpunt?

A

Na de tragedies van het vorige kwarteeuw en de gebroken beloften van vooroorlogse pleitbezorgers van laissez-faire, stonden de verdedigers van de vrije markt op het standpunt dat hun fundamentele zorg de behoud van politieke democratie en individuele vrijheid betrof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt genoemd als een voorbeeld van technologische vooruitgang die de eerste wereldwijde economie symboliseerde?

A

Transoceanische telegraafkabels, uitgebreide spoorwegnetwerken, koelschepen en geavanceerde logistiek worden genoemd als voorbeelden van technologische vooruitgang die de eerste wereldwijde economie symboliseerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat waren de gevolgen van de twee wereldoorlogen en de Grote Depressie voor de internationale handels- en financiële activiteit?

A

De twee wereldoorlogen en de Grote Depressie leidden tot een scherpe inkrimping van internationale commerciële en financiële activiteit. Tijdens de Grote Depressie daalden de wereldhandel en de productie sterk, en landen namen maatregelen zoals hoge tariefmuren en importquota om hun binnenlandse industrieën te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was de wens van de bevolking in West-Europa, met name in Groot-Brittannië, na de Tweede Wereldoorlog?

A

De wens van de bevolking in West-Europa, met name in Groot-Brittannië, was een vorm van compromis tussen onbelemmerd kapitalisme en Sovjet-stijl collectivisme. Ze wilden een beleid dat de offers tijdens de strijd tegen het nazisme rechtvaardigde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat markeerde het begin van een nieuw pad voor de Britse naoorlogse economie?

A

Het overtuigende succes van de Labour Party bij de algemene verkiezingen van mei 1945 markeerde het begin van een nieuw pad voor de Britse naoorlogse economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom koos het Britse electoraat voor de Labour Party in 1945?

A

Ondanks de verrassende nederlaag van Churchill in 1945, koos het Britse electoraat voor de Labour Party, die zich inzette voor de oprichting van een welvaartsstaat waar belangrijke industrieën permanent onder de publieke sector zouden vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke industrieën werden genationaliseerd onder premier Clement Attlee’s regering?

A

Onder premier Clement Attlee’s regering werden de kolen-, ijzer- en staalindustrieën genationaliseerd. Ook vielen spoorwegen, nutsbedrijven en telecommunicatie onder de overheidsbevoegdheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie was de belangrijkste woordvoerder voor het idee van “beheerd” kapitalisme na de oorlog?

A

De belangrijkste woordvoerder voor het idee van “beheerd” kapitalisme was de econoom John Maynard Keynes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat was de belangrijkste bijdrage van Keynes aan economisch denken?

A

Keynes’ belangrijkste bijdrage aan economisch denken was te vinden in zijn baanbrekende werk “The General Theory of Employment, Interest and Money,” waarin hij betoogde dat onbelemmerde vrije marktprincipes de kans op hoge werkloosheid vergrootten. Hij pleitte voor overheidsinterventie om de economie te stimuleren, vooral in tijden van werkloosheid, via investeringen in onderwijs, arbeidstraining, openbare werken en gezondheidsdiensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat waren de belangrijkste doelen van de bijeenkomst in Bretton Woods in 1944?

A

De belangrijkste doelen van de bijeenkomst in Bretton Woods in 1944 waren het bieden van financiële hulp aan de geallieerden na de oorlog en het voorkomen van economische depressies in de toekomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke twee belangrijke internationale instellingen werden opgericht op de bijeenkomst in Bretton Woods?

A

Op de bijeenkomst in Bretton Woods werden de International Bank for Reconstruction and Development (World Bank) en het International Monetary Fund (IMF) opgericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat was het doel van de World Bank en het IMF?

A

Het doel van de World Bank was het verstrekken van wederopbouwleningen aan lidstaten, direct of door garantie van afzonderlijke leningen door particuliere instellingen. Het IMF had als taak wereldhandel te bevorderen door lidstaten met tijdelijke betalingsbalansproblemen in staat te stellen gebruik te maken van een gemeenschappelijke noodfondsenpool.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom werd de Amerikaanse dollar de belangrijkste reservevaluta na Bretton Woods?

A

In plaats van goud werd de Amerikaanse dollar de belangrijkste reservevaluta van de niet-communistische wereld na Bretton Woods. Dit werd vastgesteld om het gemakkelijker te maken valuta over grenzen uit te wisselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom werd de USSR geen lid van het IMF of de World Bank?

A

De USSR werd geen lid van het IMF of de World Bank omdat deze organisaties geen interesse hadden in het helpen van staten met marxistische economieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat waren de gevolgen van GATT voor de naoorlogse handel?

A

GATT (General Agreement on Tariffs and Trade) zorgde ervoor dat belangrijke westerse machten, op aandringen van de VS, een overeenkomst sloten om protectionisme te voorkomen. Het stimuleerde robuuste grensoverschrijdende handel voor elke lidstaat en legde de basis voor de oprichting van de World Trade Organization (WTO) in 1995.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe heeft Marshall Plan, World Bank, en IMF-financiering bijgedragen aan de wederopbouw van economieën na de Tweede Wereldoorlog?

A

Samen met Marshall Plan, World Bank en IMF-financiering maakten nieuwe handelsprotocollen het mogelijk voor de door oorlog getroffen economieën van West-Europa om te herstellen. De financiering stimuleerde ook de economische groei in Japan, Taiwan en Zuid-Korea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat waren de belangrijkste doelen van de Amerikaanse bezetting van Japan na de Tweede Wereldoorlog?

A

De belangrijkste doelen van de Amerikaanse bezetting van Japan na de Tweede Wereldoorlog waren het bevorderen van economisch herstel onder democratische beginselen, het doorbreken van de economische invloed van een kleine elite van landeigenaren en industriëlen, en het moderniseren van de Japanse economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat waren enkele belangrijke veranderingen in de Japanse samenleving als gevolg van de Amerikaanse bezetting?

A

Enkele belangrijke veranderingen waren het aannemen van een nieuwe grondwet in 1947, het ontnemen van de goddelijke status van de keizer, het invoeren van parlementair bestuur, het garanderen van individuele burgerrechten, het uitvoeren van uitgebreide landhervormingen, en het erkennen van vakbonden en het recht op collectieve onderhandelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom werden de zaibatsu, de grote holdingmaatschappijen in Japan, niet opgesplitst tijdens de Amerikaanse bezetting?

A

De zaibatsu werden niet opgesplitst tijdens de Amerikaanse bezetting vanwege vrees voor economische chaos en de aanwezigheid van grote Amerikaanse bedrijven met investeringen in deze Japanse bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke rol speelde Japan tijdens de Koreaanse oorlog (1950-1953) in relatie tot de Verenigde Staten?

A

Tijdens de Koreaanse oorlog werd Japan een strategische basis voor de Amerikaanse strijd tegen het communisme in Korea. In 1951 ondertekenden de Amerikanen een veiligheidspact met Japan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe heeft Japan zijn economie hersteld na de Tweede Wereldoorlog?

A

Japan herstelde zijn economie door royaal Amerikaanse ontwikkelingshulp te gebruiken, reparaties te betalen aan landen in Zuidoost-Azië, handelsrelaties te verbeteren, een snelle demografische verschuiving van platteland naar steden te ervaren, en zich te richten op kwaliteit en innovatie in sectoren zoals auto-industrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat waren enkele van de uitdagingen waarmee Japan werd geconfronteerd in de latere jaren van economische groei?

A

Enkele uitdagingen waren de vertraging van de economische groei in de jaren 1990, een verouderende bevolking en een afname van het arbeidsaanbod. Dit leidde tot nieuwe focusgebieden zoals kunstmatige intelligentie, robotica en hybride voertuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke stappen heeft de Japanse regering genomen om de uitdagingen van vergrijzing aan te pakken?

A

In 2018 nam de Japanse regering onder premier Shinzo Abe een immigratiewet aan om semi-gekwalificeerde buitenlandse werknemers aan te trekken, als reactie op de vergrijzende bevolking en om de last op jongere belastingbetalers te verlichten.

32
Q

Wat waren enkele belangrijke veranderingen in de levensstijl van de bevolking na de Tweede Wereldoorlog?

A

Na de Tweede Wereldoorlog onderging de bevolking belangrijke veranderingen in levensstijl, zoals de opkomst van een consumptiecultuur, de verspreiding van huishoudelijke apparaten en de ontwikkeling van de automobielindustrie.

33
Q

Wat waren de belangrijkste factoren die bijdroegen aan de groei van de consumptiecultuur in de Verenigde Staten?

A

Factoren die bijdroegen aan de groei van de consumptiecultuur in de Verenigde Staten waren de overvloed aan welbetaalde banen na de oorlog, de opkomst van massaproductie, de opkomst van de reclame-industrie en de beschikbaarheid van consumentenkrediet.

34
Q

Hoe veranderde de reisindustrie na de Tweede Wereldoorlog?

A

Na de Tweede Wereldoorlog slaagde de reisindustrie erin jaarlijkse vakanties te transformeren tot een statussymbool en een teken van materieel succes, gestimuleerd door de bouw van een snelwegsysteem in de jaren 1950 en de introductie van reguliere vliegservice in 1958.

35
Q

Hoe beïnvloedde de groei van de consumptiecultuur de rolverdeling tussen mannen en vrouwen?

A

De groei van de consumptiecultuur versterkte bestaande genderrollen, waarbij vrouwen vaak werden toegewezen aan ‘huishoudelijke’ of ‘huisvrouw’-taken. De reclame-industrie richtte zich op mannen en vrouwen met beschikbaar inkomen.

36
Q

Wat was het effect van de bouw van snelwegen in de Verenigde Staten op de samenleving?

A

De bouw van snelwegen in de Verenigde Staten in de jaren 1950 versnelde het privévervoer per auto, maakte suburbane ontwikkeling mogelijk en veranderde de manier waarop mensen woonden en werkten.

37
Q

Hoe reageerden Europese landen op de consumptiecultuur na de Tweede Wereldoorlog?

A

Europese landen, zoals Frankrijk, Italië, West-Duitsland en Groot-Brittannië, reageerden op de consumptiecultuur, zij het met enige vertraging als gevolg van de naoorlogse wederopbouw. Traditionele markten concurreerden met grotere detailhandelaren, maar de levensstandaard bereikte snel aanzienlijke hoogten.

38
Q

Hoe evolueerde de traditionele handel in Europa te midden van de groei van de consumptiecultuur?

A

Traditionele lokale markten en winkels in Europa ondervonden concurrentie van grotere retailers die schaalvoordelen toepasten. Hoewel dit de intimiteit van de traditionele buurthandel verminderde, bereikten de levensstandaarden in Europa snel aanzienlijke hoogten.

39
Q

Wat was de invloed van de consumptiecultuur op de wereldwijde perceptie van de westerse levensstijl?

A

Tegen de jaren 1980 werden beelden van de westerse levensstijl via elektronische media over de hele wereld uitgezonden. Consumeren werd een integraal onderdeel van de menselijke identiteit, zelfs terwijl het grootste deel van de mensheid niet deelnam aan deze competitie.

40
Q

Wat was het Keynesiaanse consensus in het kapitalistische Westen en hoe manifesteerde het zich in het beleid van president Richard Nixon in 1971?

A

Het Keynesiaanse consensus bereikte bijna de status van orthodoxie in het kapitalistische Westen in de vroege jaren 1970. Zelfs president Richard Nixon, een gematigde Republikein, verklaarde zichzelf een Keynesiaan in 1971. Hij nam maatregelen zoals begrotingstekorten en loon- en prijscontroles om de stijgende inflatie te beteugelen en de werkgelegenheid te stimuleren.

41
Q

Hoe ontwikkelden de inkomensongelijkheden zich tussen de rijkste en armste delen van de wereldbevolking gedurende de twintigste eeuw?

A

In 1960 was het totale inkomen van de rijkste 20 procent van de bevolking 30 keer zo groot als dat van de armste 20 procent. Tegen het einde van de eeuw was dit verschil gegroeid tot 82 keer. De inkomensongelijkheden werden bekend als de “Noord-Zuidkloof”.

42
Q

Wat beweerde de organisatie Oxfam in 2004 over de bijdragen van rijke landen aan ontwikkelingshulp?

A

In december 2004 beweerde Oxfam dat rijke landen hun belofte hadden gebroken om 0,7 procent van hun bruto nationaal inkomen beschikbaar te stellen voor hulp aan arme landen, zoals eerder beloofd in 1970. In 2003 zou slechts 0,25 procent van hun inkomens aan hulp zijn bijgedragen, met de VS die slechts 0,14 procent bijdroegen.

43
Q

Hoe werd de ongelijke verdeling van welvaart tussen de ‘Noordelijke’ en ‘Zuidelijke’ landen beschreven?

A

De ongelijke verdeling van welvaart tussen de welvarende landen in het noordelijk halfrond en de arme landen ten zuiden van de evenaar werd steeds meer aangeduid als de “Noord-Zuidkloof”.

44
Q

Wat was het doel van de Amerikaanse investeringen in de wederopbouw van West-Europa en Japan na de Tweede Wereldoorlog?

A

Na de Tweede Wereldoorlog investeerden de Verenigde Staten in de wederopbouw van West-Europa en Japan vanwege een combinatie van altruïsme, steun voor democratie en angst voor Sovjetintenties.

45
Q

Waarom bleek het ontwikkelingsmodel dat succesvol was in de wederopbouw van Europa en Japan niet toepasbaar op de meeste postkoloniale landen?

A

Het ontwikkelingsmodel dat succesvol was in de wederopbouw van Europa en Japan, met snelle technische bijstand en investeringen in specifieke projecten, bleek niet toepasbaar op de meeste postkoloniale landen vanwege het gebrek aan politieke en intellectuele middelen, waaronder gevestigde rechtsstaat, een geschoolde beroepsbevolking, een gevestigde zakelijke sector en een competente overheid.

46
Q

Wat was de houding van de meeste voormalige koloniën ten opzichte van eigendommen en investeringen na hun onafhankelijkheid?

A

De meeste nieuw onafhankelijke staten en hun Westers opgeleide leiders bemoeiden zich niet met het eigendom en de investeringen van hun voormalige overheersers. Ze lieten voortdurende toegang tot hulpbronnen en goedkope arbeid toe in de verwachting dat exportinkomsten de ontwikkeling van een gediversifieerde binnenlandse economie zouden versnellen.

47
Q

Wat was de rol van ontwikkelingseconomen en wat stelden ze voor als oplossingen voor de uitdagingen van arme landen?

A

Ontwikkelingseconomen geloofden dat arme landen enorme obstakels ondervonden in een wereld waar geïndustrialiseerde economieën bestaande markten domineerden. Ze pleitten voor massale staatsinterventie en buitenlandse hulp om arme landen te helpen bescheiden niveaus van economisch welzijn voor hun burgers te bereiken. Ze stelden voor dat arme landen protectionistisch beleid, bekend als importsubstitutie, moesten aannemen om binnenlandse industriële groei te bevorderen, terwijl rijke landen gunstige handelsvoorkeuren moesten bieden als extra hulp.

48
Q

Wie was Jawaharlal Nehru en wat was zijn visie op armoedebestrijding in India?

A

Jawaharlal Nehru was de premier van India en groeide op in bevoorrechte omstandigheden. Onder invloed van Mahatma Gandhi begon hij te twijfelen aan het imperialistische systeem dat de arme boeren vrijwel negeerde. In de jaren 1920 werd hij ervan overtuigd dat de strijd tegen armoede de centrale verplichting van de toekomstige Indiase regering moest zijn. Hij pleitte voor snelle industrialisatie onder staatsbegeleiding.

49
Q

Wat was Nehru’s mening over ongereguleerd kapitalisme en hoe beïnvloedde dit zijn economisch beleid?

A

Nehru associeerde ongereguleerd kapitalisme met overblijfselen van kolonialisme. Onder zijn leiderschap adopteerde de Congress Party een gemengde economie waarin de staat nieuwe industrieën en diensten beheerde, terwijl andere sectoren, zoals kleine bedrijven, particulier eigendom behielden. Het beleid was gericht op modernisering en werd beheerd door een zware bureaucratische overheidsplanningscommissie.

50
Q

Hoe reageerde Nehru op de uitdagingen van industrialisatie in India en wat waren de gevolgen van zijn economisch beleid?

A

Nehru reageerde op de uitdagingen door te kiezen voor staatscontrole en gecentraliseerde planning. Hij ontmoedigde exportgerichte groei en buitenlandse investeringen. India’s aandeel in de wereldhandel daalde tijdens de jaren 1950 en 1960, maar er was een focus op industrialisatie ten koste van de agrarische sector. De bureaucratische “permit raj” hinderde ondernemers, en de nadruk op industrialisatie leidde tot afhankelijkheid van voedselimporten tegen de tijd van Nehru’s dood in 1964.

51
Q

Hoe reageerden veel nieuw onafhankelijke Afrikaanse staten op dekolonisatie, en wat waren de uitdagingen waarmee ze werden geconfronteerd?

A

Veel nieuw onafhankelijke Afrikaanse staten adopteerden het Keynesiaanse beheerde economiemodel, maar binnen het bestaande kapitalistische systeem. Ze probeerden hun economieën te beschermen met tarieven, ontwikkelingshulp en technische bijstand. Echter, door de oliecrisis in de jaren 1970 en de daaropvolgende schuldenlast, verminderde hun vermogen om ontwikkelingsinitiatieven voort te zetten. Dit leidde tot een cyclus van achteruitgang en afhankelijkheid van het Westen.

52
Q

Wat was het voorstel van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) voor een Nieuwe Internationale Economische Orde?

A

De OAE streefde naar een New International Economic Order (Nieuwe Internationale Economische Orde) waarin de rijke naties hun tarieven tegen producten uit ontwikkelingslanden zouden verlagen, vaste grondstoffenprijzen zouden vaststellen, bestaande schulden zouden kwijtschelden en aanzienlijk meer ontwikkelingshulp zouden bieden. Dit voorstel werd in 1974 door de Algemene Vergadering van de VN goedgekeurd, maar de politieke atmosfeer verzuurde vanwege recessie en inflatie in ontwikkelde landen in de jaren 1970, waardoor de steun verminderde.

53
Q

Hoe beïnvloedde de Koude Oorlog de ontwikkeling van Afrikaanse landen?

A

De Koude Oorlog leidde tot regionale conflicten en een escalatie van conflicten in Afrika, zoals te zien in de interventies van supermachten in landen zoals Angola en Ethiopië. Ondanks de inzet van troepen en technische en militaire adviseurs, leverde de Sovjetinvloed weinig economische ontwikkeling op, en tegen het begin van de jaren 1980 zagen pro-Sovjet-regimes in Afrika in dat hun economische problemen niet zouden worden aangepakt door hun bondgenoten in het Kremlin.

54
Q

Wat was de economische afhankelijkheid van Latijns-Amerika in de negentiende eeuw?

A

Latijns-Amerikaanse economieën waren sterk afhankelijk van de overzeese export van primaire producten, zoals koffie, vlees en koper. Grote Amerikaanse bedrijven controleerden verschillende sectoren, en de helft van de Latijns-Amerikaanse handel ging naar de VS aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.

55
Q

Hoe veranderde het economisch beleid van Latijns-Amerikaanse landen na de Tweede Wereldoorlog?

A

Na de Tweede Wereldoorlog gaven de meeste Latijns-Amerikaanse leiders, ongeacht hun politieke oriëntatie, de voorkeur aan importsubstitutie als het beste pad naar verdere industrialisatie en economische autonomie. Tarieven werden verhoogd om binnenlandse industrieën te bevorderen, en tijdens de jaren 1950 en 1960 expandeerde de productie met een jaarlijks groeipercentage van 6 procent.

56
Q

Wat waren de gevolgen van de oliecrisis van de jaren 1970 voor Latijns-Amerikaanse landen?

A

Tijdens de oliecrisis van de jaren 1970 stegen de olieprijzen sterk, waardoor Latijns-Amerikaanse olie-importerende landen gedwongen werden internationale leningen aan te gaan om de oliestroom te handhaven. Dit leidde tot een aanzienlijke toename van de schuldenlast van Latijns-Amerikaanse landen, en de economische groei en autonomie die ze hadden ervaren, werden bedreigd.

57
Q

Hoe reageerden privécrediteuren en internationale financiële instellingen op de Latijns-Amerikaanse schuldencrisis van de jaren 1980?

A

Tijdens de Latijns-Amerikaanse schuldencrisis riepen privécrediteuren, samen met het IMF en de Wereldbank, op tot strenge bezuinigingsmaatregelen en “structurele aanpassingen” voordat nieuwe leningen zouden worden overwogen. Dit betekende onder andere verplichte bezuinigingen op basisvoorzieningen, vermindering van de omvang en invloed van de overheid op de economie, en een terugkeer naar op export gerichte groei.

58
Q

Wat waren de gevolgen van de olieschokken van de jaren 1970 voor de ontwikkeling van de Arabische olieproducerende landen?

A

Voor de Arabische olieproducerende landen betekenden de olieschokken van de jaren 1970 een windfall en het begin van een nieuw tijdperk van economische ontwikkeling en sociale verandering. Ze nationaliseerden olievelden, investeerden in grootschalige bouwprojecten en moderniseerden steden. De inkomsten uit olie hielpen bij het creëren van werkgelegenheid, en in sommige gevallen, zoals Saoedi-Arabië, werd de welvaart gebruikt om onderwijskansen en gezondheidszorg te verbeteren.

59
Q

Hoe probeerden andere grondstofrijke ontwikkelingslanden te profiteren van de successen van de OPEC-landen?

A

Andere grondstofrijke ontwikkelingslanden werden geïnspireerd door het succes van de OPEC-landen en probeerden hun producten te gebruiken als politiek wapen om de historische economische ongelijkheid tussen Noord en Zuid aan te pakken. Ze eisten hogere prijzen voor hun grondstoffen en pleitten voor een breder herstelprogramma om goed te maken voor decennia van vermeende imperialistische, neokoloniale uitbuiting.

60
Q

Wat droeg bij aan de groeiende ontevredenheid met door de overheid geleide oplossingen voor economische problemen in de westerse democratieën in de jaren 1970?

A

Hoge rentetarieven, hoge energiekosten, inflatie, trage economische groei, stijgende werkloosheid en arbeidsonrust in het midden van de jaren 1970 droegen bij aan een groeiend gevoel van ontevredenheid met door de overheid geleide oplossingen voor economische problemen.

61
Q

Welke belangrijke veranderingen werden doorgevoerd in het Verenigd Koninkrijk onder leiding van Margaret Thatcher in de jaren 1980?

A

Onder leiding van Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk werd gedurende een decennium ingezet op de privatisering van nationale industrieën en het verminderen van de macht van de vakbonden. Belangrijke sectoren zoals telecommunicatie, olie, gas, staal en steenkool werden verkocht aan particuliere investeerders.

62
Q

Wat motiveerde Margaret Thatcher om de confrontatie aan te gaan met de National Union of Mineworkers in 1984?

A

Margaret Thatcher zag de inefficiëntie en hoge kosten in de steenkoolindustrie als een illustratie van alles wat er mis was met de welvaartsstaat. Ondanks de rol van mijnwerkers bij de val van de Conservatieve regering van Heath in 1973, was Thatcher vastbesloten om de inefficiënte praktijken in de steenkoolindustrie aan te pakken en begon ze in 1984 een langdurige strijd met de National Union of Mineworkers.

63
Q

Hoe werd de overgang naar markthervormingen wereldwijd bevestigd na het einde van de Koude Oorlog?

A

Na het einde van de Koude Oorlog werd de overwinning van marktgebaseerde hervormingen bevestigd door de privatisering van staatsbedrijven wereldwijd. Zowel de Verenigde Staten als het Verenigd Koninkrijk hadden succes met marktgerichte beleidsmaatregelen, en deze benadering verspreidde zich over Europa en zelfs in voormalige communistische staten, waar privatisering en marktgerichte hervormingen werden aangenomen.

64
Q

Hoe veranderde het economisch beleid in India in de jaren 1990?

A

In de vroege jaren 1990 nam India bold stappen om de economie te liberaliseren na de implosie van de Sovjet-Unie, die een belangrijke handelspartner en ideologische mentor was. Tarief- en handelsbarrières werden verminderd, overheidssteun voor binnenlandse productie werd geëlimineerd, en het land moedigde buitenlandse investeerders aan. Deze hervormingen leidden tot een bloeiende particuliere sector, een groeiende middenklasse en een toenemende integratie in de wereldmarkt.

65
Q

Welke politieke partijen en leiders in de westerse democratieën omarmden marktgebaseerde hervormingen in de jaren 1990?

A

Zowel de Democraten onder leiding van Bill Clinton in de Verenigde Staten als “New” Labour onder Tony Blair in het Verenigd Koninkrijk omarmden marktgebaseerde hervormingen in de jaren 1990. Clinton kondigde in 1996 aan dat “het tijdperk van de grote overheid voorbij is”, en Blair accepteerde de privatisering die was begonnen onder de Conservatieven.

66
Q

Wat kondigde het Amerikaanse conglomeraat United Technologies aan in oktober 2003 en wat waren de gevolgen daarvan voor Carrier Air Conditioning en de stad Syracuse, New York?

A

In oktober 2003 kondigde United Technologies aan dat Carrier Air Conditioning zijn productiefaciliteit in centraal New York zou sluiten, 1.200 werknemers zou ontslaan en de productiebanen naar Singapore zou verplaatsen. Dit had verstrekkende gevolgen voor Carrier, dat sinds de jaren 1930 in Syracuse, New York, was gevestigd, en voor de stad zelf, waar Carrier eens de grootste werkgever was.

67
Q

Hoe reageerde de lokale overheid op de sluiting van de Carrier-faciliteit in Syracuse, en waarom kon de sluiting uiteindelijk niet worden voorkomen?

A

Lokale politieke leiders en de gouverneur van New York boden Carrier aanzienlijke belastingvoordelen aan in een laatste poging om de faciliteit in Syracuse open te houden. Echter, de CEO van United Technologies verklaarde uiteindelijk dat het bedrijf de kans om zijn koelunits drie keer goedkoper in Azië te produceren, niet kon laten liggen. Ondanks lokale inspanningen kon de sluiting niet worden voorkomen.

68
Q

Wat illustreert het voorbeeld van General Motors in Ohio, zoals beschreven in de tekst, over de relatie tussen politieke uitspraken en bedrijfsbeslissingen in de auto-industrie?

A

Het voorbeeld van General Motors in Ohio toont aan dat politieke uitspraken, zoals die van President Trump die beloofde dat hoogwaardige banen in de auto-industrie zouden terugkeren, niet altijd overeenkomen met bedrijfsbeslissingen. Ondanks beter dan verwachte winsten kondigde General Motors de sluiting aan van een autofabriek in hetzelfde gebied waar de president zijn beloften had gedaan, wat leidde tot het ontslaan van 5.200 werknemers.

69
Q

Welke dilemma’s van globalisering worden geïdentificeerd in de tekst met betrekking tot internationale bedrijfsmigratie?

A

Globalisering brengt dilemma’s met zich mee, zoals de spanning tussen winst-en-verliesoverwegingen van individuele bedrijfsbeslissingen en kwesties van lokale en nationale identiteit. De tekst wijst op de conflicterende belangen van aandeelhouders en lokale gemeenschappen, waarbij de zoektocht naar hogere rendementen door bedrijven leidt tot verplaatsing van banen, wat op zijn beurt vragen oproept over zakelijke beslissingen in relatie tot lokale, regionale en nationale verantwoordelijkheden.

70
Q

Hoe evolueerde het aantal transnationale bedrijven na de Tweede Wereldoorlog, en wat waren de veranderingen in de aard van hun activiteiten?

A

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het aantal transnationale bedrijven drastisch. In 1970 waren er ongeveer 70 internationale bedrijven met hoofdkantoren in geavanceerde geïndustrialiseerde staten. Vijftig jaar later was het totale aantal transnationale bedrijven gegroeid tot meer dan 60.000, die actief waren in zowel geavanceerde als ontwikkelingslanden wereldwijd. De aard van hun activiteiten evolueerde ook, waarbij ze zich uitbreidden naar verschillende sectoren, van productie tot gespecialiseerde diensten, met complexe wereldwijde toeleveringsketens.

71
Q

Hoe heeft de tekst het fenomeen van internationale bedrijfsmobiliteit gekoppeld aan het verlies van overwegingen voor bedrijfsburgerschap en materiële en sociale verplichtingen aan de bredere gastgemeenschap?

A

De tekst benadrukt dat het streven naar efficiëntie en winst in de internationale bedrijfsmobiliteit heeft geleid tot een afname van overwegingen voor bedrijfsburgerschap en materiële en sociale verplichtingen aan de bredere gastgemeenschap. Het idee van bedrijfsburgerschap en verplichtingen aan de lokale gemeenschap heeft terrein verloren in de voortdurende zoektocht naar financiële winst en verplaatsing van bedrijfsactiviteiten.

72
Q

Wie waren de voorstanders van globalisering en economische liberalisering volgens de tekst, en wat waren hun argumenten vóór de financiële crisis van 2008?

A

De voorstanders van globalisering waren divers en omvatten politieke leiders in Noord-Amerika, Europa en Japan, het Nobel Prize-comité voor economie, evenals media en opiniestukken in grote kranten. Ze betoogden dat de voordelen van efficiënter gebruik van hulpbronnen, arbeid en kapitaal opwogen tegen mogelijke nadelen, zoals banenverlies bij verschuivingen van rijke naar arme landen.

73
Q

Wat waren enkele van de positieve effecten van globalisering volgens de tekst, met specifieke voorbeelden?

A

Volgens de tekst hebben multinationale bedrijven in sommige gevallen hogere lonen betaald dan binnenlandse bedrijven, strengere veiligheidsnormen gehandhaafd en kapitaal en technologie aan gastlanden geleverd. Voorbeelden zijn de hogere lonen die multinationals in Turkije in de jaren 1990 betaalden en het economische succes van Ierland als gevolg van buitenlandse technologie- en servicebedrijven.

74
Q

Wat waren de risico’s en ongelijkheden die door globalisering werden veroorzaakt, vooral na de financiële crisis van 2008?

A

Na de financiële crisis van 2008 rezen er vragen over de economische impact en rechtvaardigheid van het transnationale paradigma, vooral in de ontwikkelingslanden. Ondanks de voordelen van globalisering tijdens de jaren 1990 en 2000, profiteerden de meeste landen in Afrika, Latijns-Amerika en Zuid-Azië niet onmiddellijk van de verspreiding van bedrijven uit de Eerste Wereld. Ongelijkheid tussen staten en binnen staten groeide, met groeiende armoede wereldwijd.

75
Q

Wat zijn enkele negatieve gevolgen van globalisering zoals beschreven in de tekst met betrekking tot belastingen en inkomensongelijkheid?

A

Volgens de tekst hebben staten, vaak in een zwakke onderhandelingspositie tegenover multinationals, de belastingdruk verschoven van mobiele bronnen (multinationals) naar de midden- en lagere klassen. Tussen 2000 en 2018 daalde het gemiddelde vennootschapsbelastingtarief in landen die lid zijn van de OESO van 32,5 tot 22,9 procent. Inkomstenbelastingen op salaris en loon bleven over het algemeen veel hoger dan belastingen op beleggingsfondsen.

76
Q

Wat waren enkele gevolgen van de deregulering van wereldwijde financiële markten, zoals beschreven in de tekst?

A

De deregulering van wereldwijde financiële markten leidde tot grote leningen aan opkomende Aziatische landen in de vroege jaren 1990, wat leidde tot tijdelijk succes maar uiteindelijk resulteerde in financiële crises, zoals in Azië in 1997-1998. Deze cyclus herhaalde zich met de wereldwijde financiële crisis van 2008, die voortkwam uit een vastgoedbubbel in de VS.

77
Q

Hoe beschrijft de tekst de relatie tussen economische groei en geluk, met verwijzing naar gegevens en enquêtes?

A

De tekst benadrukt dat ondanks economische groei in de ontwikkelde landen, te meten aan het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking, er weinig verbetering was in het gemiddelde geluksniveau. Enquêtes in de VS tussen 1972 en 1991 toonden geen statistisch significante verbetering in het gemiddelde geluk, ondanks een verdubbeling van het BBP per hoofd van de bevolking. Soortgelijke zorgen werden geuit in Europa en Japan, waar het BBP per hoofd van de bevolking aanzienlijk was gestegen, maar subjectief welzijn niet verbeterde.