hc 1 Flashcards
(41 cards)
Wat is een actiepotentiaal?
Een elektrische impuls in een presynaptische cel die neurotransmitters vrijlaat.
Wat gebeurt er met vesikels tijdens een actiepotentiaal?
Vesikels smelten samen met het membraan en geven neurotransmitters af in de synaptische spleet.
Wat is een neurotransmitter?
Een ligand dat bindt aan de receptor van de postsynaptische cel.
Wat gebeurt er na binding van een ligand aan een receptor?
Er komt een cascade van reacties tot stand in de postsynaptische cel.
Wat is een G-protein gekoppelde receptor?
Een type eiwit dat betrokken is bij signaaltransductie.
Wat is het doel van signaaloverdracht pathways?
Meestal DNA transcriptie en de aanmaak van eiwitten.
Wat doet kinase?
Voegt een fosfaatgroep toe aan een eiwit of molecuul.
Wat doet fosfatase?
Verwijdert een fosfaatgroep van een eiwit of molecuul.
Wat is de rol van ATP in signaaltransductie?
ATP is de universele energiebron van het lichaam.
Wat is de functie van een transcriptiefactor?
Bindt aan enhancer/promoter regio’s van genen om deze aan of uit te zetten.
Wat zijn monoamine neurotransmitters?
Neurotransmitters die zijn afgeleid van aminozuren zoals dopamine en serotonine.
Wat is de functie van reuptake transporters?
Heropnemen van monoamines in de presynaptische cel.
Wat is cross responsivity?
Monoamine recyclers nemen soms ook andere monoamines terug op.
Wat is de rol van vesicular transporters?
Zorgen ervoor dat neurotransmitters weer in vesicles worden heropgenomen.
Hoe wordt serotonine geproduceerd?
Serotonine wordt aangemaakt uit het aminozuur tryptofaan.
Wat doet een SSRI?
Bindt aan SERT en voorkomt de heropname van serotonine.
Wat is een agonist?
Een ligand dat bindt aan de receptor en een maximale reactie opwekt.
Wat doet een antagonist?
Blokkeert de receptor zodat de agonist niet kan binden.
Wat is constitutive activity?
Activiteit van de receptor zonder een agonist, wat leidt tot een verminderd effect.
Vul in: Kinase is een groep enzymen die een _______ kan aanbrengen op een ander eiwit of molecuul.
fosfaatgroep
Wat zijn de belangrijkste neurotransmitters?
- Serotonine
- Norepinephrine
- Dopamine
- Acetylcholine
- Glutamaat
- GABA
Wat is een inverse agonist?
Een stof die de receptor blokkeert, waardoor de agonist niet kan binden en alleen de constitutive activity overblijft.
Voorbeelden zijn beta-blokkers.
Wat is constitutive activity?
Een basisactiviteit van een cel die optreedt wanneer er niets aan de receptor gebonden is of wanneer deze geblokkeerd is.
Dit is een kans/toeval activiteit.
Wat zijn ionkanalen?
Structuren die open en dicht gaan voor ionen, die positief of negatief geladen deeltjes zijn, zoals Na+, Ca2+, K+, en Cl-.