hc 5- psychose Flashcards

(31 cards)

1
Q

wat zijn positieve en negatieven symptomen bij een psychose

A

positieve symptomen zijn symptomen die je meer hebt dan de gemiddelde populatie zoals delusies, wanen en halluginaties

negatieven symptomen zijn symptomen die je minder hetb dan de gemiddelde populatie zoals minder emotionele expressie en verminderde motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 5 hoofdsymptomen van schizofrenie

A
  1. hallucinaties
  2. wanen
  3. gedesorganiseerde spraak
  4. negatieve smptomen
  5. gedesorganiseert/ abnormaal motorisch gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn 3 verschillende soorten psychoses

A
  1. paranoide psychose: gekenmerkt door paranoide projectie, hostile stijdlust en het idee van grandiosheid
  2. disorganizes / excited psychose: hierbij zijn mensen niet meer in staat om goed voor zichzelf te zorgen, coneptuele desorganisatie, disorientatie, opwinding
  3. depressieve psychose: psychomotore retardatie en apathie: angstig zelf-straffend en schuld, vooral gecombineert met
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke andere ziekte komen positieve symptomen nog meer voor

A
  • bipolaire stoornis
  • schizo-affectieve stoornis,
  • psychotische depressie,
  • ziekte van parkingson
  • alzheimer
  • andere organische dementie
  • psychotische ziekte in jeugd
  • psychose door drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bij welke andere condietis komen negatieve symptomen voor

A
  • cognitief disfunctioneren bij: autsme, alzheimer en andere organische dementien
  • affectieve symptomen bij: angst en depressie
  • agressieve en vijandige sumptomen bij: impuls controle stoornissen, borderline, middelen misbruik bij alzheimer en ADHD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke hersencircuits zijn betrokkem met welke symptomen van schizofrenie

A
  • positieve symptomen –> mesolimbisch systeem
  • affectieve symptomen –> ventromediale prefrontale cortex (VMPFC)
  • negatieve symptomen –> mesocortical/ prefrontale cortex
  • aggressieve symptomen –> orbitofronale cortex en amygdala
  • cognitieve symptomen –> dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn 3 theorien waarmee psychoses verklaart worden

A
  1. dopamine theorie –> hyperactieve dopamine bij de D2 receptoren in het mesolimbisch systeem
  2. glutamaat theorie –> NMDA receptor hypofunctie
  3. seretonine theorie –> 5HT2A receptor hyperfunctie in de cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doet het mesolimbisch systeem

A

Het mesolimbisch systeem is een belangrijk hersengebied dat betrokken is bij beloning, motivatie en genot. Het speelt ook een rol bij emoties en verslaving.
het speelt een rol bij dopamine afgifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt dopamine gemaakt

A

dopamine wordt gemaakt vanuit tyrosine (aminozuur). dit wordt opgenomen in de cel door een tyronine transporter.

enzymen zetten tyrosine vervolgens om in dopamine

daarna wordt dopamine opgeslagen in de ventrikels door VMAT2 waarna het wordt vrijgelaten als het actiepotentiaal wordt berijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt een dopamine actie beindigt

A

mogelijke manieren:

  1. het wordt geryccelt via DAT (dopamine transporter)
  2. afbraak via MAO
  3. afbraak via COMT (maakt het inactief)

LET op in de PFC is er minder DAT (dit is meer in het striatum dan in de PFC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn verschillende subtypes van postsynaptische dopamine receptoren

A
  • D1-like: exitatoir –> activered op de postsynaptische cel (D1 en D5 zijn exitatoir
  • D2-like: inhibitoir –> remmend op de postsynaptische cel (D2, D3, D4 zijn inhibitoir

Onthoud dat er subtypes zijn van dopaminerge receptoren en dat sommige activerend en sommige remmend zijn

!!! Dopamine als neurotransmitter kan exiterend en inhiberend zijn, afhankelijk van de binding subtype receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat weet je over precinaptische dopamine receptoren

A
  • D2/D3 autoreceptoren aan de AXON kant –> als dopamine bind aan een autoreceptor, voorkomt dit later dat er veel dopamine wordt afgegeven. dopamine remt zijn eigen afgifte door te binden aan de autoreceptor. het is een lokaal regelmechanisme, een soort negatieve feedback loop. de kans op een achtiepotentiaal blijft echter hetzelfde
  • D2/D3 autoreceptoren in het SOMATODENDRITISCHE GEBIED –> je hebt ook somatodendritische receptoren op het cellichaam van de presynaptische cel. als dopamine hieraan bind wordt de kans op een aciepotentiaal kleiner en wordt er netto minder dopamine afgegeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat weet je kort over waar dopamine cercuits vandaan komen en waar ze heen gaan

A

1 ventrale tegmentum area (VTA) –> 1 ‘beloningscentrum ‘ nucleus accumbus (NA)
1 ventrale tegmentum area (VTA) –> 2a DLPFC (dorsolaterale prefrontale cortex)
1 ventrale tegmentum area (VTA) –> 2b VMPFC (ventromediale prefrontale cortex)

2 substantia nigra –> 3 Basale ganglia of striatum

3 hypothalamus –> 4 anterior hypofyse

vanuit alle 3 een beetje –> 5 thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat weet je over het mesolimbische pathway

A

bij het mesolimbisch pathway wordt dopamine aangemaakt in het ventra tegmental area en gaat het naar:
- nucleus accumbes (belonings centrum). waarbij teveel dopamine lijd tot positieve symptomen en teweinig dopamine tot negatieve symptomen

(de VTA gaat ook naar dorsolaterale prefrontale cortex en ventraalmediale cortex)

klassieke dopamine hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat weet je over het medocortikale dopamine pathway?

A

Mesocorticale hypoactiviteit zorgt voor een tekort aan dopamine in de prefrontale cortex, en daarmee voor negatieve, cognitieve en affectieve symptomen van schizofrenie

van ventra tegmental area naar:

  • dorsolaterale prefrontale cortex: tewenig dopamine zorgt voor negatieve symptomen en cognitieve symptomen
  • ventromediale prefrontale cortex: teweinig dopamine zorgt voor negatieve symptomen en affectieve symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat weet je over het nigrostriatal dopamine pathway

A

loopt ven de substantia nigra –> basale ganglia of stiatum

het nigrostriatale dopamine pathway is belangrijk voor vloeiende moteriek

teweinig dopamine leid tot parkingson symptomen (rigiditeit, akenesie, dystonie)

hyperactiviteit van dopamine bij tics

extrapyramidal symptomen

17
Q

Wat weet je over het tuberoinfunidubular dopamine pathway

A

het tuberoinfunibular dopamine patway loopt van de hypothalamus –> anterior hypofyse

tuberinfundibulair dopamine pathway –> normaal gesproken is dopamine ene constante rem op prolactine productie, bij te weinig dopamine krijg je teveel prolactine

te weinig dopamine in de anterior hypofyse zorgt voor minder remming op prolactine productie: ( galoctorrhea (melkafgifte), amenorrie, seksuele disfunctie (kan ontstaar door behandeling bet D2 reseptor blokkers)

18
Q

wat weet je over het thalamic pathway

A

Dit is een dopaminebaan die de thalamus (een schakelstation in de hersenen) bereikt.

Ze komt uit gebieden zoals de periaqueductale grijze stof, hypothalamus, en hersenstam.

De baan helpt mogelijk bij het regelen van slaap en waakzaamheid, door te bepalen welke informatie wel of niet naar de hersenschors (cortex) wordt doorgelaten (“gating”).
het is dus eigelijk een filter

Relevantie bij schizofrenie:

  • Bij schizofrenie is de activiteit van glutamaatreceptoren in de thalamus verstoord.
  • Ook is er een verhoogd dopamineniveau in delen van de thalamus.
  • Er lijkt een onevenwicht te zijn tussen dopamine en andere neurotransmitters, wat kan bijdragen aan symptomen van schizofrenie.
  • bij een disbaland wordt iets wat je brein normaal filtert als onbelangrjk nu ineens doorgegeven als iets wat heel belangrijk is
19
Q

wat zijn 3 theorien vanschizofrenie

A
  1. dopaminetheorie
  • Kernidee: Schizofrenie ontstaat door een verstoring in het dopaminesysteem.
  • Te veel dopamineactiviteit in het mesolimbisch systeem → positieve symptomen zoals wanen, hallucinaties.
  • Te weinig dopamine in het mesocorticale systeem → negatieve symptomen zoals apathie, emotionele vervlakking.
  1. glutamaat theorie
  • Kernidee: Schizofrenie wordt veroorzaakt door een verminderde functie van het glutamaatsysteem, vooral via de NMDA-receptoren.
    -NMDA-receptorstoornissen kunnen leiden tot zowel cognitieve, negatieve als positieve symptomen.
  1. seretonine theorie
  • Kernidee: Serotonine speelt ook een rol bij schizofrenie, vooral via 5-HT2A-receptoren.
  • Veel atypische antipsychotica (zoals clozapine en risperidon) blokkeren naast D2 ook deze serotoninereceptoren → effectiever tegen negatieve en cognitieve symptomen.
20
Q

wat is de dopamine hypothese/ theorie verder uitgewerkt

A

gaat over hyperactiviteit van dopamine bij D2 receptoren in het mesolimbisch pathway
mesolimbic pathway

  • te veel dopamine –> positieve symptomen

hypoactiviteit bij mesocorticale patyway

  • teweinig dopamine –> negatieve symptomen

echter wordt er geen hyperdopamine gevonden in het ventral striatum

take home:
er is teveel dopamine in het midden van de hersenen en teweinig dopamine in de schors, aan de buitenkand

21
Q

wat weet je over de glutamaat theorie bij schizofrenie

A

Glutamaat theorie
NMDA receptor hypofunctie (via GABA interneuron) ⇒ Glutamaat is de major activerende neurotransmitter. o.a. NMDA is een receptor voor glutamaat (ligand gated ion channel). NMDA is betrokken bij long-term potentiation (LTP) en use-it-or-lose-it (leren, geheugen en versterken van synapsen). Activatie gebeurt alléén bij 3 simultane ebeurtenissen.Genetische verschillenkunnen leidentot NMDA hypofunctie; wat uiteindelijk weer zorgt voor netto meer dopamine in het midden van het brein en netto minder in de schors dit wil je omgedraaid

22
Q

wat gebeurt er normaal met glutamaat en wat gebeurt er bij NMDA hypofunctie

A

normaal
1. glutamaat afgifte
2. NMDA receptor op GABA interneuron wordt geactiveert: GABA afgifte
3. GABA-A receptor activatie: inclux CI- ionen –> kleinere kans op actiepotentiaal
4. inhibeerend effect op neurotansmissie
5. minder glutamaat afgifte

NMDA hypofunctie
1. glutamaat afgifte
2. NMDA receptor hypofunctioneren op GABA interneuron; oftewel ontvangt minder lekker
3. Minder GABA-A receptor inhinitie op neurotransmissie
5. expressie van glutamaat afgite –> NETTO MEER GLUTAMAAT
6. meer dopamine in mesolimbisch systeem ; mesolimbische hypperactoviteit –> positieve symptomen
7. in de schors teweinig dopamine; hypofunctie PFC –> negatieve symptomen

er is dus teveel dopamine in het midden en te weinig aan de rand

23
Q

Wat weet je over glutamaat (de glutamaat facksheet)

A
  • glutamaat is de belangrijkste activerende neurotransmitter in het centrale nervous system, het is ookwel de master switch van het brein, het kan vrijwel alle neruronen in het CNS prikkelen en actieveren. bijna alle neruonen hebben een receptor voor glutamaat
  • glutamaat wordt heropgenomen in de cel door EAAT (escitatory amino acid transporter)
  • glutamaat wordt geryciceld via glia cellen
  • opslag van glutamaat is in vesicles (vGluTs (vesicular glutamaat transprter)
  • receproten voor glutamaat zijn onder andere: NMDA receptoren. er zijn twee glutamaat receptoren G-proteins en ligand gated channels (NMDA)
  • NMDA receptoren worden oas gestimuleerd als 3 dingen tegelijk gebeuren namelijk: glutamaat en glycine moeten allebei binden en hij moet gedepolariseert worden. NMDA receptor is van belang bij het leren en geheugen en het versterken van synapsen. het is een deel van neuro ontwikkeling ne neuro- degeneratie hpothese
24
Q

Wat weet je van de seretonine theorie

A

5HT2A postsynaptische receptor hyperfunctie in de cortex ⇒ Er is een disbalans in excitatoire 5HT2A receptor stimulatie; dit zorgt voor positieve symptomen. Dit is o.a. relevant voor glutamaat neuronen, serotonine in de PFC, substantia nigra/ventrale tegmentum, limbisch systeem en emotionele striatum.

  • positieve symptomen kunnen uitgelokt worden door hallucinogene substanties
  • parkingsons disease psychose (PDP) door een upregulation vna 5HT2A receptoren in de corted
25
wat weet je van de seretonine facktscheet
- seretonine wordt gemaakt uit het aminozuur tryptofaan - seretonine wordt opgenomen in vesicels: vesiculair monomanie transporter 2 - de presynaptische transporter is SERT - seretonine wordt vernietigt door MAO-A of MAO-B 9monoamine oxidase - reseptoren voor seretonine zijn - 5HT1-7 G-protein coupled receptoren - Ofwel presynaptische (autoreceptoren) - postsynaptische-5HT1A (autoreceptor), 5HT2a (postsynaptisch)
26
wat is de itnerplay tussen seretonine en dopamine op verschillende levels
Theoretisch gezien leidt 5HT2A overmatige/onevenwichtige stimulatie bij Glu piramidale neuronen tot DA hyperreactiviteit, zoals bij de DA hypothese van psychose en de NMDA hypofunctie hypothese van psychose. Glu neuronen die VTA-dopamine receptoren innerveren, verliezen óf SE input door neurodegeneratie bij ziekte van Parkinson, óf ze worden hyperactief door verlies van GABA-remming door neurodegeneratie. Dit leidt tot hyperreactiviteit en DA afgifte naar mesostriatale neuronen (netzoals bij schizofrenie).
27
werlke seretonerge receptoren worden geassosieert met dopamine en wat is hiervan het gevolg voor pharmacologische behandelingen
- zowel de 5HT2A en de NMDA receptoren kunnen resulteren in hyperactiviteit van mesolimbische DA pathway. - 5HT2A receptor in PFC → Glutamate neuron in SNm/VTA → dopamine receptors in emotional striatum → hallucinations. - 5HT2A receptors in PFC → glutamate neuron sending to GABA interneuron in SN(substantia nigra) → lower DA in motor striatum → less motor side effects - 5HT2A receptors in PFC → glutamate neuron sending to GABA interneuron in VTA → projecting back to PFC → blocking 5HT2A receptors leads to more dopamine in PFC → less negative, cognitive and affective symptoms of schizophrenia.
28
Wat weet je over conventioneel, klassiee of typische antipsychotica
conventionele medicatie reageert op de D2 autoreceptoren D2 receptor antagonisten --> blokkeren de remming van dopamine het voordeel hiervan is dat het effectief is in het reduceren van positieve symptomen echter zijn er ook nadelen - meer negatieve symptomen - disbalans tuberinfundibuaire pathway: melkafgifte, gewichtstoename, anmennorea en seksuele difunctie - motire bijwerkingne (DIP) DIP = drug induced parkinsonime - Anticholinerge bijwerkingen: constipatie, wazig zien, cognitieve disfunctie, droge mond en slaperig - Antihistamine werking en α1 blokkade: gewichtstoename, slaperig en lage bloeddruk
29
wat is DIP
Dip is drugg induced parkinsonisme tardive dyskenisie;door upregulation van dopamine receptoren wordt je gevoeliger voor dopamine: gezichts- en tongbeweging, grimassen, bewegingen ledematen
30
wat weet je over atypische antipsychotica
5HT2A antagonist zorgt voor minder dopamine in het midden en meer in de cortex zorgt voor netto minder dopamine afgifte dus een vermindering van positieve symptomen 5HT2A is betrokken bij DIP, dus krijg je minder parkingson achtige klagten door een 5HT2A antagonist Negatieve symptomen nemen af doordat een 5HT2A antagonist zorgt voor wat meer dopamine in de cortex Gundtig voor Tuberinfundibulaire pathway: zorgt voor minder melkaanmaak
31
wat weet je over de dopamine D2 paritele agonist (DPA)
door een dopamine D2 apartiele agonist wordt dopamine beter gebalanceert een paritele agonist is een dimmer: do[amine wordt beter gebalandeert. hierdoor zijn er minder bijwerkingen ook vermindert het tardive dyskenisiesymptomen