Hc 1.1 Flashcards

zelf gemaakt (40 cards)

1
Q

Wat is farmacodinamiek

A

Farmacodinamiek is wat de medicatie doet met het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe worden signalen overgebracht?

A
  • Ligand –> een ligand is een molecuur dat zich bind aaan een receptor van een postsynamtische cel
  • Receptor –> een eiwit in het celmenbraam dat signalen van buiten de cel herkend, zoals hormonen, neurotransmitters of andere stoffen
  • Messenger pathways –> reeks molecularie gebeurtenissen binnen een cel, waarbij een extern signaal wordt omgezet in een specifieke cellulaire respons
    o Het gaat om de specifieke route
  • G-protein –> eiwit in een messenger pathway
  • Ionkanaal –> opening in de celwand voor ionen; werkt selectief
  • Enzymen –> eiwit dat chemische reacties in het lichaam versneld zonder hierbij zelf verbruikt te worden
  • Signaal transductie –> het proces waarbij een cel een extern signaal vertaalt naar een interne respons
    o Het gaat hierbij echt om het proces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Achtergrond informatie; receptor en signaal transductie pathways

A
  1. In een presynaptische cel vind een actie potentiaal plaats
  2. Ventrikels verplaatsen naar het celmenbraam
    a. Ventrikels zijn blaasjes gevuld met neurotransmitters
  3. Door het actiepotentiaal versmelten de ventrikels met het celmenbraam waardoor de neurotransmitters vrijkomen in de synamtische spleet
  4. Neurotransmitters binden aan de receptoren van het postsynaptische menbraam
    a. De neurotransmitters zijn een ligand  een molecuul dat bijnd aan een ander molecuul
  5. Er ontstaat een cascade van reacties
  6. Enzymen zorgen voor aflezen van bepaalde genen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt een G-protein en wat is het?

A

Als een ligand is gebonden aan een receptor veranderd de vorm van deze recepor, hierdoor wordt het bijbehoordende G-protein geactiveerd. Dit G-protein activeerd vervolgend effector proteins, enzyme functions of ion kanalen.
Het type receptor bepaald het effect bij dezelfde stof!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Algemene informatie over signaal transductie pathways

A

Het cAMP systeem (adenosine monophosphate) versterkt (amplificatie) de reactie snel: één “eerste boodschapper” leidt tot de vorming van een miljoen productmoleculen. Het voordeel hiervan is dat neuronen door verschillende signaal transductie cascades op uiteenlopende biologische manieren reageren op een hele reeks chemische berichtensystemen. Er is weinig stof nodig voor een reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is kinase en fosfatase

A

Kinase is een verzamelnaam voor een groep enzymen die een fosfaatgroep kunnen aanbrengen op een ander eiwit of molecuul. Kinase verbruikt hierbij energie doordat de fosfaatgroep energie toevoegt aan een moleculair proces. Kinase is een third messenger
Fosfatase is het tegenovergestelde van kinase. Hierbij wordt juist een fosfaatgroep verwijderd waardoor energie vrij komt.
Het knippen of plakken van fosfaatgroepen kan een doeleiwit activeren (door een fosfaat (P) groep aan toe te voegen) of deactiveren (door er een fosfaat (P) groep vanaf te halen, waardoor er signaaltransductie plaatsvind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Signaaloverdracht: het aan en uitzetten van genen

A

DNA codeert voor het maken van eiwitten. Aan de voorkant van DNA heb je regio’s waar genen aan kunnen binden (enhanver & promotor regios). Wanneer een transcriptiefactor is geactiveerd, kan deze beiden aan de enhancer/promotir regio van een gen, wat een gen vervolgens aan kan zetten.

Voorbeeld:
Kinase bindt bijvoorbeeld een fosfaatgroep (P) aan de transcriptiefactor (TF). Hierdoor wordt de TF geactiveerd. Dit zorgt ervoor dat de transcriptiefactor bindt aan het gen (enhancer-promoter gedeelte). Het gen wordt geactiveerd en wordt dus ‘AAN’ gezet. Oftewel: hij wordt afgeschreven; er wordt een RNA-kopie gemaakt, dit wordt afgelezen in de celkern en dit zorgt voor de aanmaak van bepaalde eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn enzymen

A

Enzymen zijn eiwitten die zorgen voor een specifieke chemische verandering van een substraat. Een enzym maakt er iets anders van  het knipt er iets af of bind er iets aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de functie van MAO

A

MAO (monoamine-oxidase) is een enzym wat voor de afbraak van serotonine zorgt. MAO knipt iets van serotonine waardoor het geen serotonine meer is.

Een MAO inhibiters remmen de werking van MAO, hierdoor wordt er minder seretonine afgebroken.
Er zijn twee soorten MAO
- MAO-A breekt altijd serotonine (5HT) af
o Oude antidepressiva
- MAO-B breekt serotonine alleen af als hier hoge concentraties van zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet een reversibel inhibitor?

A

Een reversibel inhibitor kan binden aan een enzym waardoor het substraat hier niet meer aan kan binden. –> hierdoor word er minder substraat omgezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat weet je over monoaminen neurotransmitters

A

Monoaminen zijn neurotransmitters die zijn afgeleid van een aminozuur. in dit geval van aromatische aminozuren namelijk eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn reuptake transporters?

A

Reuptake transporters zijn membraaneiwitten die monoaminen heropnemen in de presynaptische cel. Het zijn een soort ionenpompen: ze krijgen energie om te pompen doordat er ionen worden uitgewisseld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt cross responsivity in?

A

Crosresponsivity is als monoamine recyclers niet zo kieskeurig zijn en soms ook andere monoamines kunnen heropnemen.
VB. als er norepinefrine in de synaps is, doet een DAT niet zo moeitlijk en neemt hij naast dopamine ook wat norepinephrine terug op in de cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn vesicular transporters?

A

Vesicular transporters zitten IN de presynaptische cel en zorgen ervoor dat neurotransmitters weer heropgenomen worden in de ventrikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt serotonine geproduceerd?

A

Er is geen gen voor de productie van serotonine. Maar er is wel een gen voor de enzymen die serotonine aanmaken. Serotonine wordt gemaakt uit het aminozuur tryptofaan. Tryptofaan komt uit voeding
Tryptofaan komt bij de serotonerge cel en wordt opgenomen door de tryptofaan transporter. In de cel zijn twee enzymen aanwezig.
1. Het eerste enzym (tryptofaanhydroxylase (TPH)) zet tryptofaan om in 5-hydroxytryptofaan (5-HTP)
2. Vervolgens zet het tweede enzym (aromatische L-aminozuurdecarboxylase (AADC)) zet 5-HTP) om in seretonine (5HT)

Ezelsbruggetje: tryptofaan is gekoppeld aan seretonine en melatonine want trytofaaan van een blije slaperige banaann

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt seretonine heropname en afbraak?

A

Een gedeelte wordt door SERT (serotonine transporter) terug opgenomen in de presynaptische cel.
Een ander gedeelte komt een MAO enzym teken: die breekt enzymen af tot andere onderdelen. MAO zit in zowel de synaps als de presynaptische cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn SSRI’s

A

SSRI’s zijn selective seretonin reuptake inhibitors. SSRI’s blokkeren de heropname van serotonine, dit doen ze door te binnen aan SERT (serotonine transporter). Dit is reversibel

Wat is het directe effect van SSRI’s –> het directe effect is dat serotonine niet kan worden opgenomen en langer in de synaps blijft. Netto is er dus meer serotonine in de synaps.

18
Q

Wat weet je over ion kanalen?

A

Ion kanalen werken volgens dezelfde principes als een normaal pathway maar dan wordt er gebruik gemaakt van ionen, dit zijn positief of negatief gelade deeltjes.
- Na+ → natrium (sodium)
- Ca2+ → calcium
- K+ → kalium (potassium)
- Cl- → chloride
Een actiepotentiaal verplaatst zich door het open en dicht gaan van ionkanalen. Er zijn ion kanalen die open gezet kunnen worden door een ligand, daardoor kunnen ionen naar binnen stromen.

Ligand gated ion channels ionkanelen die geopend kunnen worden door een ligand

19
Q

Wat houd een agonist binding en desensitasatie in bij ionkanelen?

A

Als een agonist een tijd gebonden is geweest aan een ionkanaal, wordt hij tijdelijk ongevoelig voor liganden. Dan kunnen er tijdelijk geen ionen doorheen omdat hij niet geopend kan worden. Er is dan een tijdelijke desentisatie fase (door dit princiepen kan het actiepotentiaal maar een kant op bewegen)
Bij complete desensitisatie is het ion kanaal langere tijd niet beschikbaar en dus gesloten.
Een ionkanaal kan ook in ruststand zijn, er is dan alleen constitutive activity.

20
Q

Wat is allostetric modulation?

A

Allostetric modulation vind plaats doordat er andere stofjes dan de ligand zijn, die op een andere plek binden. Ze beïnvloeden de werking van een ligand als een soort moderator. Van zichzelf heeft dit stofje geen effect maar het kan het effect van de ligand wel versterken of verzwakken:
- PAM (positive allostetric modulator) : zet het ionkanaal nog verder open
- NAM (negative allosteric modulator) : net het ionkanaal verder dicht

21
Q

Wat zijn benzodiazepines?

A

Benzodiazepines zijn medicijnen die het effect van de GABA receptor versterken. Binding van GABA zorgt dat een ion kanaal open gaat, waardoor negatief geladen deeltjes de cel in stromen. De kans op een actiopotentiaal wordt dan minder waardoor het relexend werkt.
Benzo’s werken als pammetjes: ze versterken het relaxte effect van GABA.

22
Q

Wat zijn voltage sensitieve ion channels?

A

Voltage sensitive ion channels zijn ionkanalen die open en dicht gaan door een vershcil in spanning van de binnen- en buikenkant van de cel. Die kanalen zijn dus gevoelig voor spanning (voltage) van het membraan. Ze worden geactiveerd door veranderingen van het membraan potentiaal. Je hebt twee soorten voltage soorten flavours

23
Q

Wat zijn twee flavours van voltage sensitive ion channels?

A

VSSC: gevoelig voor sodium (natrium)
- Dit voltage sensitive ion channel laat sodium binnen.
- Denk aan de verdoving bij de tandarts. Door deze verdving stroomt NA+ de cel in waardoor het pijnsignaal niet meer wordt doorgegeven naar je brein.
- Andere signalen overgens ook niet
VSCC: gevoelig voor calcium
- Dit voltage sensitieve ion channel laat calcium binnen
- Werkt in twee stappen
o Eerst wordt glutamaat afgegeven
o Daarna kan calciu naar binnen
- Gabapentine en pregabaline zijn hierbij van invloed. Ze doen iets met de voltage sensitieve calium channel waardoor het gaat inhiberen

24
Q

Wat zijn classieke, retrograde en volume neurotransmissie

A

Klassieke neutotransmissie: stimulatie van een presymaptisch neuroon veroozaakt elektrische impulsen naar zijn axonterminal. Deze elektrische impulsen worden vervolgens omezet in chemische boodschappers en vrijgegeven om de receptoren van een postsynaptisch neuron te stimuleren. Dus de communicatie binnen een neuron kan elektrisch zijn, communicatie tussen neuronen is chemisch. Dit staat ook wel bekend als excitatie-sectetie coupling.

Retrograde neurotransmissie: is als het postsynaptysche neuron terug praat.

Volume neurotransmissie: is een neurotransmissie zonder synapsen. Chemische boodschapperd die door een neuron naar een ander neuron worden gestuurd, kunnen door diffusie overslaan naar platesn die ver dan de synaps verwijders zijn, zo kan neurotransmissie plaatsvinden op elke compatibele receptor innen de diffusiestraal van de neurotransmitter.

25
Hoe kan volume transmissie andere regios dan het postsynaptische menbraan activeren of inhiberen?
Bijvoorbeeld bij monoamine autoreceptoren. Deze autoreceptoren bevinden zich in de dendrieten en het soma van een neuron. Het neuron laat dendritische monoamines los die zich binden aan deze autoreceptoren, waardoor de impulsstroom in het neuron wordt geremd. Deze actie ontstaat door volume transmissie.
26
Wat is excitatie-sectretie koppeling
Excitatie-secretiekoppeling is het omzetten van de elektrische boodschap in het presynaptische neuron in een chemisch signaal bij de synaps.
27
Hoe werken signaal transductie cascades om gen expressie te activeren of fosforproteine activeren?
Een first Messenger neurotransmitter activeert de productie van een chemische second messenger die op zijn beurt een third messenger activeert, namelijk een enzym dat bekend staat als een kinase die fosfaatgroepen toevoegt aan vierde-boodschapper-eiwitten om fosfoproteïnen te creëren (=fourth messenger).
28
Waar in de cel bevinden de transmembraan- en vesiculaire transporters zich
- Transmembrane transporters: op membraan van synaps. - Vesicular transporters: in neuron terminal
29
Wat zijn de namen van de synaptische heropname transporters, hun ligand, main antidepressant, en stimulaten die erop reageren
- SERT – serotonin – ecstasy (MDMA) - NET – norepinephrine – dopamine, epinephrine, amphetamine - DAT – dopamine – norepinephrine, epinephrine, amphetamine - GAT – GABA - GlyT – glycine - EAAT – excitatory amino acid transporter
30
Wat is het onmiddellijke gevolg van het blokkeren van een heropname receptor?
Blokkeren lijdt tot het achterblijven van specifieke neurotransmitters in de synaptische spleet. Als de normale synaptische activiteit van de neurotransmitters versterkt moet worden of hun ze moeten een verminderde synaptische activiteit herstellen dan worden de heropname transporters geblokkeerd.
31
Wat is de rol van Cytochrome P450 drug metabolizing enzymes
De cytochroom P450 zijn enzymen die voorkomen in de darmwand en in de lever en zij zetten het geneesmiddel om in een biotransformeerd product, zodat de drug terug kan worden gestuurd naar de bloedbaan om via de nieren uit het lichaam te worden uitgescheiden. Niet alle individuen hebben dezelfde genetische vorm van de CYP450-enzymen. Deze enzymen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de afbraak van een groot aantal psychotrope drugs, en variaties in de genen die coderen voor de verschillende CYP450-enzymen kunnen de activiteit van deze enzymen veranderen, wat leidt tot veranderingen in de drugspiegel bij standaarddoses.
32
Wat is een actiepotentiaal, en hoe spelen ion kannalen een rol in hetversprijden van actie potentiaal over het neuron
Eerst openen votlage-gated sodium (Na+) kanalen om een instroom van 'neerwaarts' natrium in het negatief geladen interne milieu van het neuron toe te laten. De verandering van de spanningspotentiaal veroorzaakt door de instroom van Na+ triggert votlage-gated calcium kanalen om te openen en de instroom van Ca2+ toe te laten. Tenslotte, nadat de actiepotentiaal is verdwenen, komt kalium (K+) de cel binnen terwijl natrium wordt weggepompt, waardoor het interne elektrische basissysteem van het neuron wordt hersteld.
32
Hoe spelen voltage gated calcium chanels een rol in gladde spier contracties, en hoe spelen ze daarmee een rol in bloeddruk?
VSCC L-kanaal bevinden zich in vasculair glad spierweefsel. Het kan de bloeddruk regelen. Een groep geneesmiddelen genaamd "dihydropyridine" werkt als antihypertensiva omdat zij de calciumkanalen blokkeren (=bloeddruk lager).
32
Begrijp excitatie-secretie-koppeling via het openen of sluiten van spanningsgevoelige natriumkanalen (VSSCs) en spanningsgevoelige calciumkanalen (VSCCs).
Een actiepotentiaal wordt door het neuron gecodeerd en via spanningsgevoelige natriumkanalen langs het axon naar de axonterminal gestuurd. Het natrium dat door deze kanalen vrijkomt, zet een VSSC aan de axonterminal aan tot openen, waardoor Na+ instroomt in het presynaptische neuron. De instroom van natrium (binnenkant wordt positief) verandert de elektrische lading van de VSCC, waardoor deze opent en de instroom van calcium (Ca2+) mogelijk wordt. Naarmate de intraneuronale calciumconcentratie toeneemt, wordt het synaptisch blaasje gedwongen aan te meren en te versmelten met het presynaptisch membraan, waardoor neurotransmitters vrijkomen (figuur 3-26, blz. 75 Stahl).
33
Hoe zijn voltage-gated calcium kanalen betrokken bij het vrijkomen van neurotransmitters van synaptische ventrikels in de synaptische spleet?
Wanneer de VSSC worden geactiveerd door een actiepotentiaal en een grotere instroom van natrium toelaten, veranderd de membraanpotentiaal waardoor de VSCC opengaan. Daardoor ontstaat een instroom van calcium in de synaps. Dit veroorzaakt vervolgens het vrijkomen van neurotransmitters in de synaptische spleet, door de instroom van calcium dankzij het openen van de VSCC’s
34
wat is een agonist
Ligand (agonist) bindt aan de receptor en je krijgt de maximale reactie die je zou verwachten!
35
wat is een partial agonist
Zit tussen de agonist en antagonist. Als hij bindt aan receptor doet hij een beetje. Het effect vindt wel plaats, maar niet zo sterk als bij de echte agonist. Werkt als een dimmer.
36
antagonist
antagonist = zelfde als silent/neutral antagonist Inverse agonist Staat precies tegenover een agonist. Hij blokkeert de receptor (bv. Beta blokker), waardoor de agonist niet meer kan binden. Je hebt dan alleen nog de constitutive activity. Dit is reversibel.
37
wat is een inverse agonist
Als deze bindt, gebeurt er nóg minder dan eerst. Zit helemaal aan de andere kant van het spectrum. De receptor is dus niet meer beschikbaar voor een agonist. En de constitutive activity is dan dus ook weg. Nog minder dan dat er niets gebonden zou zijn
38
wat is constitutive activity
bij constitutive activiti is er niks aan de receptor gebonden of hij is geblokkeerd. Je verwacht dan dat er niks gebeurt, maar heel af en toe wordt er toch iets geactiveerd en een pietsie eiwitje aangemaakt. Dat noem je constitutive activity: een soort kans/toeval basisactiviteit van een cel