HC. 11. 7 huidtumoren - premaligne naar maligne Flashcards

1
Q

uit welke lagen is de huid opgebouwd?

A
  • epidermis
  • dermis
  • subcutis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat de epidermis voornamelijk en uit welke verschillende lagen is deze opgebouwd?

A

de epidermis is opgebouwd uit kerotinocyten, melanocyten (maken eumelanine en phoemelanine) en langerhanscellen (APC)

van diep naar oppervlakkig:
stratum basale, stratum spinosum, stratum granulosum, stratum lucidus en stratum corneum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn oorzaken van huidkanker?

A
  • zoncultuur
  • solarium
  • immunosuppressie
  • vergrijzing
  • surveillance
  • awareness

de incidentie neemt steeds toe nu is het 1:5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn risicofactoren voor huidkanker?

A
  • genetica: hoe lichter het huidtype, hoe groter de kans op DNA schade door UV-straling
  • leeftijd en geslacht
    -UV-expositie
  • dermate-oncologische voorgeschiedenis
  • iatrogene factoren
  • leefstijl
  • chronische ulcera
  • fenotype
  • virus infectie
  • UV-expositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de verschillen tussen UVB en UVA?

A
  1. UVA: langgolvig en gaat dieper in de huid
  2. UVB: kortgolvig en blijft oppervlakkiger.
    –> zorgt voor verbranding van de huid

Huidverdikking: 1. - 2. +
pigmentatie: 1. + 2. +
vitamine D aanmaak: 1. - 2. +
zonnebrand: 1. + 2. ++
mutaties: 1.+ 2. +
tumoren: 1. + 2. +
immuunsuppressie: 1. + 2. +
Huidveroudering: 1. + 2. -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is indirecte DNA schade en directe DNA schade?

A

directe schade zorgt voor DNA schade wat kan leiden tot een P53 mutatie.

indirecte schade: heeft een immuunosuppressief effect, wat ervoor zorgt dat ziekten makkelijker kunnen ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de voorlopers van een basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en melanoom?

A

bcc: geen
PCC: intra-epitheliale carcinomen. (CIS), actinische keratosen en Morbus Bowen
Melanoom: melanoma in situ, lentigo maligna, congenitale melanocytaire naevi (CMN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn actinische keratosen?

A
  • dit is een cutane premaligniteit
  • histologisch is dysplasie in de onderste laag van het basaalmembraan zichtbaar
  • de uitrijping naar het stratum corneum is verminderd waardoor er cellen met een celkern in deze laag terecht komen –> parakeratose

des te meer AK’s, des te hoger de kans op PCC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is Morbus Bowen?

A
  • een in situ plaveiselcelcarcinoom
  • het is meestal solitair, soms multipel
  • het kan overal voorkomen, ook op de slijmvliezen
  • de kans op progressie naar PCC is 3-10%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het therapie beleid bij AK en Morbus Bowen?

A
  • lokale destructie: bij een of enkele laesies:
  • cryotherapie (bevriezen)
  • curettage/electrocoagulatie
  • excisie (alleen bij Bowen)
  • veldbehandeling (grotere gebieden): bij multipele laesies
  • efudix creme (5 FU)
  • aldara creme (imiquimod)
  • picato gel (ingenol mebutate)
    *PDT (fotodynamische therapie)
  • darmabrasie/peeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is 5 FU? en wat zijn de voor- en nadelen?

A

het is een cytostaticum en zorgt voor lokale chemotherapie. 2-4 weken lang 2dd/
wordt gegeven bij AK’s, superficieel BCC’s en Morbus Bowen.

voordeel: het is een veldbehandeling en kan door de patiënt zelf worden gedaan.
nadeel: er kan een allergie of lokale reactie optreden en er wordt veel gevraagd van de therapietrouw van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is imiquimod? en wat zijn de nadelen

A

dit is een immunomodulator. het wordt 4 weken lang, drie x per week gegeven bij AK en bij BCC 1x per dag, vijf dagen per week, 6 weken lang.

nadelen: 1-10% krijgt systemische bijwerkingen. ook kan het voor lokale reacties en alleen gebruikt worden bij een beperkt oppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is fotodynamische therapie? en wat zijn de voor- en nadelen?

A

hierbij treed de volgende reactie op: O2 + licht + fotosensitzer –> protoporfyrine IX.

deze zuurstof radicalen zorgen voor apoptose en necrose.

nadeel: dagebehandeling en pijn
voordeel: therapietrouw en fraaie genezing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn congenitale melanocytaire naevi (CMN)?

A

dit zijn gele grote moedervlekken.
het lifttime risico op een melanoom is <5%–> gerelateerd aan de hoeveelheid en grootte.

bij het verwijderen van de CMN plekken wordt de kans op een melanoom niet kleiner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn lentigo maligna?

A

dit is een in situ melanoom.
mediane leeftijd > 70 jaar
komt voor op een zon blootgestelde huid
progressie naar melanoom = 5%
diagnostiek: dermatoscolpie en biopten
behandeling: conventionele excise met 5 mm marge
recidief kans 7 - 20%
ook kan breuninger chirurgie: de excisie randen worden beoordeeld. recidief kans 2-5%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe beoordeel je maligniteiten van de huid?

A

aan de hand van PROVOKE:

P- plaats
R - Rangschikking
O - omvang (aantal en grootte)
V - vorm
O - omtrek (begrenzing scherp/vaag)
K. - kleur
E - efflorescenties (erytheem, appels, squamae)

17
Q

wat is het basaalcelnaevus syndroom/ gorlin-Goltz syndroom?

A

er zijn dan mutaties in het PTCH gen, waardoor basaalcelcarcinomen vanaf een jonge leeftijd kunnen ontstaan.

preventieve adviezen: beschermen tegen UV-straling, niet verbranden en röntgenstraling vermijden.

diagnostiek: klinische beeld en 2 major criteria of 1 major en 2 minor criteria.

behandeling: vismodegib of sonidegib
–> veel bijwerkingen (smaakverlies, haaruitval en spierkrampen) en duur

18
Q

wat is BCC?

A
  • glazige, wasachtige, doorschijnende papel, plaque of modus met paarlemoerachtige glans.
  • vaak centrale ulceratie met een verheven bleke rand, teleangiectasieen,
  • snel bloedend en niet genezend.
  • atrofie en onscherpe begrenzing.

bij LO op H-zone letten
histologisch onderzoek: biopt

niet-agressief BCC: superficieel en modulair
agressief BCC: sprieterig

19
Q

wat is Mohs’ micrografische chirurgie? (MMC)

A

wordt toegepast bij hoog risico locaties, waarbij ruim eromheen snijden niet mogelijk is.

de tumor wordt in een hoek van 45 graden uitgesneden. vervolgens worden de snijvlakken beoordeeld en waar nodig nog verder uitgesneden. tot de uitslag blijft de wond open.

voordeel: weefselsparend, inschatting tumorgrootte en meer kans op radicaliteit –> minder kans op recidief.

nadeel: kostbare en arbeidsintensieve methode.

20
Q

wat is PCC?

A
  • groeit sneller dan het BCC en kan metastaseren
  • huidkleurige tot erythemateuze plaque of nodus pijn
  • schilferig en centrale ulceratie
  • omliggende AK’s, snel bloedend en niet-genezend.
  • 80% lift in het hoofd-hals gebied
21
Q

wat zijn risicofactoren voor PCC?

A
  • UV-stralig
  • arseen
  • roken
  • mannen > vrouwen
  • Huidtype I-II
  • immuungecomprimitteerd
  • chronische huidontstekingen
  • genodermatosen
22
Q

hoe is de stadiering volgens TNM?

A

Tx: primaire tumor kan niet worden bepaald
T0 = geen bewijs van primaire tymor
Tis = carcinoma in situ
T1 = tumor < 2 cm
T2 = tumor > 2 cm
T3 = extra dermate invasie in spier, bot, kraakbeen, kaak of orbita of invasiediepte > 6 mm
T4 = directe tumoringroei of perineurale invasie in schedelbasis of axiaal skelet.

Nx = regionale lymfeklierstatus kan niet worden bepaald
N0 = geen regionale lymfekliermetastase
N1 = 1 lymfekliermetastase < 3cm
N2 = 1 lymfekliermetastase 3-6 cm of multipele kliermetastasen < 6 cm
N3 = lymfekliermetastase > 6 cm

M0: geen metastase op afstand
M1: metastase op afstand

23
Q

hoe ziet de diagnostiek en behandeling van PCC eruit?

A

diagnostiek: biopt en vanaf stadium III ook echo hals

therapie: excisie moet bij stadium I worden uitgevoerd met marge van 5 mm en bij stadium II met een 10 mm marge

behandelopties: radiotherapie of mohs-chirurgie.

24
Q

wat is cemiplimab?

A

anti-PD-1 antilichaam –> systemische therapie

dit blokkeert de rem op de T-cel immuunrespons tegen de tumor.

bijwerkingen zijn auto-immuun gerelateerd.