HC 11.6 systemische behandeling van uitgebreide gemetaseerde ziekte Flashcards

1
Q

wat is de algemene werking van systemische therapie?

A

dit zijn geneesmiddelen die via de circulatie bij de bloedbaan en zo in de rest van het lichaam terecht komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn bijwerkingen van chemotherapie?

A
  • diarree: soms wel 10x per dag
  • hand-voet syndroom: de handen en voeten staan in brand en zijn erg rood
  • ernstige mucositis: verbranding van het slijmvlies
  • huidtoxiciteit: zoals acne, krentenbaard of pus
  • poloneuropathie: pijn, tintelingen, spierzwakte in de handen en voeten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de voordelen van systemische therapie bij niet-curatief CRC?

A
  • vermindering van klachten
  • levensverlenging
  • hoop (een verbeterde kwaliteit van leven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de nadelen van systemische therapie bij niet-curatief CRC?

A
  • bijwerkingen
  • kosten
  • tijd in het ziekheuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

doelgerichte therapie: deze nieuwe middelen zijn gerichte, specifieke, middelen die de kankercellen aangrijpen en de gezonde cellen zo veel mogelijk met rust laten. doelgerichte therapie grijpt aan op specifieke processen in de celcyclus. wat gebeurt er bij: VEGF-, EGFR en BRAF-inhibitie?

A

VEGF-inhibitie: remmen angiogenese
EGFR-inhibitie: remmen proliferatie en angiogenese. (in het EGFR-pathway zit het RAS-eiwit. bij een mutatie in KRAS heeft EGFR-inhibitie geen zin)
BRAF-inhibitie: remmen proliferatie en angiogenese. (BRAF zit in het EGFR-pathway, maar onder het KRAS eiwit. BRAF-inhibitor zonder EGFR-inhibitor is niet zin vol, werk alleen bij BRAF-mutatie.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke twee soorten immunotherapie zijn er?

A
  1. CTLA-4 remmers: grijpt in op de interactie tussen de dendritische cel en de T-cel
  2. PD-1 remmer: grijpt in op de interactie tussen de T-cel en de tumorcel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly