HC. 9.3 longkanker: chirurgie en radiotherapie Flashcards

1
Q

patienten worden op basis van de TNM gegroepeerd in klinische stadia, welke stadia zijn dit?

A

stadium I: lokale ziekte, in een longkwab, geen lymfekliermetastasen

Stadium II: grotere tumor

Stadium III: lokaal gevorderd, beperkt tot een helft van de borstkas, maar met lymfeklieren in het mediastinum of de tumoren zijn groter.

stadium IV: uitgezaaide longtumoren, afstandsmetastasen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de scores bij resectabiliteit?

A

als niet alles weggehaald kan worden, kan er beter niet geopereerd worden.

R0: compleet respectabel zonder microscopische tumorrest
R1: microscopische tumorrest (krijgt adjuvante radiotherapie)
R2: macroscopische tumorrest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt de immunotherapie van de PD receptor?

A

PD1 is een receptor die de activiteit van de T-cel remt.
tumoren kunnen hier misbruik van maken door het ligand van PD1 te logeren, waardoor een afweerreactie door de T-cel op de tumor wordt tegengehouden.
de immunotherapie gaat op de PD1 zitten, zodat het remmende signaal van de tumor niet meer werkt. aan deze therapie hangen wel bijwerkingen, waaronder auto-immuunziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de verschillen in de behandeling van NSCLC en SCLC?

A

NSCLC:
1. operatie
2. operatie en adjuvante chemotherapie
3. chemo-radiotherapie en immunotherapie
4. chemotherapie en/of immunotherapie of mutatie gerichte therapie

SCLC:
1. operatie
2. operatie en adjuvante chemotherapie
3. chemoradiotherapie
4. chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly