HC 1.3 Levende donor niertransplantatie Flashcards

1
Q

Welke vormen van nierfunctievervangende therapie zijn er?

A

Transplantatie of dialyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke manieren kun je aan een donornier komen van een levend persoon?

A

Nier levende donor: familieleden, niet bloedverwanten, cross-over transplantatie, altruïstische donor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voordelen van een levende donor nier?

A
  • Beter resultaat, gaat ook langer mee (de overleving van het transplantaat is duidelijk beter), de functie is meestal ook beter, prognose is beter
  • Pre-emptief (niertransplantatie voordat er wordt gestart met dialyse)
  • Kortere wachttijd
  • Planbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie kan doneren bij leven?

A

Geen nadeel voor de donor
- Goede motivatie: vrijwillig, geen betaling
- Fysieke en mentale gezondheid:
o Korte termijn risico’s: operatie complicaties
o Lange termijn risico’s: nierfalen, operatie complicaties, co-morbiditeit
- Immunologisch passend: bloedgroep en kruisproef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor voorlichting en voorbereiding geef je bij een niertransplantatie aan de donor? En wat vraag je uit bij de anamnese?

A

Je begint met voorlichting, over de procedure en risicofactoren korte en lange termijn.
Anamnese: motivatie, inschatten algehele gezondheid, FA, inventarisatie risicofactoren voor operatie en nierfunctieverlies (dit is niet zo gemakkelijk, we hebben geen glazen bol).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor aanvullend onderzoek doe je bij de levende donor?

A
  • Immunologische match: bloedgroep en weefsel (HLA)-typering
  • Bepalen nierfunctie: serum creatinine, eGFR. Of 2x 24uurs urine, mGFR.
    Ook kijken naar de spiermassa van de patiënt om te kijken naar of de gevonden GFR past bij de spiermassa. Je moet rekening ermee houden dat mensen in de loop van het leven een deel van de nierfunctie verliezen.
  • Bepalen risicofactoren voor nierfunctie verlies
    We kijken naar welke nier de betere is, de gezondste nier gaat naar de patiënt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe worden de risicofactoren voor nierfunctieverlies bepaald en voor operatierisico’s?

A
  • Bloeddrukmeting en gewicht (omdat overgewicht een risicofactor is voor nierfalen).
  • We kijken naar het glucose om te kijken of iemand geen diabetes heeft.
  • Bloed: glucose, HbA1c, elektrolyten, albumine, tot. Eiwit, CRP, levertesten, bloedbeeld, stolling
  • Urine: sediment, eiwit/kreat ratio
  • Urine kweek
  • Virruserologie: CMV, EBV, Hep B, Hep C, HIV
  • ECG, CT-abdomen (voor de bloedvaten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er als er op nefrologisch gebied geen bezwaar is voor de transplantatie?

A
  • Indien geen bezwaren op nefrologisch gebied –> beoordeling heelkunde en anesthesie
  • Bespreking op MDO niertransplantatie (nerfrologie, chirurgie, anesthesie, urologie)
  • Als iedereen akkoord is –> transplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn absolute contra-indicaties voor een nierdonatie?

A
  • Leeftijd onder de 18
  • Wilsonbekwaaam
  • Hoge verdenking op dwang tot donatie
  • Gestoorde nierfunctie, proteïnurie
  • DM
  • Groot risico op peri-OK complicaties of nierfalen in de toekomst
  • Actieve / recente maligniteit
  • Actieve infectie
  • Actieve alcohol/drugs verslaving
  • Ongecontroleerde psychose of andere psychiatrische aandoening
  • Onvoltooide behandeling psychiatrische aandoening
  • Zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn relatieve contra-indicaties voor een nierdonatie?

A
  • Nierstenen
  • Urologische afwijkingen
  • Microscopische hematurie: kan uiting zijn van een nierziekte
  • Morbide obesitas
  • Veel diabetes mellitus of hypertensie / CV-lijden in familie, dit geldt vooral op jonge leeftijd, als iemand al 60 is en heeft en nog geen last van dan kan die wel doneren.
  • Familiaire nierziekte (genetische screening)
  • Hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel van de levende donoren is incompatibel? en waarom?

A

1 op de 4 potentiële levende donoren incompatibel met beoogd ontvanger, door:
- Andere bloedgroep
- Positieve kruisproef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke bloedgroepen komen het meest voor? Wat is de universele ontvanger en wat is de universele donor?

A

Bloedgroep 0 komt het meest voor (47% van de bevolking), daarna A (42%), daarna B (8%), daarna AB (3%).
- AB is universele ontvanger
- 0 kan alleen van bloedgroep 0 ontvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kan er bij 0-0-0 broer of zus afstoting optreden?

A

Ondanks een 0-0-0 bij broer of zus, kan afstoting optreden. Dus die krijgen alsnog afweeronderdrukkende medicijnen, alleen bij eeneiige tweelingen is dit niet nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom kan er bij een 0-0-0 broer of zus nog steeds afstoting optreden?

A
  • HLA-typering complex is: Zelfs bij een goede HLA-match zijn er nog andere genetische en immuunfactoren die een rol spelen bij afstoting.
  • Immuunrespons na transplantatie: Het lichaam van de ontvanger kan nog steeds reageren op de ‘vreemde’ nier, zelfs als er een genetische match is.
  • Niet-genetische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen HLA-antistoffen worden veroorzaakt?

A

HLA-antistoffen oorzaken: zwangerschap, transplantatie, transfusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manieren kunnen HLA antigenen gemeten worden?

A
  • Unacceptable HLA-antigens = gespecifeerd per specifiek HLC-antigen
  • PRA: panel reactive antibodies = aspecifiek percentage
17
Q

Wat houdt PRA in?

A

Panel Reactive Antibodies (PRA) is een maatstaf die wordt gebruikt in de transplantatiegeneeskunde om de aanwezigheid en het niveau van antilichamen tegen HLA-antigenen bij een ontvanger te bepalen.
PRA wordt gemeten als een percentage en staat voor het percentage van een populatie van mogelijke donoren waarop een ontvanger antilichamen heeft ontwikkeld. Dit wordt bepaald door het bloed van de ontvanger te testen tegen een paneel van HLA-typen die representatief zijn voor de algemene bevolking.
Als iemand een PRA van bijvoorbeeld 30% heeft, betekent dit dat ongeveer 30% van de geteste potentiële donoren antilichamen heeft tegen de HLA-typen in dat paneel. Een hogere PRA geeft aan dat de ontvanger een breder scala aan HLA-antilichaamreactiviteit heeft ontwikkeld, wat het moeilijker kan maken om een geschikte matchende donor te vinden en het risico op afstoting kan verhogen.

18
Q

Welke alternatieve programma’s zijn er om een compatibele donor te vinden?

A
  • Cross-over: twee koppels of altruïstische donor die een keten start.
  • AB0-incompatibel
  • Desensibilisatie
19
Q

Hoe werkt desensibilisatie?

A

Desensibilisatie: weg proberen te halen van HLA-antistoffen. Hierdoor is een filterbehandeling nodig (plasmaferese), en sterkere onderdrukkende immuunsuppressie, zodat de HLA-antistoffen niet terugkomen. 5 sessies plasmaferese –> kruisproef, als die niet negatief is proberen we het nog een keer, als het dan weer niet lukt dan is het klaar.

20
Q

Hoe werkt het programma bij AB0-incompatibel?

A

Door de bloedgroep heen doen we immunoabsorptie: tegen B of tegen A de antistoffen weg nemen. De transplantatie overleving is even goed als die van een bloedgroep compatible. Ze krijgen wel meer last van infecties omdat ze sterkere immunosuppressie krijgen. Dus bloedgroep compatible is wel beter.

21
Q

Wat is het voordeel van landelijke cross-over?

A

Landelijke cross-over zorgt voor betere kansen voor hoog gesensibiliseerde patiënten (veel HLA-antistoffen) en patiënten die al heel lang wachten.

22
Q

Wat zijn indicaties voor desensibilisatie?

A
  • Hoge PRA (Panel Reactive Antibodies)
  • Eerdere transplantatie of bloedtransfusies
  • Sensibilisatie door zwangerschap.
  • Kruisproef-positief voor potentiële donoren
  • Niet-compatibele transplantatie (bijvoorbeeld ABO-incompatibiliteit)
23
Q

Wat is een Luminex test?

A

Luminex test: beads met daarop gezuiverde HLA antigenen, dit breng je in combinatie met het bloed van de ontvangen en dan zie je tegen welke HLA-antigenen de persoon antistoffen heeft. Je kunt kleurtjes geven aan de HLA-antigenen.