HC 1.6: Schouderanatomie Flashcards

(47 cards)

1
Q

hoe heet het als je je armen naar voren beweegt?

A

anteflexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe heet het als je je armen naar achteren beweegt?

A

retroflexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sagittale vlak:

A

in de richting van je voeten, dus van rug naar buik. dwars door je heen, door je neus heen naar je achterhoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

frontale vlak:

A

vlak dat dwars door je heen loopt, maar dan van arm naar arm, dus van schouder naar schouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe heet het als je je armen naar de zijkant uitstrekt (alsof je een vliegtuig bent) en naar boven/van je romp af beweegt?

A

abductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe heet het als je je armen naar de zijkant uitstrekt (alsof je een vliegtuig bent) en naar beneden/naar je lichaam toe beweegt?

A

adductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

om welke as draaien je armen als je aan retroflexie en anteflexie doet?

A

transversale as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

om welke as draaien je armen als je abductie en adductie doet?

A

sagittale as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe noem je de beweging waarbij je je armen in 90 graden naar voren houdt, dus bovenarmen langs het lichaam en onderarmen naar voren, en je je onderarmen dan uit elkaar beweegt?

A

exorotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe noem je de beweging waarbij je je armen in 90 graden naar voren houdt, dus bovenarmen langs het lichaam en onderarmen naar voren, en je je onderarmen dan naar elkaar toe beweegt?

A

endorotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in welk vlak beweeg je als je endorotatie en exorotatie doet?

A

transversale vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

om welke as beweeg je als je endorotatie en exorotatie doet?

A

om de longitudinale as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

je hebt eigenlijk 3 stabiliteits ‘issues’ van de schouder:

A
  • benige architectuur
  • kapsel en banden
  • spieren
    –> de combinatie van deze 3 zorgt voor de stabiliteit
    –> het missen van 1 van deze 3 onderdelen, zorgt meteen voor instabiliteit in het schoudergewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveel gewrichten hebben we in ons lichaam?

A

ongeveer 200
–> 40% van de luxaties vindt plaats in het schoudergewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

articulatio glenohumerale:

A

gewricht tussen je humerus en je cavitas glenoidale, dus het echte ‘schoudergewricht’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

articulatio acromioclavicularis:

A

gewricht tussen acromion en clavicula
–> je hebt dus niet 1 gewricht in het schoudergewricht, maar 2
–> dit gewricht kan dus ook luxeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

schoudergordel wordt gevormd door:

A
  • clavicula
  • acromion
  • scapula
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

dankzij het feit dat je scapula eigenlijk ‘los’ zit, dus niet vast met benige structuren aan bijvoorbeeld de ribben, maar dat het wel dé structuur is waar je arm aan hangt. dat maakt dat de scapula wel heel bewegelijk is. en dat je dus al die verschillende bewegingen met je schouder kan maken.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

in je heup heb je over het algemeen veel minder beweging dan in je schouder, omdat in de heup de kop en de kom veel beter in elkaar passen.

20
Q

zowel je schouder- als heupgewricht zijn:

A

kogelgewrichten, en dat is ook de reden dat je in deze drie gewrichten, 3 soorten bewegingen kan maken in 3 verschillende vlakken en rondom 3 verschillende assen

21
Q

welke spier hecht aan het processus coracoideus?

A

1 van de origo’s van de twee biceps, is aan dit processus

22
Q

de korte kop van de biceps brachii heeft zijn origo aan het processus coracoideus. de lange kop van de biceps heeft zijn origo aan een kraakbeenring, die rondom de cavitas glenoidalis zit.

23
Q

wat is de insertie van de biceps brachii?

A

op de radius, de tuberositas radii

24
Q

het cavitas glenoidale, is eigenlijk niet echt een mooie kom, het is meer een plat vlak. terwijl de kop van de humerus, wel echt een ronde kop is. terwijl je eigenlijk wel bij een kogelgewricht verwacht dat het echt een kop en kom zijn die heel mooi in elkaar passen.

25
de tuberculum majus en minus humeri, zijn belangrijke uitsteeksels, omdat daar spieren aan aanhechten. en bij de humerus hechten daar ook belangrijke spieren op aan.
26
om je cavitas glenoidale heb je een kraakbeenring zitten, en dat is het:
labrum glenoidale
27
waarom is het zo van belang dat de ring die om het cavitas glenoidale zit, van kraakbeen is en niet van bot?
het is daardoor veel beweeglijker. veel meer flexibiliteit --> het nadeel ervan is wel dat, ondanks dat het labrum er voor zorgt dat de kom van het schoudergewricht wat groter is (en dus wat meer écht een kommetje is), maar dat het nog steeds niet heel veel stabiliteit geeft
28
er zit een kapsel, die de kop en de kom redelijk goed in elkaar houdt. maar het kapsel is relatief dun, is beweeglijk en kan een trekkracht aan van maar 20 kg.
--> als je kijkt naar de banden in je heup, die kunnen een trekkracht aan van ongeveer 200 kg. die zijn dus vele malen sterker en ook vele malen dikker.
29
3 grote groepen van spieren:
- van romp naar schouder(blad) - van schouder(blad) naar arm - van romp naar arm
30
spieren die van romp naar schouder(blad) lopen:
- m. trapezius - m. serratus anterior - m. rhomboideus major en minor - m. levator scapulae - m. pectoralis minor
31
de m. pectoralis minor is GEEN kleine m. pectoralis major. de minor loopt van ribben naar processus coracoideus. de major gaat naar je arm toe. --> er zit ook echt een verschil in functie in
- de pectoralis minor trekt je schouder naar beneden toe - de pectoralis major zorgt ervoor dat je arm omhoog gaat
32
spieren die van schouder(blad) naar de arm lopen:
- m. supra spinatus - m. infraspinatus - m. teres minor - m. subscapularis (die zit aan de voorzijde) --> dit zijn de spieren die van je scapula naar de humerus gaan. --> ze hebben hun origo allemaal op de scapula en hun insertie vooral op de tuberculum majus humeri (de subscapularis heeft de insertie op de tuberculum minus humeri) --> deze spieren noemen we samen de rotator cuff --> deze spieren helpen bij rotatie en daarnaast liggen ze als een soort handschoen om de kop van de humerus heen, om er voor te zorgen dat de humerus op zijn plek blijft --> de subscapularis trekt de kop vanaf de voorzijde in de kom, de supraspinatus trekt aan de bovenkant, de infraspinatus aan de achterzijde en de teres minor vooral aan de onderzijde
33
de rotator cuff zorgt er dus voor dat er 4 spieren zijn die rondom het articulatio glenohumerale zitten. en deze spieren hebben als voornaamste functie:
stabiliteit, namelijk de kop in de kom houden
34
de spieren zijn dus het belangrijkst in de stabiliteit van het schoudergewricht. die spieren kan je trainen, maar toch vinden er veel luxaties van de schouder plaats. hoe komt dat?
- je moet die spieren aanspannen, alleen dan zorgen ze voor die echte stabiliteit - en spieren aanspannen gebeurt door zenuwen - als je dus bewust een beweging gaat maken met je schouder, dan krijgen je spieren op tijd het signaal van je zenuwen om aan te spannen - maar zodra er een onverwachte kracht op je schouder komt, en je te laat bent met het signaal van je zenuwen om de spieren aan te spannen, dan komt die kracht alleen op de banden en die zijn dan niet sterk genoeg - dan krijg je dus een luxatie
35
overige spieren die van schouder naar arm lopen:
- m. deltoideus
36
spieren die van romp naar arm lopen:
- m. latissimus dorsi - m. pectoralis major
37
alle spieren die onder andere naar je arm toe gaan, die worden geïnnerveerd door zenuwen die komen uit de plexus brachialis. waar komt de plexus brachialis vandaan?
vanaf C5 tot Th1, daar treden de eerste wortels uit je ruggenmerg --> die wortels treden uit, gaan vervolgens door in de trunci, dan krijg je de divisiones
38
de 5 eindzenuwen die uiteindelijk uit de plexus brachialis 'ontstaan', zijn allemaal een combinatie van axonen die komen uit de verschillende wortels (C5-Th1). wat zijn de 5 eindzenuwen?
- N. axillaris - N. musculo-cutaneus - N. radialis - N. medianus - N. ulnaris
39
na de divisiones, kom je uit bij de fasciculi, de fasciculus posterior, lateralis en medialis. waarom heten die posterior, lateralis en medialis?
- heeft te maken met hun positie t.o.v. de a. axillaris - de lateralis ligt aan de laterale zijde van de axillaris - de medialis ligt aan de mediale zijde van de axillaris - en de posterior ligt aan de posterieure kant (achterkant) van de a. axillaris --> die 3 fasciculi geven uiteindelijk de eindtakken (die 5) af naar de eindzenuwen die naar de verschillende spieren gaan
40
de fasciculus posterior geeft uiteindelijk de N. axillaris en de N. radialis.
- de N. axillaris gaat naar de oksel en blijft daar - de M. deltoideus wordt geïnnerveerd door de N. axillaris - de N. radialis blijft aan de dorsale zijde, loopt dorsaal door je bovenarm heen - de N. radialis loopt door de triceps heen en innerveert hem
41
de N. musculocutaneus komt vanaf de fasciculus lateralis:
- hij innerveert zowel spier als huid - in de bovenarm doet hij spier - in de onderarm, huid - alle bovenarm spieren aan de ventrale zijde, zoals de brachialis, de biceps worden geïnnerveerd door de N. musculocutaneus
42
de N. medianus komt vanaf de fasciculus lateralis en medialis:
- deze nervus wordt vanaf je elleboog naar je hand toe belangrijk. - doet vooral de innervatie van 3 vingers, de duim, wijsvinger en middelvinger
43
de N. ulnaris (die voel je dus als je je elleboog stoot en je je telefoonbotje raakt):
- hij loopt vooral mediaal - hij gaat uiteindelijk naar je ringvinger en pink
44
de a. brachialis komt vanuit de a. axillaris en de a. axillaris komt vanuit de a. subclavia. de a. subclavia komt vanuit:
- aan de rechterkant: vanuit de truncus cephalica - aan de linkerkant: vanuit de arcus aorta --> de a. brachialis splitst in je elleboog in radialis en ulnaris
45
take home message:
- stabiliteit van de schouder komt vooral van de spieren - verschillende spiergroepen in te delen: 1. romp-schouder 2. schouder-arm 3. romp-arm - innervatie komt vanuit de plexus brachialis
46
welke spieren zorgen vooral voor stabiliteit?
de rotator cuff spieren
47