HC week 4 Flashcards
oren (50 cards)
Gehoorstoornis en presbyacusis
Gehoorstoornis = gehoorverlies van meer dan 30-40 dB
Vorm hiervan is presbyacusis = ouderdomsslechthorendheid
wat is geluid
Geluid = trilling van deeltjes die zich voortplant, met een fase en amplitude. Vorm van geluidsgolven is sinusoïde, met een bepaalde fase en frequentie (toonhoogte) en een amplitude (luidheid)
toondrempelaudiogram
Toondrempelaudiogram = kan mee gemeten worden welke toon iemand nog net kan horen, drempel is het laagst voor tonen tussen de 1-4 kHz
2 schalen om gehoordrempel uit te drukken:
- Sound pressure level: geluidsdruk in decibe, absolute geluidsdruk
- Hearing level: relatieve drempel, in hoeverre wijkt gehoor af van referentiewaarde, 0 = gezond normaal gehoor, 40 = 40 dB meer nodig om geluid te horen, deze schaal wordt vaker in kliniek gebruikt
Onderdelen van het oor
Uitwendige oor: oorschelp (auricula) en uitwendige gehoorgang
Middenoor: trommelholte, gehoorbeentjes
Binnenoor: vliezige labyrint, benige labyrint
Opbouw gehoorgang:
- Buitenste 1/3 deel van gehoorgang is kraakbeen, binnenste 2/3 is bot
- S-vormig verloop
- Bekleed door huid met haren, zweetklieren en talgklieren
- Functie cerumen: schoonhouden, beschermen oor, antibacteriële werking
- Gehoorgang geeft versterking van geluid met factor 3
Functies trommelvlies:
- Trillingen overbrengen op steel van de hamer
- Barrière voor infecties
Gehoorbeentjes:
- Water heeft andere akoestische eigenschappen dan lucht, impendantie mismatch
- Gehoorbeentjes brengen kinetische energie over
- Bereik is ca 20 Hz – 20 kHz
3 dingen belangrijk voor efficiënte geluidsoverdracht:
- Hefboomwerking: malleus steel en crus longus van incus
- Trommelvliesoppervlak is 20x stapes oppervlak, meer druk
- Selectieve geluidsoverdracht op het ovale venster: vloeistof in cochlea is niet samendrukbaar, via ovale venster wel druk
3 lagen van trommelvlies:
- Laterale laag: epitheel
- Middelste laag: lamina propria, bestaande uit bindweefsel
- Mediale laag: bekleed met slijmvlies/mucosa
Voorwaarden functioneel middenoor:
- Vrij bewegend trommelvlies
- Luchthoudend middenoor
- Mobiele en intacte gehoorbeentjes
Anamnese oor:
- Oor:
o Afwijkend gevoel: pijn, jeuk, druk
o Loopoor: pus, liquor, bloed - Gehoor :
o Verminderd
o Extra geluid: suizen (continu/pulsatiel), klikken
o Anders: vervorming, hyperacusis - Evenwicht
- N VII functies
- Algemene klachten, VG
Beoordeling van het trommelvlies:
- Kleur: rood bij infectie en glomustumor, wit bij sclerose/pus/cholesteatoom, geel bij OME, blauw bij hematotympanum
- Stand: normaal, bomberend, ingetrokken
- Structuur: normaal, sclerose, atrofie, perforatie
- Glans: dof bij infectie, sclerose
- Mobiliteit: normaal, verminderd, opgeheven
Gehooronderzoek:
- Geleidingsverlies = conductief gehoorverlies
- Gehoorverlies van het binnenoor = perceptief gehoorverlies
- Gemengd gehoorverlies
- Retrocochleair gehoorverlies
Normale prestaties van auditief systeem:
- Drempel ligt bij vibraties van 0,3 nm in cochlea
- Frequenties van 50-16000 Hz waarneembaar
- Frequentieverschillen van < 1% waarneembaar
- Minimaal waarneembaar hoekverschil tussen geluidsbronnen ca 1 graad
- Precisie in interaurale tijdsverschillen is 10 microseconde
Benige labyrint
- Uitsparing in rotsbeen om vliezige labyrint heen, bevat 3 structuren:
o Canales semicirculares: onderdeel van evenwichtsorgaan
o Cochlea: slakkenhuis
o Vestibulum - Tussen vliezige en benige labyrint zit perilymfe
Vliezige labyrint:
- Vliezige labyrint is gevuld met endolymfe (veel kalium weinig natrium), dat wordt geproduceerd door stria vascularis in de ductus cochlearis en wordt geresorbeerd door de saccus endolymphaticus
- Vliezige labyrint bevat
o Ductus semicircularis
o Sacculus
o Utriculus
o Ductus cochlearis
o Saccus endolymphaticus
Cochlea bevat 2 soorten haarcellen:
- 1 rij met binnenste haarcellen: doorgeven signalen aan n. cochlearis
- 3 rijen met buitenste haarcellen: gevoeligheid aanpassen op geluidssterkte
- Binnenste haarcellen hebben stereocilila die in membrana tectoria zitten (soort jelly laag)
- Buitenste haarcellen worden vooral efferent geïnnerveerd (vanuit hersenen)
- Binnenste haarcellen worden vooral afferent geïnnerveerd (naar hersenen toe)
- Buitenste haarcellen zijn verantwoordelijk voor otoakoestische emissies
Lopende golf theorie volgens Von Becksy:
- Lopende golf heeft op bepaalde plek in cochlea maximum amplitude en dooft daarna snel uit
- Voor elke frequentie is een optimum
- Plek hangt dus samen met frequentie
- Hoge frequenties zijn basaal het best, lage frequenties juist ver in de cochlea
Tonotopie en plaatsprincipe frequentieonderscheid
Tonotopie = ligging in de cochlea komt overeen met frequentie
Plaatsprincipe frequentieonderscheid: ligging van maximum hangt af van frequentie, omdat stijfheid basilair membraan verloopt over de cochlea
Hoe werkt horen:
- Als stereocilia buigen in de richting van stria vascularis (lateraal) trekken tip links een kanaaltje open
- Kalium stroomt naar binnen vanuit endolymfe (let op overal in lichaam is dit anders)
- De cel depolariseert
- Calciumkanalen aan basale zijde gaan open
- Vesicles storten glutamaat uit
- Afferente zenuw krijgt actiepotentiaal
Presbyacusis:
- Ouderdomsslechthorendheid
- Verlies van gevoeligheid vooral voor hoge tonen
- Oorzaken:
o Verlies van haarcellen
o Problemen middenoor
o Problemen stria vascularis
o Problemen haarcel innervatie
o Centraal probleem
Hoe wordt toonhoogte gecodeerd:
- Plaatsprincipe
- Frequentieprincipe
Volleyprincipe:
- Het volleyprincipe helpt bij het coderen van middelhoge frequenties (ca. 1000–4000 Hz).
- Neuronen vuren om de beurt, maar in totaal geven ze het ritme van de toon door.
- Hierdoor kan het gehoor hogere frequenties waarnemen dan individuele neuronen aankunnen
- Zo wordt door middel van timing de frequentie bepaald