HC week 4 Flashcards

oren (50 cards)

1
Q

Gehoorstoornis en presbyacusis

A

Gehoorstoornis = gehoorverlies van meer dan 30-40 dB
Vorm hiervan is presbyacusis = ouderdomsslechthorendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is geluid

A

Geluid = trilling van deeltjes die zich voortplant, met een fase en amplitude. Vorm van geluidsgolven is sinusoïde, met een bepaalde fase en frequentie (toonhoogte) en een amplitude (luidheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

toondrempelaudiogram

A

Toondrempelaudiogram = kan mee gemeten worden welke toon iemand nog net kan horen, drempel is het laagst voor tonen tussen de 1-4 kHz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 schalen om gehoordrempel uit te drukken:

A
  • Sound pressure level: geluidsdruk in decibe, absolute geluidsdruk
  • Hearing level: relatieve drempel, in hoeverre wijkt gehoor af van referentiewaarde, 0 = gezond normaal gehoor, 40 = 40 dB meer nodig om geluid te horen, deze schaal wordt vaker in kliniek gebruikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderdelen van het oor

A

Uitwendige oor: oorschelp (auricula) en uitwendige gehoorgang
Middenoor: trommelholte, gehoorbeentjes
Binnenoor: vliezige labyrint, benige labyrint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opbouw gehoorgang:

A
  • Buitenste 1/3 deel van gehoorgang is kraakbeen, binnenste 2/3 is bot
  • S-vormig verloop
  • Bekleed door huid met haren, zweetklieren en talgklieren
  • Functie cerumen: schoonhouden, beschermen oor, antibacteriële werking
  • Gehoorgang geeft versterking van geluid met factor 3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Functies trommelvlies:

A
  • Trillingen overbrengen op steel van de hamer
  • Barrière voor infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gehoorbeentjes:

A
  • Water heeft andere akoestische eigenschappen dan lucht, impendantie mismatch
  • Gehoorbeentjes brengen kinetische energie over
  • Bereik is ca 20 Hz – 20 kHz
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 dingen belangrijk voor efficiënte geluidsoverdracht:

A
  • Hefboomwerking: malleus steel en crus longus van incus
  • Trommelvliesoppervlak is 20x stapes oppervlak, meer druk
  • Selectieve geluidsoverdracht op het ovale venster: vloeistof in cochlea is niet samendrukbaar, via ovale venster wel druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 lagen van trommelvlies:

A
  • Laterale laag: epitheel
  • Middelste laag: lamina propria, bestaande uit bindweefsel
  • Mediale laag: bekleed met slijmvlies/mucosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorwaarden functioneel middenoor:

A
  • Vrij bewegend trommelvlies
  • Luchthoudend middenoor
  • Mobiele en intacte gehoorbeentjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anamnese oor:

A
  • Oor:
    o Afwijkend gevoel: pijn, jeuk, druk
    o Loopoor: pus, liquor, bloed
  • Gehoor :
    o Verminderd
    o Extra geluid: suizen (continu/pulsatiel), klikken
    o Anders: vervorming, hyperacusis
  • Evenwicht
  • N VII functies
  • Algemene klachten, VG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beoordeling van het trommelvlies:

A
  • Kleur: rood bij infectie en glomustumor, wit bij sclerose/pus/cholesteatoom, geel bij OME, blauw bij hematotympanum
  • Stand: normaal, bomberend, ingetrokken
  • Structuur: normaal, sclerose, atrofie, perforatie
  • Glans: dof bij infectie, sclerose
  • Mobiliteit: normaal, verminderd, opgeheven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gehooronderzoek:

A
  • Geleidingsverlies = conductief gehoorverlies
  • Gehoorverlies van het binnenoor = perceptief gehoorverlies
  • Gemengd gehoorverlies
  • Retrocochleair gehoorverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Normale prestaties van auditief systeem:

A
  • Drempel ligt bij vibraties van 0,3 nm in cochlea
  • Frequenties van 50-16000 Hz waarneembaar
  • Frequentieverschillen van < 1% waarneembaar
  • Minimaal waarneembaar hoekverschil tussen geluidsbronnen ca 1 graad
  • Precisie in interaurale tijdsverschillen is 10 microseconde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benige labyrint

A
  • Uitsparing in rotsbeen om vliezige labyrint heen, bevat 3 structuren:
    o Canales semicirculares: onderdeel van evenwichtsorgaan
    o Cochlea: slakkenhuis
    o Vestibulum
  • Tussen vliezige en benige labyrint zit perilymfe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vliezige labyrint:

A
  • Vliezige labyrint is gevuld met endolymfe (veel kalium weinig natrium), dat wordt geproduceerd door stria vascularis in de ductus cochlearis en wordt geresorbeerd door de saccus endolymphaticus
  • Vliezige labyrint bevat
    o Ductus semicircularis
    o Sacculus
    o Utriculus
    o Ductus cochlearis
    o Saccus endolymphaticus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cochlea bevat 2 soorten haarcellen:

A
  • 1 rij met binnenste haarcellen: doorgeven signalen aan n. cochlearis
  • 3 rijen met buitenste haarcellen: gevoeligheid aanpassen op geluidssterkte
  • Binnenste haarcellen hebben stereocilila die in membrana tectoria zitten (soort jelly laag)
  • Buitenste haarcellen worden vooral efferent geïnnerveerd (vanuit hersenen)
  • Binnenste haarcellen worden vooral afferent geïnnerveerd (naar hersenen toe)
  • Buitenste haarcellen zijn verantwoordelijk voor otoakoestische emissies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Lopende golf theorie volgens Von Becksy:

A
  • Lopende golf heeft op bepaalde plek in cochlea maximum amplitude en dooft daarna snel uit
  • Voor elke frequentie is een optimum
  • Plek hangt dus samen met frequentie
  • Hoge frequenties zijn basaal het best, lage frequenties juist ver in de cochlea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Tonotopie en plaatsprincipe frequentieonderscheid

A

Tonotopie = ligging in de cochlea komt overeen met frequentie
Plaatsprincipe frequentieonderscheid: ligging van maximum hangt af van frequentie, omdat stijfheid basilair membraan verloopt over de cochlea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe werkt horen:

A
  1. Als stereocilia buigen in de richting van stria vascularis (lateraal) trekken tip links een kanaaltje open
  2. Kalium stroomt naar binnen vanuit endolymfe (let op overal in lichaam is dit anders)
  3. De cel depolariseert
  4. Calciumkanalen aan basale zijde gaan open
  5. Vesicles storten glutamaat uit
  6. Afferente zenuw krijgt actiepotentiaal
22
Q

Presbyacusis:

A
  • Ouderdomsslechthorendheid
  • Verlies van gevoeligheid vooral voor hoge tonen
  • Oorzaken:
    o Verlies van haarcellen
    o Problemen middenoor
    o Problemen stria vascularis
    o Problemen haarcel innervatie
    o Centraal probleem
23
Q

Hoe wordt toonhoogte gecodeerd:

A
  • Plaatsprincipe
  • Frequentieprincipe
24
Q

Volleyprincipe:

A
  • Het volleyprincipe helpt bij het coderen van middelhoge frequenties (ca. 1000–4000 Hz).
  • Neuronen vuren om de beurt, maar in totaal geven ze het ritme van de toon door.
  • Hierdoor kan het gehoor hogere frequenties waarnemen dan individuele neuronen aankunnen
  • Zo wordt door middel van timing de frequentie bepaald
25
Hoe wordt intensiteit van toon gecodeerd:
- Mate van depolarisatie van de haarcel - Het aantal haarcellen dat geactiveerd wordt - Hoe harder, hoe hoger de vuurfrequentie - Verschillende afferente vezels op dezelfde haarcel hebben verschillende gevoeligheid
26
Route gehoor informatie
Cochlea  nucleus cochlearis dorsalis/ventralis ( oliva superior (alleen ventraal))  colliculus inferior  corpus geniculatum mediale (thalamus)  gehoorschors
27
Monauraal richtingshoren:
- Door groeven en vouwen van de pinna gedraagt het buitenoor zich als een richtingsafhankelijk filter - Dit bevordert richtingshoren in verticale vlak
28
Binauraal richtingshoren:
- Voor lokalisatie in horizontaal vlak - Via twee systemen: o Verschillen in intensiteit (amplitude): ILD o Verschillen in fase: ITD - Via ventrale nucleus cochlearis en oliva superior: o ILD: laterale kern oliva superior o ITD: mediale kern oliva superior
29
Rol oliva superior:
- Mediaal: coincidentie detector, contralaterale input exciterend, laagfrequente geluiden < 1,5 kHz - Lateraal: contralaterale input inhiberend, hoogfrequente geluiden > 3 kHz
30
In de auditieve schors is ook tonotopie:
hoge frequenties zitten dorsaal, lage frequenties zitten apicaal
31
Centrale gehoorverwerking:
- Veel parallelle systemen - Veel commissurale verbindingen: monaurale doofheid meestal perifeer probleem - Maps voor toonhoogte, periodiciteit, en geluidsrichting - Spraak en gehoor zijn nauw verweven in de cortex
32
Cocktailparty fenomeen:
- Het achtergrondgeluid maskeert het gesprek dat je voert - Dit is sterker naarmate de spectrale inhoud meer overlap vertoont (dwz het achtergrondgeluid moet vallen binnen de kritische bandbreedte van de frequenties waarin je geïnteresseerd bent) - Aanpassing kan via sorteren van geluiden op basis van spectrotemporele overlap en centrale mechanismen voor selectieve aandacht
33
Gevolgen chronische otitis media:
- Verandering structuur trommelvlies: myringosclerose, atrofie lamina propria, perforatievorming - Gestoorde drukregulatie middenoor: atelectase middenoor, cholesteatoomvorming - Conductief gehoorverlies: taaie gezwollen mucosa middenoor, hypoventilatie middenoor, tympanosclerose gehoorbeetjes, perforatie trommelvlies, erosie gehoorbeentjes - Perceptief gehoorverlies - Boterosie (cholesteatoom)
34
Definitie cholesteatoom:
- Ophoping van epitheel in het middenoor met opstapelen van keratine. Ontstaat vanuit een invaginatie in het trommelvlies - Superinfectie met otorroe, ostitis en ontsteking van de mucosa met granulaties - Resorptie van: mastoid, gehoorbeentjes, benige structuren, tegmen tympani, N VII kanaal
35
Chronische otitis media met cholesteatoom klachten:
- Gehoorverlies - Loopoor - Duizeligheid - Facialisuitval - Meningitis
36
Doelen chirurgie otitis media:
- Radicale verwijdering zonder residu - Voorkomen nieuwvorming - Waterbestendig, droog en zelfreinigend oor - Gehoor zo goed mogelijk
37
Complicaties otitis media en cholesteatoom:
- Mastoiditis - N. facialis uitval - Labyrintitis - Intracraniële complicaties - Trombose sinus sigmoideus
38
Chronische otitis media zonder cholesteatoom:
- Perforatie trommelvlies - Gehoorverlies
39
Acute otitis media met mastoiditis:
- Ziek, koorts - Otalgie - Gehoorverlies - Rood bomberend trommelvlies - Afstaand oor, rode fluctuerende zwelling mastoid - HIB, streptococcus pneumoniae
40
Trauma:
- Schedelbasisfractuur - Lawaaitrauma - Barotrauma - Ototoxiciteit
41
Schedelbasisfractuur:
- Battle sign: hematoom achter oor - Hematotympanum - Otoliquorroe - Soms: dislocatie gehoorketen - Soms: uitval n. facialis of labyrinth
42
Lawaaitrauma:
- Damage = decibels x duration - Eerst hoge tonen verlies 4 kHz - Tot 80 decibel prima om 8 uur in te verblijven, per 3 dB omhoog de helft vd tijd - Aanvankelijk enig herstel mogelijk - Cumulatief effect: gehoorverlies, vervorming, oorsuizen
43
Diagnostiek oorsuizen:
- Audiometrie: toonaudiogram, suisanalyse, spraakaudiogram - Uitsluiten medische oorzaak: bijwerking medicatie, glomus, myoclonus, dehiscentie, vestibulair schwannoom - Zoeken naar onderhoudende factoren dmv psychologie
44
Objectief oorsuizen:
- 4% - Pulsatiel: durale AV malformaties, carotis zaken, dehiscentie sinus sigmoideus, glomustumor, idiopatische intracraniele hypertensie - Tikken: myoclonus, buis van Eustachius bij slikken - Tuba aperta: geluid en druk van ademhaling
45
Oorzaken dubbelzijdig perceptief gehoorverlies bij kinderen:
- Meningitis - Infectieus - Perinatale nood - Genetisch - Posttraumatisch - Enlarged vestibular aquaduct - ECI
46
Oorzaken dubbelzijdig perceptief gehoorverlies bij volwassenen:
- Eci - Genetisch - Meningitis - Posttraumatisch
47
Indicatie en vergoeding CI volwassenen:
- Bilateraal gehoorverlies: > 70 dB gehoorverlies, < 65% spraakverstaan bij 65 dB - Bij volwassenen maar 1 vergoed, bij kinderen wel 2 - Onvoldoende resultaat prosthetisering - Snelle progressie - Vastlopen privé of werk - Geen leeftijdsgrens - Verwachtingen reeël - CI voor eenzijdige doofheid of tinnitus niet vergoed
48
Resultaat CI bij volwassenen afhankelijk van:
- Leeftijd - Cognitie - Duur gehoorverlies
49
Indicaties beengeleidingstoestel:
- Groot conductief gehoorverlies en goede cochlea - Doofheid aan 1 oor: lost hoofdschaduweffect op, spraakverstaan in rumoer en richtinghoren verbetert niet
50
Otosclerose:
- Afwijking van botstructuur os temporale - Fixatie lig annulare van stapesvoetplaat - Os petrosum wordt bros - Naast conductief verlies ook perceptieverlies en duizeligheid mogelijk