HC week 5 Flashcards

evenwicht (36 cards)

1
Q

Vestibulaire duizeligheid =

A

vals gevoel van beweging, hoofdbewegingen verergeren dit
- Door uitval van een labyrint
- Door prikkeling van een labyrint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aard sensatie duizeligheid:

A
  • Draaien
  • Wereld staat scheef
  • Instabiliteit bij lopen
  • Op watten lopen, flauwvallen en zweven passen hier niet/minder bij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functieverlies door labyrint uitval:

A
  • Instabiliteit lichaamshouding: valrisico
  • Gestoorde ruimtelijke oriëntatie: afwijken naar aangedane zijde
  • Verminderde beeldstabilisatie bij hoofdbewegingen: visual lag en oscilloscopie
  • Klachten verergeren in het donker en bij hoofdbewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Perifere vestibulaire laesies:

A
  • BPPD
  • Neuritis vestibularis
  • M. Menière
  • Otitis media
  • Cholesteatoom
  • Otosclerose
  • Schedelbasisfractuur
  • Brughoektumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aanwijzingen vestibulaire oorzaak:

A
  • Paroxysmaal
  • Bewegingen van hoofd, lichaam en omgeving zijn luxerend
  • Illusie van draaiing en beweging
  • Vegetatieve symptomen: braken en duizeligheid
  • Neurologische problemen
  • Oorsymptomen
  • Visuele klachten: nystagmus
  • Psychische problematiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functionele bijdrage van vestibulaire systemen

A
  • Twee sensorische systemen met 6 vrijheidsgraden:
    o Halfcirkelvormige kanalen: rotatiesignalen
    o Otolieten (utriculus en sacculus): lineaire versnelling en hoofdoriëntatie
  • Aan weerszijden van hoofd gespiegeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Twee soorten haaruitgangen:

A
  • Kinocilia: lange haarcellen
  • Stereocilia: korte haarcellen
  • 1 kinocilium met daaromheen stereocilia
  • Kinocilium buigt naar stereocilium  hyperpolarisatie (verminderde vuurfrequentie)
  • Kinocilium buigt weg van stereocilium  depolarisatie (verhoogde vuurfrequentie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werking haarcellen:

A
  1. Buiging van haarcellen tegen membrana tectoria
  2. Kaliumkanalen openen
  3. Membraan depolariseert door influx van K+ ionen
  4. Depolarisatie triggert influx Ca2+ ionen
  5. Synaptische blaasjes versmelten met membraan
  6. Neurotransmitter diffundeert naar afferent
  7. Actiepotentiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee soorten haarcellen:

A
  • Type II cellen kwamen als eerste: via bouton, regulair afferent, lagere detectiedrempel voor alle beweging
  • Type I cellen kwamen later: via calyx, irregulair afferent, meer sensitief voor beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Halfcirkelvormige kanalen:

A
  • Meten rotaties
  • 3 dimensies: anterieur, posterieur en horizontaal
  • Normaal: cupula sluit kanaal af, geen vloeistofstroom door ampulla
  • Bij acceleratie: endolymfestroom trager, stroming in tegengestelde richting, afbuiging haarcellen in cupula
  • Vuurfrequentie afhankelijk van vloeistofdynamiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Koppeling halfcirkelvormige kanalen:

A
  • LARP: links anterieur en rechts posterieur liggen in hetzelfde vlak
  • RALP: rechts anterieur en links posterieur liggen in hetzelfde vlak
  • Horizontaal: stimulering aan ene kant geeft remming aan andere kant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vloeistofstroomrichting halfcirkelvormige kanalen:

A
  • Ampulofugaal: weg van ampulla
  • Ampulopetaal: naar ampulla
  • Horizontaal: ampulofugaal is inhibitoir, ampulopetaal is excitatoir
  • Anterior en posterior: ampulofugaal is excitatoir, ampulopetaal is inhibitoir
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Otolieten:

A
  • Meten lineaire versnelling en zwaartekracht
  • Wordt verdeeld door striola
  • Utriculus: excitatie richting striola
  • Sacculus: excitatie van striola af
  • Utriculus meet horizontale en verticale beweging
  • Sacculus meet verticale beweging en voor-achterwaarts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Otoconia:

A
  • Op stereocilia
  • Kristallen op gelatineuze laag waardoor stereocilia afbuigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vestibulo-oculaire reflex:

A
  • Als hoofd naar rechts draait, draait oog in tegengestelde beweging
  • N. abducens trekt aan laterale rectusspier: in ene oog excitatie, in ander inhibitie
  • N. oculomotorius trekt rectus medialis aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nystagmus

A

wordt benoemd naar snelle fase, snelle fase is terugslag beweging.

17
Q

Evenwicht testen:

A
  • Draaistoelonderzoek: vestibulo-oculaire reflex, nystagmus
  • Calorische stimulatie: water in 1 oor, warm geeft verhoging vuurfrequentie, koud juist verlaging, asymmetrische afwijkingen onderzoeken
18
Q

Klinische indeling vertigo:

A
  • Acute continue rotatoire vertigo: neuritis vestibularis, rotsbeen fractuur
  • Spontane recurrente vertigo-aanvallen: vestibulaire migraine, ziekte van Menière
  • Getriggerde (paroxismale positionele) vertigo-aanvallen: BPPD
  • Eenzijdige langzaam progressieve uitval zonder compensatie: late beloop van acute uitval, brughoektumor, chronische infectie mastoïd en behandeling daarvan
19
Q

HINTS

A

head impuls afwijkend, nystagmus met perifere kenmerken, test of skew negatief

20
Q

Nystagmus aanwijzingen perifeer:

A
  • Zaagtandbeweging
  • Wisselend met blikrichting
  • Horizontaal rotatoir
  • Wordt onderdrukt door fixatie
  • Wordt sterker in de richting van de snelle slag
  • Snelle slag naar gezonde zijde
21
Q

Neuritis vestibularis:

A
  • Heftige draaiduizeligheid met misselijkheid en braken, verergert bij hoofdbewegingen
  • Maximale vertigo na minuten tot uren
  • Vaak bij ontwaken en omdraaien in bed
  • 50% ervoor BLWI
  • Harmonie vestibulaire
  • Oscilloscopie
  • Geen centrale symptomen
  • BPPD in latere beloop
22
Q

Neuritis vestibularis onderzoek:

A
  • Gehoor goed
  • Geen centrale symptomen
  • Positieve head impulse test naar aangedane zijde
  • Harmonie vestibulaire: horizontaal rotatoire nystagmus, vaak 3e graads naar
  • Valneiging en wijzen naar aangedane oor
23
Q

Neuritis vestibularis etiologie:

A
  • Meest waarschijnlijk virale infectie
  • Vaakst van n. vestibularis superior
  • Diagnose per exclusionem
24
Q

Therapie neuritis vestibularis:

A
  • Geruststelling
  • Acute moment: anti-emetica, reismedicatie
  • Medicatie afbouwen, begin vestibulaire revalidatie
  • Geen duidelijke indicatie voor steroïden
  • Door centrale compensatie na dagen mobiel, na weken symptoomvrij
25
M. Menière anamnese:
- Aanvallen van vertigo met misselijkheid en braken, duren minuten tot uren - Slechthorendheid aan 1 oor, herstelt zich aanvankelijk na de aanval - Tinnitus - Vol gevoel in oor, of druk op het oor
26
M. Menière onderzoek:
- Buiten aanval KNO normaal - Tijdens aanval: nystagmus naar contralaterale oor, later naar ipsilateraal - Perceptief gehoorverlies, lage tonen - Positieve head impuls test
27
Pathofysiologie Menière:
- Verstoorde afscheiding endo- en perilymfe - Membraan van Reissner uitgelubberd waardoor druk op endolymfe systeem tijdens aanval - Oorsuizen begint - Bij scheuring van membraan van Reissner draaiduizeligheid - Na aanval minder gehoor
28
BPPD anamnese:
- Positioneringsduizeligheid - Misselijkheid - 50-70 jaar - Aanval: na hoofdbeweging, duur max 1 minut, crescendo-decrescendo, uitputbaar
29
Pathofysiologie BPPD:
- Otoconia laten los en zakken in posterieure verticale kanaal - Canalolithiasis: gruis beweegt vrij rond in kanaal - Cupulolithiasis: gruis ligt tegen cupula aan, langdurigere klachten
30
Manoeuvres bij BPPD
Dix-Hallpike manoeuvre: hoofd in snelle beweging 45 graden opzij en 45 graden achterover, kijken naar nystagmus, positief is bewijzend voor BPPD Bevrijdingsmanoeuvre volgens Eply: manoeuvre om gruis terug te brengen in otolieten, behandeling voor BPPD
31
Dodelijke D’s:
- Diplopie - Down-up distorsies - Drop attacks - Dysartrie - Dysesthesie - Dysfagie - Dysfonie - Dysmetrie
32
Perifeer vs centraal probleem:
- Perifeer: acuut vestibulair syndroom of BPPD, toegenomen nystagmus en positieve kiepproef - Centraal: herseninfarct of -bloeding, neurologische uitval, omkeerbare nystagmus die niet beïnvloedbaar is door fixatie (als er überhaupt nystagmus is)
33
Oorzaken vertigo:
- Centraal o Infarct: hoofdpijn, articulatie- en coördinatiestoornissen, let op vasculaire risicofactoren, secundaire zwelling o Arnold-Chiari malformatie: aangeboren afwijking van achterhoofdsgat waarbij tonsillen van cerebellum wegzakken, houdingsafhankelijke klachten o MS: ontsteking van CZS, typische nystagmus, gestoorde top-neusproef, hoge symmetrische reflexen en ataxisch gangpatroon - Perifeer o BPPD o Acuut vestibulair syndroom: vaak voorafgegaan door virale infectie, klachten tot ca 2 maanden waarna centrale compensatie - Beide: tumoren
34
Laterale vestibulospinale tractus:
- Voornamelijk otoliet signaal - Projecteert naar cervicale, thoracale en lumbale segmenten - Volledig ipsilateraal - Aanpassing benen voor hoofdbeweging - Excitatoir voor extensor spieren
35
Mediale vestibulospinale tractus:
- Voornamelijk kanaal signaal - Vooral ipsilateraal - Projectie naar cervicale segmenten - Houdt het hoofd recht in de ruimte
36
Hoofdroutes voor informatieverwerking:
- Vestibulospinale baan: otoliet naar ruggenmerg, voor houdingsregulatie - Vestibulo-oculaire baan: van halfcirkelvormige kanalen direct naar oogspierkernen - Motor learning via cerebellum: extra invloed op processen tussen ogen en evenwichtsorgaan, flocculus geeft cerebellaire plasticiteit - Vestibulo-corticale route: via thalamus naar cortex, oriëntatie in 3D