hoofdstuk 12: relatie tussen twee kwantitatieve variabelen Flashcards

(20 cards)

1
Q

Wat is een spreidingsdiagram?

A

Een grafische weergave van twee kwantitatieve eigenschappen X en Y die gemeten zijn op N individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem drie voorbeelden van verbanden die een spreidingsdiagram kan tonen.

A
  • Functioneel verband
  • Correlatief verband
  • Geen verband
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is covariantie?

A

Een maat voor de gezamenlijke variatie van twee kwantitatieve variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de correlatiecoëfficiënt van Pearson?

A

Een statistische maat die de sterkte en richting van een lineaire relatie tussen twee variabelen beschrijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt bedoeld met lineaire regressie?

A

Een methode om de relatie tussen een onafhankelijke variabele X en een afhankelijke variabele Y te modelleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de eigenschappen van covariantie?

A
  • Covariantie kan positief, negatief of nul zijn.
  • Een positieve covariantie betekent dat als de ene variabele toeneemt, de andere ook toeneemt.
  • Een negatieve covariantie betekent dat als de ene variabele toeneemt, de andere afneemt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de drie componenten van de totale variatie in een regressieanalyse?

A
  • SST (total sum of squares)
  • SSR (regression sum of squares)
  • SSE (error sum of squares)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent SST in de context van regressie?

A

Het meet de spreiding van de geobserveerde Y-waarden rond hun gemiddelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de betekenis van SSR?

A

De verklaarbare spreiding, toe te schrijven aan het lineair verband tussen X en Y.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is SSE?

A

De spreiding die aan andere factoren dan het lineair verband tussen X en Y te wijten is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de determinatiecoëfficiënt R²?

A

Een objectieve maat voor de graad van lineair verband tussen de veranderlijken X en Y.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul in: De kleinste kwadratenmethode wordt gebruikt om ______ te vinden.

A

de beste schatting van de regressielijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de twee eigenschappen van de regressieanalyse?

A
  • Het gemiddelde van Y is gelijk aan het gemiddelde van de voorspelde waarde van Y.
  • Het gemiddelde van de storingstermen is gelijk aan 0.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een residu in de context van regressie?

A

Het verschil tussen de geobserveerde waarde en de voorspelde waarde van Y.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de Excel-functies die gebruikt mogen worden voor correlatie en regressie?

A
  • average
  • stdev
  • covariance.s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de formule voor de regressielijn?

A

Y = aX + b, waarbij a de helling is en b de intercept.

17
Q

Wat is de betekenis van de term ‘residue’?

A

Het verschil tussen de geobserveerde waarde en de waarde voorspeld door het model.

18
Q

Wat is de rol van de kleinste kwadratenmethode in regressieanalyse?

A

Het minimaliseert de som van de kwadraten van de residuen.

19
Q

Eén van de eigenschappen van de determinatiecoëfficiënt R² is dat het altijd tussen ______ ligt.

20
Q

Wat zijn de waarden voor covariantie en correlatie?

A
  • Covariantie kan positief, negatief of nul zijn.
  • Correlatie ligt tussen -1 en 1.