Hoofdstuk 17 Flashcards
(95 cards)
Hoe wordt onze persoonlijkheid gedefinieerd?
Door onze gebruikelijke manieren van denken, voelen en doen.
Wanneer wordt gesproken van een persoonlijkheidsstoornis?
Wanneer de gebruikelijke manier van denken, voelen of doen leidt tot ernstige problemen voor de betrokkene zelf of anderen.
Wat zijn de kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis?
Het patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen is pervasief (door meerdere levensgebieden), persisterend (blijvend) en pathologisch (ziek).
Welke levensgebieden moeten worden beïnvloed door het patroon van de persoonlijkheidsstoornis?
Gezin, familie, vrienden, school, werk, vrije tijd.
Wat moet het patroon van de persoonlijkheidsstoornis veroorzaken?
Significante lijdensdruk bij de persoon zelf of bij anderen.
Wanneer moet het patroon van de persoonlijkheidsstoornis beginnen en hoe lang moet het duren?
Het patroon moet beginnen in de jeugd of jongvolwassenheid en meerdere jaren bestaan.
Wat is het doel van het dimensionele model voor persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5?
In plaats van te zeggen: “Je hebt wel of geen persoonlijkheidsstoornis” (zoals in het oude, categorische model), kijkt het dimensionale model naar hoeveel of in welke mate je bepaalde persoonlijkheidstrekken hebt.
Wat wordt bekeken in het dimensionele model naast de persoonlijkheidsstoornis zelf?
De samenhang tussen de stoornis en functionele beperkingen in het zelfgevoel en interpersoonlijke relaties.
Hoe kan een bepaald persoonlijkheidskenmerk zoals onderdanigheid in het dimensionele model geassocieerd worden?
Onder danigheid kan bij de ene persoon gekoppeld zijn aan een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en bij de andere aan een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Wat verstaat de DSM-5 onder een persoonlijkheidsstoornis?
Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk afwijken van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht.
Op welke terreinen komt het patroon van persoonlijkheidsstoornissen tot uiting?
Cognities, affectiviteit, interpersoonlijk functioneren en impulsbeheersing.
Wat is een kenmerk van het gedragspatroon bij een persoonlijkheidsstoornis?
Het gedrag is habitueel, beperkt en inflexibel.
Hoe beïnvloedt het patroon van een persoonlijkheidsstoornis het leven van de persoon?
Het heeft een sterk negatieve invloed op het leven van de persoon of diens omgeving.
Wat wordt bedoeld met persoonlijkheidstrekken bij een persoonlijkheidsstoornis?
Het gaat om extreme varianten van persoonlijkheidstrekken die ook in een normale populatie voorkomen.
Hoe worden persoonlijkheidsstoornissen gedefinieerd in de DSM-5?
Persoonlijkheidsstoornissen zijn polythetisch gedefinieerd, wat betekent dat er een minimum aantal criteria aanwezig moet zijn om de diagnose te stellen.
Hoeveel persoonlijkheidsstoornissen onderscheidt de DSM-5?
10 persoonlijkheidsstoornissen, twee restcategorieën en de persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening.
In hoeveel clusters worden persoonlijkheidsstoornissen geclassificeerd in het categoriale systeem?
Drie clusters.
Wat is kenmerkend voor de stoornissen in Cluster A?
Bizarre, vreemde of excentrieke gedragingen, verstoorde cognities en problemen in persoonlijke relaties.
Bevat de paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen.
Welke stoornissen vallen onder Cluster B?
Antisociale, borderline, histrionische en narcistische persoonlijkheidsstoornissen.
Wat kenmerkt de stoornissen in Cluster B?
Problemen met impulsief en emotioneel gedrag.
Welke stoornissen vallen onder Cluster C?
Vermijdende, afhankelijke en dwangmatige persoonlijkheidsstoornissen.
Wat is kenmerkend voor de stoornissen in Cluster C?
Angstige, vreesachtige gedragingen.
Hoe worden de clusters vervangen in het dimensionele systeem van de DSM-5?
Door het vijffactorenmodel met maladaptieve persoonlijkheidsdimensies.
Noem de vijf dimensies van het vijffactorenmodel in de DSM-5.
Negatieve affectiviteit, afstandelijkheid, antagonisme, ongeremdheid en psychoticisme.