Hoofdstuk 4: Rechtvaardiging en kritiek Flashcards

(20 cards)

1
Q

Uit welke 4 onderdelen bestaat de “rechtvaardiging van wetten”-cirkel?

A

Wetgever (bovenin), recht (onderin), hoger recht (links), hogere wetgever (rechts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke 2 manieren kan “rechtvaardiging” gebruikt worden?

A

1) Recht/rechtsbron rechtvaardigen

2) Recht/macht bekritiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was het nut van de Codex Hammurabi?

A

Deze stenen wettenverzameling functioneerde als een soort herkenningsregel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe rechtvaardigde Hammurabi zijn wetgevende activiteiten?

A

“Omdat ik het zeg”, met beroep op zijn verleden, vijanden verjagen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het droit divin?

A

Verwijzing naar goden is lang gehanteerd als strategie. Wetgevers mogen dan wetgeving afkondigen omdat zij daartoe gemachtigd zijn door een hogere wetgever, God. Regeren op grond van het droit divin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen Austin (recht als bevel) en regeren op grond van het droit divin?

A

Austin probeert alleen maar te beschrijven, hier wordt ook een poging gewaagd om te rechtvaardigen dat men een gehoorzaamheidsplicht heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is volgens Antigone het doorslaggevend argument om de koning niet te gehoorzamen?

A

Zijn bepalingen conflicteren met het hoger recht van de goden, dat eeuwig (!) is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is recht ook rechtvaardig recht? (Hfdst 4)

A

Als het in overeenstemming is met een hoger recht: universele en eeuwig geldende wetten (bv goddelijk recht (rechtsonder cirkel) of natuurrecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de 3 kenmerken van natuurrecht

A

1) Kenbaar met behulp van het natuurlijke licht/menselijke rede.
2) Afleidbaar uit natuur.
3) Natuur is hier ‘harde’ (onveranderlijke en overal geldende) ondergrond. Natuur te gebruiken als rechtvaardiging, niet als verklaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 2 verschillen tussen natuurrecht en goddelijk recht

A

1) Beginselen zijn niet te vinden in (de wil van) God, maar in de menselijke natuur.
2) Beginselen zijn niet alleen aan ons geopenbaard via een boek als de Bijbel, maar zijn door de menselijke rede (“natuurlijk licht”) te ontdekken en wel op eigen kracht, zonder hulp van een bovennatuurlijke macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf Aquino’s betoog mbt natuurrecht in 5 stappen

A

Aquino begint linksboven in cirkel (van wetgever naar hoger recht): onder welke voorwaarden is overheidsgezag rechtvaardig?
Aquino’s betoog:
1) Als de mens alleen had kunnen leven, zou de rede voldoende zijn geweest om hem naar zijn doel te leiden.
2) Maar de mens is van nature een sociaal wezen dat het gezelschap van anderen nodig heeft.
3) Samenleven kan evenwel niet zonder een regulerend element.
4) Dat regulerende element ligt in de ordening door een leider met het oog op het algemeen welzijn.
5) Alleen leiderschap dat gericht is op het algemeen welzijn is rechtvaardig.

Bij stap 5 verschuift Aquino naar linksonder in de cirkel: hoger natuurrecht vereist een leider, maar geeft ook richtlijnen waaraan dat leiderschap moet voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is leiderschap gerechtvaardigd volgens Aquino?

A

Leiderschap is alleen dan gerechtvaardigd wanneer het recht dat de leider uitvaardigt rechtvaardig recht is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Moet men volgens Aquino altijd gehoorzamen aan een leider?

A

Geen gehoorzaamheid verplicht aan leider die niet regeert met het oog op het algemeen welzijn, want dan is er geen legitiem gezag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf de metafoor van het schip van staat/staatslichaam

A

Beide metaforen ondersteunen de gedacht dat een leider de samenleving moet sturen naar een bepaald doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk doel is passend volgens het natuurrecht?

A

1) Het – enige – passende doel ligt in de verwezenlijking van de natuurlijke neigingen van de mens, bv. sociaal leven.
2) Menselijk recht moet zo worden ingericht dat die neigingen worden verwezenlijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de naturalistische drogreden?

A

In zo’n drogreden wordt een normatieve uitspraak over wat behoort direct afgeleid uit een beschrijvende uitspraak over een feit. Eigenlijk is er een hogere norm nodig.

17
Q

Wat is teleologie?

A

Nadruk op het doel van de mensen en overige schepselen heet teleologie. De gehele natuur wordt opgevat als iets wat voortdurend streeft naar de verwezenlijking van natuurlijke neigingen die door God zijn ingeplant. Dieren en planten doen dit vanzelf, de mens heeft rationele vermogens om het bouwplan van God te lezen.

18
Q

Wat is het bouwplan van God?

A

Waarom moet een menselijke neiging uitgevoerd worden?
Vraag is alleen naar tevredenheid te beantwoorden als we ervan uitgaan dat God, als schepper van de natuur, het ook zo heeft bedoeld. Natuurlijke neigingen ingeplant met de gedachte en intentie dat zij moeten worden verwezenlijkt. Aquino: God als architect van de mens op basis van bouwplan, waarin alle elementen (planten, dieren, engelen, mensen) een functie hebben, en elk ding heeft een doel dat gerealiseerd moet worden.

19
Q

Wat is het verschil tussen voluntarisme en intellectualisme?

A

Voluntarisme (God niet gebonden aan rede, kan ook tegen rede ingaan) vs intellectualisme (zelfs God gebonden aan rede en wetten van logica).

20
Q

Wie kan er als voluntarist aangemerkt worden en wie als intellectualist?

A

Austin en voluntaristen: alle recht ontspringt aan de wil van de (goddelijke dan wel menselijke) soeverein.
Hart en intellectualisten: soeverein is gebonden aan een vooraf bestaande norm.