Hoofdstuk 6 Flashcards

(18 cards)

1
Q

Een veelgebruikt model om taken en verantwoordelijkheden inzichtelijk te maken is het
RACI-model. Het RACI-model bestaat uit een matrix waarin op de horizontale as de namen
van de personen of de functionele rollen
staan en op de verticale as de op te
leveren resultaten, betrokken processen
of activiteiten. Bij iedere combinatie van
een naam en resultaat/proces/taak staat
een letter:

A
R= Responsible, verantwoordelijk
A= Accountable, eindverantwoordelijk (1
persoon)
C= Consulted, raadplegen
I= Informed, informeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Makigami brengt processtappen duidelijk in beeld. De term Makigami is Japans voor rol
papier. Naast processtappen brengt Makigami de volgende zaken duidelijk in beeld:

A
  • De gebruikte tijd
  • De gebruikte informatie
  • De waardetoevoeging
  • De verspillingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De stappen voor het gebruik van Makigami zijn:

A
  1. Bepaal de scope van de processen
  2. Bepaal de current state map
  3. Bepaal de toegevoegde waarde van iedere processtap
  4. Bepaal de tijden per processtap
  5. Analyseer de knelpunten
  6. Ontwerp een future state map
  7. Bepaal actieplannen
  8. Aan de slag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn 5 besturingsniveaus te onderscheiden:

A
  1. Keten (voortbrengingsproces)
  2. Bedrijfsproces
  3. Werkproces
  4. Taak
  5. Handeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Corrigerende of curatieve aansturing:

A

Corrigerende of curatieve aansturing: een bedrijf kan achteraf constateren dat ze haar
doelen niet heeft gehaald en zal dan ‘voor de volgende ronde’ bijsturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Preventieve aansturing:

A

aansturing waarbij het bedrijf vooraf probeert fouten of het niet
halen van de doelen te voorkomen (voorbeeld: trainen/opleiden van personeel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De Amerikaanse hoogleraar Kenneth Merchant onderscheidt 3 vormen van aansturing:

A
  1. Resultatenaansturing
  2. Activiteitenaansturing: bevorderen positieve acties (promotie)
  3. Personeelsaansturing: weving en selectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor het sturen in organisaties bedacht Mintzberg een aantal manieren die hij
coördinatiemechanismen noemt:

A
  • Direct toezicht
  • Onderlinge afstemming
  • Standaardisatie van werkprocessen
  • Standaardisatie van output
  • Standaardisatie van kennis en vaardigheden
  • Standaardisatie van normen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De Leeuw onderkent 5 noodzakelijke voorwaarden voor effectieve besturing:

A
  1. Het besturend orgaan kent de doelstellingen van het systeem
  2. Het besturend orgaan beschikt over een model van het bestuurde systeem
  3. Het besturend orgaan heeft voldoende informatie over de omgeving en de toestand
    van het systeem
  4. Het besturend orgaan heeft voldoende stuurmaatregelen
  5. Het besturend orgaan heeft voldoende informatie verwerkende capaciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Blake en Mouton onderscheiden voor een

leidinggevende 2 hoofdtaken:

A

Blake en Mouton onderscheiden voor een
leidinggevende 2 hoofdtaken, namelijk taak-
/productiegericht en anderzijds mens-/sociaalgericht leidinggeven. Dit hebben zij weergegeven in een
assenstelsel waar de leiderschapsstijlen in kaart worden gebracht: the managerial grid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Management by objectives (MBO) heeft tot doel:

A

de organisatorische prestaties te verbeteren door zich te richten op doelen en onderliggende doelstellingen in
de gehele organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een methode om managementprocessen aan

te sturen die niet alleen financieel georiënteerd is, is ontwikkeld door Kaplan en Norton:

A

zij ontwikkelden het balanced scorecard. De balanced scorecard kijkt naar:

  1. Financieel perspectief
  2. Intern perspectief
  3. Klantperspectief
  4. Innovatieperspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

We onderscheiden 2 soorten van controle:

A
  • Productcontrole: beoordelen of producten goed genoeg zijn voor gebruik
  • Procescontrole: erachter komen wat de toestand van het proces is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 klassen van belangrijkheid van processen zijn:

A
  1. Kritisch
  2. Zeer belangrijk
  3. Belangrijk
  4. Van ondergeschikt belang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Er zijn 3 soorten procescontroles:

A
  • Ontvangstcontroles
  • Tussentijdse controles
  • Eindcontrole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Audits:

A

Audits: controles in een organisatie
Je hebt:
- Interne audits: in dienst van de organisatie
- Externe audits: onafhankelijk van de organisatie

17
Q

De belangrijkste soorten audits zijn:

A
  • Procesaudits
  • Financiële audits
  • Kwaliteitsaudits
  • Forensische audits
  • Informatie audits
18
Q

Certificaat:

A

een garantie dat een bepaald product of proces aan bepaalde garanties voldoet.