Hoorcollege 1 deel 3 Flashcards

1
Q

Wat valt onder de causaliteitscriteria

A

conditio sine qua non: zonder deze voorwaarde treedt het gevolg niet in.

causa-proxima theorie: men kijkt naar de oorzaak die het dichtst bij het gevolg ligt.

theorie van de redelijke voorzienbaarheid: de vraag wordt gesteld of het ingetreden gevolg redelijkerwijs kan worden toegerekend aan de gedragingen van de dader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verwijtbaarheid in de wet heeft 2 varianten. Licht deze toe.

A

Indien “opzet” in de wet is opgenomen, wordt er in de terminologie gesproken van opzet

Indien “opzet” niet in de wet is opgenomen, wordt er in de terminologie gesproken van culpa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verwijtbaarheid in de wet heeft 2 varianten. Licht deze toe.

A

Indien “opzet” in de wet is opgenomen, wordt er in de terminologie gesproken van opzet

Indien “schuld” in de wet is opgenomen, wordt er in de terminologie gesproken van culpa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hebben alle gradaties van opzet met elkaar gemeen

A

er moet sprake zijn van een vorm van willens en wetens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kunnen we opzet van culpa onderscheiden

A

het wilselement. Bij culpa is er namelijk geen willen vereist, maar enkel een vorm van weten, een besef van gevaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 4 gradaties van opzet komen voor?

A

volkomen opzet
opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn
opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn
voorwaardelijke opzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn

A

de dader heeft het gevolg niet beoogd, maar het gevolg wed gezien als noodzakelijk verbonden aan zijn gedraging. Een gevolg kan dus niet uitblijven, ondanks dat dit niet het primaire doel van het nalaten of handelen van de verdachte is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn

A

de dader heeft het gevolg niet beoogd, maar het gevolg wed gezien als noodzakelijk verbonden aan zijn gedraging. Een gevolg kan dus niet uitblijven, ondanks dat dit niet het primaire doel van het nalaten of handelen van de verdachte is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn

A

wanneer het intreden van een gevolg normaal gesproken niet uit zal blijven. men weet dat het gevolg zeer waarschijnlijk intreedt, maar laat zich daardoor niet afschrikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorwaardelijke opzet

A

verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kan aanvaard dat een bepaald gevolg zal intreden

inrijden agent-> aanmerkelijke kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het motief van de verdachte, diens emoties en de aanleiding zijn niet relevant voor de vraag of de opzet kan worden aangenomen. Welk onderscheid maken we hierbij

A

boos opzet en kleurloos opzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Boos opzet

A

indien de verdachte opzettelijk wederrechtelijk heeft gehandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kleurloos opzet

A

de dader hoeft niet geweten of bedoeld te hebben om de wet te overtreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kan je ‘algemeen’ opzet herkennen in een wetsartikel?

A
opzettelijk
oogmerk
"hij die weet" of "wetende dat"
"kennis dragen van"
"met kennelijk doel"
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kan je ‘ingeblikt’ opzet herkennen in een wetsartikel?

A
mishandelen
vervalsen
verleiden
binnendringen
opruien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

culpa

A

er is sprake van aanmerkelijke onachtzaamheid en onvoorzichtigheid.

15
Q

bewuste culpa

A

verdachte wist van de mogelijkheid dat het gevolg zou kunnen intreden, maar hij is er achteraf ten onrechte van uit gegaan dat dit gevolg niet zou intreden.

16
Q

onbewuste culpa

A

verdachte wist niet van de mogelijkheid dat het gevolg zou kunnen intreden, maar had daar gezien de omstandigheden van het geval wel aan moeten denken.

17
Q

roekeloosheid

A

bijzondere vorm culpa, waardoor strafmaat kan worden verhoogd

18
Q

culpoos delict

A

een per ongeluk begaan strafbaar feit waarbij de overtreder verwijtbaar onvoorzichtig is geweest. Voor culpa moet dus zowel onvoorzichtigheid als verwijtbaarheid bewezen worden.

19
Q

eisen voor roekeloosheid

A

buitengewoon onvoorzichtige gedraging
deze gedraging roept een zeer ernstig gevaar in het leven.
de verdachte was zich bewust van dit gevaar.

20
Q

Invloed van supranationaal recht op de EU.

A