Hoorcollege 3 deel 2 Flashcards

1
Q

Vervolginsmonopolie (art. 9 Sv)

A

de vervolging van strafbare feiten is geheel in handen gelegd van het openbaar ministerie, zij hebben het uitsluitende recht om te vervolgen.

DUS: OvJ bepaald OF en WAARVOOR wordt vervolgd. Heeft dus alleenrecht op het bepalen van de inhoud van de dagvaarding.

betrekking op opportuniteitsbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat ZSM in ZSM-afdoening voor?

A

zorgvuldig
snel
op maat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar is de ZSM-aanpak voor?

A

voor zaken waarbij een verdachte is aangehouden voor een licht misdrijf, zoals diefstal of vernieling. Op een ZSM locatie kan de officier van justitie dan snel beslissen wat er met de zaak gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is de ZSM voor?

A

door middel van deze samenwerking kan de officier van justitie een afgewogen besluit nemen over de passende straf of afdoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De advocatuur is het niet altijd eens met het afhandelen van zaken door een OvJ. Waarom? Wat heeft de minister van rechtsbescherming hier aan gedaan?

A

de strafbeschikkingen zorgen er volgens hen voor dat het openbaar ministerie op de stoel van de rechter gaat zitten. Een hoorzitting bij een officier van justitie is heel anders dan een zitting voor een onafhankelijke rechter.

iedereen die te maken krijgt met een strafbeschikking krijgt de mogelijkheid tot een gratis consult met een advocaat. Aan de andere kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zijn de verdere rechten van slachtoffers uitgebreid?

A
  • kring van spreekgerechtigden is uitgebreid met stiefkinderen en stiefbroers- en zussen.
  • verschijningsplicht voor voorlopige gehechte verdachte die wordt verdacht van ernstige zeden- of geweldsmisdrijf
  • spreekrecht tbs-verlengingszitting in het kader van de voorwaarden gesteld aan een mogelijke voorwaardelijke beëindiging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly