Hoorcollege 11B Flashcards
(31 cards)
dysphagie
afwijkingen in de keelstreek
voorbeeld dysfagie
slokdarmverstopping (spasmen van de gladde spieren)
Spasmolytica
n-butylscopolamine (buscopan; ontspanner van gladde spieren)
braken
emesis
waar wordt braken gereguleerd?
Braakcentrum (AChM en NK1)
Centrale stimuli: o.a. pijn, emotie, visuele stimuli, reuk
Door welke andere organen/lichaamsdelen kan het braakcentrum geprikkeld worden?
- Vestibulair apparaat = o.a. motion sickness, ontsteking
- CRTZ (chemoreceptor trigger zone) = chemische stimuli zoals toxinen en farmaca en mechanische stimulatie door o.a. verhoogde CSF druk en CZS tumoren.
- Visceraal (MDK) = mechanische stimuli met name pharynx en maag en chemische stimuli.
Emetica
Apomorfine: D2- receptor agonist
Anti-emetica
- Dopamine (D2) receptor antagonist (metoclopramide, domperidon)
- Serotonine (5-HT3) receptor antagonist (ondansetron)
- Histamine (H1) receptor antagonist (cyclizine)
- Neurokinine-1 (NK-1) receptor antagonist (maropitant)
(- AChM-receptor antagonist > ongewenste bijwerkingen).
Voorbeelden dopamine D2-receptor antagonist
Domperidon (passeert niet de BHB)
Metoclopramide (passeert de BHB)
primaire aangrijpingspunt D2-receptor antagonist
CRTZ
Metoclopramide ook centraal (via 5-HT receptor)
Indicaties gebruikt D2-receptor antagonist
Alle vormen van braken
Inclusief chemische geïnduceerd braken (toxinen, cytostatica)
Wat zijn nevenwerkingen D2-receptor antagonisten
- Beide: stimulatie peristaltiek maag/dunne darm (niet toedienen bij obstructie). Pro-galactogeen > pseudo-pregnancy
- Metoclopramide: CZS, o.a. milde sedatie, occulogyresis (onwillekeurige oogbewegingen)
Voorbeeld NK1-receptor antagonist
Maropitant (Cerenia)
Primaire aangrijpingspunt NK1-receptor antagonist
NK receptoren: G-eiwit-gekoppelde receptoren
Voorkomend in braakcentrum, CRTZ & MDK
Hoe wordt de NK1-receptor gereikt?
Afferente n. vagus (visceraal afferent)
bijwerkingen maropitant (Cerenia)
Abdominale pijn, anorexia, leverenzymen (transaminasen verhoogd)
Gemetaboliseerd door CYP 3A - geneesmiddeleninteracties?
farmacotherapie van gastro-oesophageale reflux
- Domperidon/metoclopramide
- Maagzuursecretie remmers
farmacotherapie van maagzweren (ulcera)/gastritis
- remmen van maagzuursecretie
- neutraliseren van het maagzuur
- cytoprotectiva
waardoor kan de productie van maagslijm worden geremd?
Door het gebruik van NSAIDs kan COX-1 geremd worden, waardoor er minder prostaglandinen worden geproduceerd. Hierdoor wordt zowel de remming van de parietale cel en de productie van mucus en bicarbonaat minder beïnvloedt.
farmacotherapie van remming van zuursecretie
- Remming van de H+/K+-ATPase = omeprazole / lasoprazole (protonpomp remmers)
- Remming van de histamine vrijzetting = H2-receptor antagonisten: cimetidine, ranitidine
- PGE1-analoga = misoprostol
- (Gastrine-receptor antagonisten)
- (anticholinergica)
farmacotherapie bescherming maagwand
Cytoprotectiva = sucralfaat
farmacotherapie neutralisatie van het maagzuur
Antacida:
- Aluminiumhydroxide
- Magnesiumoxide
- Ca, Mg-carbonaat (Rennie)
- Magnesium-trisilicaat
Hoe wordt de motiliteit van het MDK beïnvloed?
Dit gaat via Acetylecholine en de muscarine receptor. ACh bindt aan de muscarine receptor na afgifte door de cholinerge motor neuron. ACh esterase kan ACh afbreken.
Hoe wordt de motiliteit geremd?
- Loperamide (OP3 receptor antagonist)
- NA (sympaticus; alfa1/2-receptor antagonist)
- N-butylscopolamine (AChM antagonist)