Hoorcollege 6: Taal Flashcards

1
Q

Sapir-Whorf hypothese

A

Taal heeft invloed op de manier waarop we de wereld waarnemen en onze denkprocessen. Kan verdeeld worden in twee delen die samengaan ->

Linguïstisch determinisme
Taal bepaalt bepaalde niet-linguïstische cognitieve processen.

Linguïstisch relativisme
Sprekers van verschillende talen denken op verschillende manieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lexicon

A

De vocabulaire van een taal, oftwel semantisch geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Differentiatie

A

Het aantal woorden in een gegeven domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Resultaten experimenten met kleur

A

Experiment met Engels en Russische mensen en gekleurde blokjes heeft uitgewezen dat de prestatie van Russische participanten onderbroken kon worden door de verbale interferentietaak en taal hierop dus van invloed is.

Experiment met Engels en Mandarijns sprekende participanten. Hieruit kwam dat taal ook een belangrijke vorm speelt in het vormen van iemand zijn gedachte over een abstract domein, zoals vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Syntax

A

De zinsvolgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Morfologie

A

Hoe woorden gevormd moeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bilingualisme

A

Stelt dat het leren van een nieuwe taal onze manier van denken verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Proficiency

A

Hoe goed je een taal praat. Hoe beter je een taal spreekt, hoe meer gevoel je hebt bij de woorden in die taal. (hogere valence -> hoe positief of negatief woorden worden ervaren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly