II Communication, Learning & Leadership Flashcards

(59 cards)

1
Q

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van medische fouten?

A

Ondermaatse communicatie en samenwerking.

Dit wijst op de cruciale rol van effectieve communicatie in patiëntenzorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt interne communicatie gedefinieerd?

A

Een managementinstrument dat boodschappen van zenders aan ontvangers binnen dezelfde organisatie of team aanbiedt.

Dit is belangrijk voor zowel hiërarchisch als niet-hiërarchisch leiderschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van interne communicatie?

A

Ondersteunen van de realisatie van de teamdoelen of organisatiedoelen.

Goede communicatie is essentieel om doelen te behalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een belangrijke uitdaging in interne communicatie?

A

Informatie van de basis naar de top krijgen. (top-up en bottom-up werken)

Dit betreft zowel top-down als bottom-up communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef voorbeelden van formele communicatiekanalen.

A
  • Intranet
  • Whiteboard
  • Flyers

Deze kanalen zijn gestructureerd en bedoeld voor officiële communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef voorbeelden van informele communicatiekanalen.

A

Wat mensen tegen elkaar zeggen.

Informele communicatie kan belangrijke informatie overbrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke niveaus kan interne communicatie plaatsvinden?

A
  • Macro-niveau
  • Micro-niveau

Beide niveaus zijn belangrijk voor het informeren van medewerkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de vier dimensies van communicatie op macro-niveau?

A
  • Werk- en taakinformatie
  • Veranderings- en projectcommunicatie
  • Beleids- en bedrijfsinformatie
  • Motivatie en bedrijfsbinding

Deze dimensies helpen bij het informeren van medewerkers over belangrijke zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de vier dimensies van communicatie op micro-niveau?

A
  • Werk- en taakinformatie
  • Veranderings- en projectcommunicatie
  • Departementsinformatie
  • Motivatie en bedrijfsbinding

Op dit niveau wordt de organisatie op departementniveau bekeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 3 invloedsprocessen van Kelman voor leiders?

A

Compliance, Identificatie, Internalisation

Compliance: medewerkers moeten gehoorzamen. Identificatie: charisma of uitstraling. Internalisation: medewerkers krijgen een stem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt compliance in?

A

Medewerkers moeten gehoorzamen en jij zegt wat er gedaan wordt

Dit kan leiden tot apathisch gedrag en is minder succesvol bij complexe taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is identificatie als invloedsproces?

A

Charisma of een zekere uitstraling, met risico op manipulatie

Voorbeeld: Connor Rousseau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de meest duurzame vorm van invloed?

A

Internalisatie

Medewerkers krijgen een stem en maken veranderingen eigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 mogelijke outcomes van invloed?

A

Commitment, Compliance, Weerstand

Commitment: betrokkenheid via internalisatie. Compliance: apathisch gedrag. Weerstand: tegen de beslissing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is commitment in het kader van invloed?

A

Betrokkenheid creëren via internalisatie.
mensen hebben de kans om zich in te zetten waardoor ze hier automatisch voor het grootste deel mee akkoord gaan.
› Voor een complexe en moeilijke taak is dit de meest succesvolle uitkomst.

Mensen zetten zich in en gaan automatisch akkoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt compliance in bij een medewerker?

A

De medewerker doet wat moet, maar op een apathische manier. het gedrag is beïnvloed, niet de attitude.
› Minder succesvol bij een complexe taak, kan succesvol zijn voor eenvoudige routinezaken.
› Kan voor weerstand zorgen bij slechte invloed.

Gedrag is beïnvloed, niet de attitude.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is weerstand?

A

De medewerker is tegen de beslissing en probeert de uitvoering te vermijden

Dit kan leiden tot een negatieve werksfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de 3 types van onzekerheid?

A

Onzekerheid over de strategie, implementatie, en eigen job

Onzekerheid over de eigen job is meestal de grootste vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom is het belangrijk dat management goed communiceert?

A

Om te voorkomen dat mensen hun onzekerheid projecteren naar hun leidinggevende

Medewerkers beschouwen info van hun eigen leidinggevende als het meest betrouwbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de rol van de leidinggevende bij onzekerheid?

A

Zij spelen een cruciale rol in de implementatie en het verhelderen van de eigen job

Onzekerheid over de implementatie is ook belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de stadia die mensen doorlopen bij verwerking van verandering?

A

Shock en ontkenning, Woede, Onderhandelen, Depressie, Uittesten, Aanvaarding

Dit is een normaal proces bij verandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de normale fase van weerstand in het veranderingsproces?

A

Een voorspelbare, natuurlijke, noodzakelijke en emotionele reactie

Het loslaten van het vertrouwde vergt tijd en energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe kan een leidinggevende weerstand erkennen?

A

Actief luisteren naar de echte boodschap van de ander. Wat irriteert hen, wat motiveert mensen

Dit helpt om de weerstand niet te versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een goede manier om met weerstand om te gaan?

A

Steun de medewerker in het direct uiten van weerstand. Vat de weerstand niet persoonlijk op of als een aanval op uw competentie.

Dit voorkomt dat weerstand als een aanval op je competentie wordt gezien.

25
Wat zijn de twee communicatietheorieën?
1. Transmissiemodel van Shannon & Weaver 2. De axioma's van Watzlawick
26
Wat zijn de onderdelen van het transmissiemodel van Shannon & Weaver?
* Encoderen en decoderen (encoderen= zender die boodschap, decoderen=ontvanger die deze boodschap omzet * Kanaal * Ruis ## Footnote Encoderen is het proces waarbij de zender de boodschap omzet in een code, terwijl decoderen het omgekeerde proces is voor de ontvanger.
27
Wat is het kanaal in de communicatietheorie?
De weg waarlangs het signaal verstuurd wordt, met verbinding tussen zender en ontvanger ## Footnote Kanalen kunnen formeel of informeel zijn.
28
Noem de soorten kanalen in communicatie.
* Formele kanalen: kanalen die gekozen zijn door de organisatie om professionele boodschappen te verspreiden * Informele kanalen: kanalen die spontaan ontstaan op basis van persoonlijke keuzes ## Footnote Formele kanalen zijn gekozen door de organisatie, terwijl informele kanalen spontaan ontstaan.
29
Wat is ruis in de context van communicatie?
Factoren die het communicatieproces verstoren. Ruis is altijd aanwezig!! ## Footnote Ruis kan fysiek, fysiologisch, psychologisch of semantisch zijn.
30
Wat zijn de vier soorten ruis?
* Fysieke ruis: stimuli buiten de zender of de ontvanger die het verstaan van de boodschap bemoeilijken * Fysiologische ruis: lichamelijke / biologische invloed op de ontvangst van de boodschap (vb. gehoorproblemen, stil babbelen, monotoon praten, …) * Psychologische ruis: hoe we over iemand denken, hoe we ons bij iets voelen, veroordelen, stereotype ideeën (vb. racisme, seksisme, leeftijd, ervaring, …) * Semantische ruis: zender en ontvanger geven een andere betekenis aan de boodschap (vb. woord en symbool kunnen verschillend zijn) ## Footnote Elke soort ruis heeft een andere impact op de communicatie.
31
Wie was de grondlegger van de communicatieleer?
Watzlawick P. ## Footnote Zijn werk heeft veel invloed gehad op de ontwikkeling van communicatietheorieën.
32
Wat betekent het dat 'alle gedrag communicatie is' volgens Watzlawick?
Je kunt niet niet-communiceren; gedrag heeft altijd invloed op anderen ## Footnote Dit impliceert dat zelfs niet-gedrag een vorm van communicatie is.
33
Wat zijn de twee aspecten van communicatie volgens Watzlawick? En wat bedoelt hij?
* Inhoudsaspect * Relatieaspect Naast inhoud, speelt relatie altijd een rol. Een slechte relatie bemoeilijkt het praten over de inhoud --> onenigheid over de inhoud wordt op de relatie overgedragen. Als men de relatie uit de communicatie houdt --> zwakke communicatie. ## Footnote De relatie tussen communicerende partijen is essentieel voor effectieve communicatie.
34
Wat houdt de uitspraak 'ieder zijn waarheid' in?
Waarheid is subjectief en afhankelijk van waarneming en interpretatie. Vanuit eigen positie ziet de ene persoon iets anders dan de andere. Wat we waarnemen is niet altijd wat het lijkt --> vaak geven we betekenis aan iets wat we met onze ogen zien en onze hersenen filteren op basis van ervaring, paradigma’s of neurologische processen --> maar schijn bedriegt, want zo betrouwbaar zijn onze zintuigen niet. Heeft ook een voordeel … je kan naar hetzelfde object op verschillende manieren kijken --> meervoudig kijken --> belangrijk voor innovatie. ## Footnote Dit betekent dat verschillende mensen eenzelfde situatie anders kunnen ervaren.
35
Wat is de rol van mentale kaders in communicatie?
Ze beïnvloeden hoe we informatie waarnemen en interpreteren. Wat in je bril past, lijkt te verschijnen. Wat niet in je bril past, filter je weg. Je gaat je zo gedragen dat je bril werkelijkheid wordt --> self-fulfilling prophecy. ## Footnote Mentale kaders kunnen leiden tot een self-fulfilling prophecy.
36
Wat is het Pygmalion effect?
Het effect van verwachtingen op de prestaties van anderen. Heeft effect op performantie. › Eigen actie heeft impact op overtuiging van andere --> dit heeft impact op het gedrag van de andere --> heeft dan weer impact op onze eigen overtuigingen. ## Footnote Dit effect laat zien hoe onze overtuigingen het gedrag van anderen kunnen beïnvloeden.
37
Wat stelt de ijsberg theorie over communicatie?
Gedachten en gevoelens zijn niet altijd zichtbaar; gedrag dat voortkomt uit waarden is nog moeilijker te zien ## Footnote Deze theorie benadrukt de complexiteit van menselijke communicatie.
38
Wat is de communicatiemuur?
Een serie stappen die doorlopen moeten worden tussen intentie en resultaat. Bedoeld is nog niet gezegd, gezegd is nog niet gehoord, gehoord is nog niet begrepen, begrepen is nog niet aanvaard en aanvaard is nog niet gedaan. ## Footnote Fouten kunnen in elke stap optreden, van bedoeld tot aanvaard.
39
Wat zijn de twee vormen van communicatie?
* Digitale taal: (afgesproken) tekens en woorden (vb. verkeersborden) * Analoge taal: alle non-verbale aspecten van communicatie (waarover geen eensluidende overeenkomsten bestaan) ## Footnote Digitale taal omvat woorden, terwijl analoge taal non-verbale aspecten betreft.
40
Wat zijn de twee soorten communicatie tussen mensen?
• Symmetrisch • Complementair ## Footnote Symmetrische communicatie is gebaseerd op gelijkheid, terwijl complementaire communicatie op verschil is gebaseerd.
41
Wat houdt symmetrische communicatie in?
Samen spreken en gelijke rechten in de communicatie ## Footnote Dit type communicatie bevordert gelijkwaardigheid tussen de gesprekspartners.
42
Wat is complementaire communicatie?
Een persoon spreekt, terwijl de andere luistert ## Footnote Dit type communicatie is vaak hiërarchischer.
43
wat kunnen aannames zijn over communicatie?
1. De andere persoon ziet de situatie op dezelfde maniers als ik die zie. 2. De andere persoon heeft dezelfde uitgangspunten als ik. 3. De andere persoon heeft dezelfde gevoelens als ik. 4. Het inzicht van de andere persoon is gebaseerd op mijn logica --> het is de andere die het probleem creëert of die de logica van de situatie niet inziet.
44
Wat is een potentiële discrepantie tussen effect en bedoeling.
Het effect van je communicatie is de reactie die je krijgt ongeacht de bedoeling
45
Wat zijn de verschillende niveaus waarop conflicten zich kunnen afspelen?
* Medewerkers onderling * Teams onderling * Medewerkers met leidinggevenden / beleid * Medewerkers met patiënten, stakeholders ## Footnote Deze niveaus geven aan dat conflicten in diverse contexten kunnen voorkomen.
46
Noem twee verschillende percepties over een conflict.
* Positief: het is nodig of voordelig, kan leiden tot innovatie * Negatief: bron van ziekte, ontevredenheid, zwakke performantie ## Footnote Deze percepties beïnvloeden hoe conflicten worden benaderd en opgelost.
47
Wat zijn enkele bronnen van conflicten in verpleegkundige settings?
* Managementstijl * Percepties van medewerkers * Personeelstekort * Verschillende doelstellingen * Competitie tussen groepen ## Footnote Deze bronnen kunnen leiden tot verhoogde spanningen en conflicten.
48
Wat zijn enkele strategieën voor conflictmanagement?
* Ad-hoc benadering: inroepen van een mediator, third party rol van de leidinggevende benutten, management by walking around (MBWA = zelf veel aanwezig zijn als LG om zo snel op de bal te kunnen spelen), … * Conflictmanagement beleid: er zijn procedures, de medewerkers weten naar wie ze kunnen gaan * Conflictmanagement systeem: element van de HR-strategie ## Footnote Deze strategieën helpen bij het structureren van de aanpak van conflicten.
49
Wat zijn de drie niveaus van conflicthantering?
* Persoonlijke stijl * Strategische keuze * Concreet gedrag ## Footnote Deze niveaus helpen om de aanpak van conflicten te begrijpen.
50
Wat zijn de kenmerken van de conflictstijl 'forceren – wedijveren'?
* Iemand is overtuigd van eigen gelijk * Houdt graag controle over de situatie * Voelt zich autonoom en onafhankelijk Sterke punten * Helder * Daadkrachtig * Autonoom Valkuilen * Overheersend * Egoïstich * Roept weerstand op ## Footnote Deze stijl kan leiden tot overwicht en weerstand.
51
Wat zijn de kenmerken, de sterke punten en valkuilen van de stijl 'vermijden – terugtrekken'?
*Kenmerken: Afkeer van ruzie, conflict en confrontatie. Ontlopen van een conflict, wellicht omdat hij zich de zwakkere voelt soms uit overtuiging dat het conflict zichzelf oplost. * Sterke punten: kalm, relativerend * Valkuilen: lijdzaam, onzichtbaar ## Footnote Deze stijl kan effectief zijn in bepaalde situaties, maar ook leiden tot onopgeloste conflicten.
52
Wat houdt de stijl 'toegeven – aanpassen – gladstrijken' in?
Meer belang hechten aan de relatie dan aan het eigen standpunt. Sterke punten: vriendelijk, inlevend Valkuilen: Slachtoffer, onderdanig ## Footnote Dit kan leiden tot onderdanigheid en een gevoel van slachtofferschap.
53
Wat zijn de kenmerken van de stijl 'compromis zoeken – delen'?
* Pragmaticus: conflicten zijn primair een zakelijk probleem * Spel van geven en nemen sterke punten: Analytisch, pragmatisch valkuilen: oppervlakkig, te snel naar de oplossing gaan ## Footnote Deze stijl kan leiden tot oppervlakkige oplossingen.
54
Wat zijn de kenmerken, de sterke punten en valkuilen van de stijl 'probleem oplossen – samenwerken'?
*Kenmerken: Intensief met relaties bezig, met wat beide partijen belangrijk vinden. Investeren in het conflict. Een conflict is zowel een bedreiging als een kans. Uitdaging voor de relatie: kom je er wel uit. Kans om creatief tot een nieuwe oplossing te komen. Kan leiden tot het vergroten van het conflict, kan veel energie kosten. * Sterke punten: creativiteit, gezamenlijkheid * Valkuilen: tijdsintensiviteit ## Footnote Deze stijl benadrukt de waarde van samenwerking, maar kan veel middelen vereisen.
55
Wat zijn de zeven bouwstenen van High Impact Learning?
* Urgentie, hiaat, probleem * Actie & kennisdeling * Hybride leren * Zelfmanagement, learner agency * Coöperatie & coaching * Flexibiliteit (formeel en informeel) * Assessment as learning ## Footnote Deze bouwstenen vormen de basis voor duurzaam leren in organisaties.
56
Wat is het belang van 'psychologische veiligheid' in teamleren?
Faciliteert teamleren door het opheffen van bekommernissen. ## Footnote Dit stelt teamleden in staat om kwetsbaarheid en falen toe te laten.
57
Wat is de rol van 'feedback' in 'assessment as learning'?
Feedback geven op het leerproces. ## Footnote Dit helpt om toetsmomenten om te zetten in leermomenten.
58
Wat is een conflict?
Een conflict is een perceptie van een individu die niet noodzakelijk gedeeld wordt door anderen. Wat de ene persoon als een conflict definieert, is het daarom niet voor de andere (vb. disrespect).
59
Het Thomas-Kilmann Conflictmode beschrijft vijf stijlen van conflicthantering. Welke zijn deze?
1. Forceren - Wedijveren 2. Vermijden terugtrekken 3. Toegeven - aanpassen - gladstrijken 4. Compromis zoeken - delen 5. Probleem oplossen - samenwerken