Jongeren in een gemeenschapsinstelling Flashcards

1
Q

Wat is antisociaal gedrag?

A

Overtreden van de regels, wet of stellen van wangedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hirschi

A

Personen die weinig banden hebben met de maatschappij hebben een hoger risico op het plegen van feiten (geen vrijwilligerswerk, geen sociale contacten = weinig te verliezen = hoger risico op slecht gedrag stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moffitt

A

Er zijn twee ontwikkelingspaden naar het plegen van feiten. Enerzijds zijn er personen die op vroege leeftijd starten met antisociaal gedrag, deze gaan het langst door met het plegen van feiten (life course persistent group. Anderzijds de personen die vanaf en enkel in de adolescentie criminele feiten gaan plegen (adolescent limit group).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt de orthopedagogiek met deze jongeren?

A

Je hanteert een ondersteuningsdenken en werkt sterktegericht. Je kan focussen op hun temperament en hun relatie met antisociaal gedrag, opvoeding, kindkenmerken, opvoedingsvaardigheden of stijl en op welke manier het een invloed kan hebben op het gedrag van de kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de diagnostische benadering?

A

Interactief werken vanuit drie benaderingen
- Categorische diagnostiek: focus ligt op gedrag (DSM dichotoom)

  • Dimensionale diagnostiek: gedrag als symptoom of klacht (adaptief-maladaptief, normaal -klinisch) via Youth Self Report of de Dimensionele Persoonlijkheidssymptomen Itempool
  • Functionele diagnostiek: gedrag als symptoom van onderliggend functioneren en onderliggende mechanismen (psychoanalyse)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan je antisociaal gedrag vanuit de psychoanalyse?

A

Je gaat het gedrag verbinden aan onderliggende zaken zoals traumatische ervaringen

Gedrag (zichtbaar) is onlosmakelijk verbonden met:
 vroegkinderlijke ervaringen, ouder-kindrelatie, trauma’s, driften (onderbewuste). Bij ernstige verwaarlozing gaan ze dus de geldende normen en waarden laten liggen.

De jeugdige ontwikkelt een ik-zwakte die hem verhindert de driften en verlangens vanuit het es te reguleren. Eris nauwelijks een realiteitsbesef.

Op deze manier kan je de betekenis van het gedrag vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan je vertellen over de genderverschillen in psychopathologie

A

De hypothese was dat meisjes voor het merendeel van de studies een grotere prevalentie vertonen voor psychopathologie (buiten conductdisorder en marijuana use disorder).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is conductdisorder?

A

Gedrag die zich blijft stellen en aanhoudt, waarbij de rechten van anderen worden geschaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de kritiek op een MOF en VOS statuut bij plaatsing door de jeugdrechter?

A

Dat dit geen nut heeft want jongeren komen vaak uit een verontrustende situatie en die gaan die feiten een beetje beïnvloeden. Ze verschillen dus niet zo veel van mekaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bekijkt de DISC-IV?

A

Diagnostic Interview Schedule for Children (DISC-IV). Ze bekeken de prevalentie vanuit:
- Internaliserend vlak: stemmings of angststoornis

  • Externaliserend vlak: gedrags of middelgerelateerde stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn belangrijke conclusies tussen gender in gemeenschapsinstellingen?

A
  • Jongens vertonen meer externaliserende stoornissen door het gebrek aan plaats voor meisjes (enkel zij met de meest ernstige problematiek)
  • Meisjes hebben de laagste prevalentie op gedragsstoornissen maar het hoogst op angst en stemmingsstoornissen
  • Meisjes die een gedragsstoornis hebben, hebben een meer ernstig en comorbide patroon van stoornissen. Socialisatiepraktijken spelen hierbij een rol omdat het van meisjes minder acceptabel is dat ze agressief zijn.
  • Meisjes die antisociaal gedrag vertonen leven inslechte omstandigheden (opeenstapeling van risicofactoren zoals trauma) en hebben complexere psychische noden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de genderspecifieke benadering in het jeugdbeschermingssysteem?

A

Meisjes: milder behandeld, minder snel ‘harde’ maatregel: de jeugdrechter gaat milder zijn.
=> Meisjes die geplaatst worden: meest zware / complexe groep en de plaatsingscapaciteit kan zijn beslissing beïnvloeden (niet veel plaats in GI, dus goed benutten voor de ergsten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de gender paradox van Loeber?

A

Gender groep met laagste prevalentie wordt het meest ernstig getroffen. Wanneer we denken aan internaliserende stoornissen, meisjes hebben hier een hogere prevalentie. Maar bij mannen gaat het dan over een zwaardere depressie bijvoorbeeld. 


How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de MAYSI-2?

A

Het is een screening van psychische problemen. Deze is een instrument die de jongeren eruit zal halen met een verhoogd risico zodat enkel bij die jongere een volledige diagnostiek zal gebeuren. Komt voor in oriëntatiecentra van GI’s. Het zorgt voor een gender-responsieve aanpak. Meisjes hebben nood aan een meer relationele benadering (trauma informed care), omdat ze meer ondersteuning nodig hebben bij hechtingsproblemen of de gevolgen van trauma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly