K H5 Flashcards

(39 cards)

1
Q

opvoeden

A

voedde op -> hebben opgevoed
to raise, educate children (parenting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de ontwikkeling /ontwikkeling/

A

the development (meervoud: ontwikkelingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ontwikkelen

A

ontwikkelde -> hebben ontwikkeld
to develop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pesten

A

pestte -> hebben gepest
to bully

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de kinderbijslag

A

child support
Moet u zelf kinderbijslag aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kindgebonden /kindgebonden/

A

een allowance related to a child (normaal: kindgebonden budget)

Heeft u recht op een kindgebonden budget? Krijg je vaak een bericht van de Belastingdienst, je hoeft niet aan te vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de kinderopvang /kinderopvang/

A

childcare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doordeweeks

A

during the week (on weekdays)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het kinderdagverblijf /kinderdagverblijf/

A

daycare = crè­che (meervoud: kinderdagverblijven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de gastouder

A

a childminder (người trông trẻ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de buitenschoolse opvang

A

voor kinderen van 4 tot 12 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

leerplichtige leeftijd

A

van 5 tot 16 jaar
Nog geen diploma: moet naar school tot 18 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

openbaar (bn)

A

publiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

islamitisch /islamitisch/

A

Islamic (Hồi giáo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

blind (bn)

A

blind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gehandicapt /gehandicapt/

17
Q

de peuter /peuter/

A

the toddler (trẻ mới biết đi)

18
Q

de basisschool

A

voor kinderen van 4 tot 12 jaar

19
Q

de middelbare

A

voor kinderen van 12 tot 16/18 jaar (meervoud: middelbaren)

20
Q

het vervolgonderwijs

A

1-6 jaar tijd

21
Q

de betrokkenheid /betrokkenheid/

A

the involment (meervoud: betrokkenheden)

22
Q

de peuterspeelzaal

A

van 2.5 tot 4 jaar

De peuterspeelzaal is een opvang voor peuters waar zij kunnen spelen en kennis kunnen maken met leeftijdsgenootjes. Het verschil tussen de peuterspeelzaal en de voorschool is vooral de expliciete aandacht voor voorbereiding op de basisschool en het feit dat een peuterspeelzaal geen VVE-programma aanbiedt = The toddler playgroup is a daycare for toddlers where they can play and get to know peers. The difference between the toddler playgroup and the preschool is mainly the explicit attention for preparation for primary school and the fact that a toddler playgroup does not offer a VVE program.

23
Q

de voorschool

A

van 2.5 tot 4/6 jaar

Zo krijgen deze kinderen een goede start op de basisschool. Bij voorschoolse educatie gaat uw kind ongeveer 16 uur per week naar een kinderopvang.

U hoort van het consultatiebureau of uw kind in aanmerking komt voor voorschoolse educatie (een ‘vve-indicatie’). Gemeenten bepalen welke kinderen een indicatie krijgen.

24
Q

VVE

A

voorschoolse of vroegschoolse educatie

Vroegschoolse educatie: voor kinderen uit groep 1 en 2 (tot 6 jaar oud). Uw kind mag vanaf 4 jaar naar de basisschool. Dat geldt ook voor kinderen die naar de voorschoolse educatie gingen. Ook op de basisschool is er extra aandacht voor kinderen die dat nodig hebben. Veel basisscholen geven bijvoorbeeld extra aandacht aan taal en lezen.

25
traag
langzaam
26
de aardrijkskunde /*aard*rijkskunde/
geography
27
de voorlichting /*voor*lichting/
1, orientation 2, seksuele voorlichting: sex education
28
3 niveaus in het voortgezet onderwijs
vmbo (4 jaar), havo (5 jaar), vwo (6 jaar)
29
de bijdrage /*bij*drage/
the contribution (meervoud: bijdragen/bijdrages)
30
VMBO
het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
31
MBO
het middelbaar beroepsonderwijs duurt 1 tot 4 jaar De meeste mbo-opleidingen kun je volgen aan een ROC 2 soorten: BBL + BOL
32
ROC
Regionaal Opleidingscentrum /re-khi-o-naal/
33
BBL
Beroepsbegeleidende leerweg = Vocational training pathway (1 dag naar school) Tijdens deze opleiding werk je 60 tot 80% van je studie. Bij de meeste BBL-opleidingen houdt dit in dat je meestal één dag in de week naar school gaat. De rest van de week werk je bij je leerbedrijf.
34
BOL
Beroepsopleidende leerweg (hele week naar school) Beroepsopleidende leerweg (BOL) is een dagopleiding, waarbij je de hele week naar school gaat. Tijdens de opleiding doe je praktijkervaring op wanneer je op stage gaat bij een erkend leerbedrijf. Deze stage wordt ook wel beroepspraktijkvorming (BPV) genoemd.
35
BPV
beroepspraktijkvorming - de stage van BOL
36
HAVO
hoger algemeen voortgezet onderwijs
37
HBO
hoger beroepsonderwijs
38
VWO
Het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
39
WO
het wetenschappelijk onderwijs