random Flashcards
(58 cards)
de juf
teacher (female) (meervoud: jufs/juffen) (voor basisschool)
de meester
1, teacher (male) (meervoud: meesters) (voor basisschool)
2, meester in de rechten (master of laws)
de hoed
the hat (meervoud: hoeden)
het overhemd
the shirt (meervoud: overhemden)
snoepen
1, to snack
2, om van te snoepen: to savor (bijv. Dat wordt een literair stukje om van te snoepen)
ongezouten
unsalted
to express that sb is telling the truth, sincerity
Bijv. Die zal ik eens ongezouten mijn mening zeggen
De agent zal het eens door de vingers zien
the officer will turn a blind eye
het gehaast
hurry
in de weer zijn
to be busy
kuieren
kuierde -> hebben gekuierd
= wandelen
van dichtbij
up close (xem gần hơn)
de samenscholing
đám đông tụ tập (meervoud: samenscholingen)
de bliksem
the lightning
uitsterven
stierf uit -> zijn uitgestorven
to extinct
bedreigen
bedreigde -> hebben bedreigd
to threaten
buitenmaats
outsized (quá khổ, quá kích cỡ)
Ik zal haar eens voor de gek houden
I will fool her
Ik kan me niet schelen
I dont care
schelen
scheelde -> hebben gescheeld
1, to differ (bijv.: het scheelt heel wat = a big difference)
2, het scheelt aan = it is due to
3, have sth wrong with (bijv. hij scheelt wat aan zijn maag = he has something wrong with his stomach)
de kerel
the guy (meervoud: kerels)
het dubbele
the double
je zou blaren krijgen op je adamsappel
you would get blisters on your Adam’s apple (yết hầu)
de blaar
mụn rộp (meervoud: blaren)
ontsnappen
ontsnapte -> hebben ontsnapt
to escape
escape from = ontsnappen aan/uit
Bijv.: 1, aan een gevaar ontsnappen (going away from the danger => use “aan”)
2, uit de gevangenis weten te ontsnappen (going out of the prison => use “uit”)
=> depending on the situation and location