Kintsch (1994) Text comprehension, memory and learning Flashcards

1
Q

Wat is het situation model?

A

Mentale representatie van een concrete tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De lezer maakt een situation model. Er is representatie op 3 niveau’s:

A
  1. opppervlakte niveau
  2. tekst base-niveau
  3. situatiemodel - niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is oppervlakte niveau?

A

Een letterlijke weergave van de gelezen tekst. De lezer leert de tekst uit het hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is tekst base niveau?

A

Een netwerken van concepten en de coherente relatie daartussen. De lezer onthoudt feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is situatiemodel niveau?

A

De lezer heeft een koppeling tussen informatie uit textbase met context- en wereldkennis uit het langetermijngeheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als de lezer abstracte kennis verwerft?

A

Deze kennis is toepasbaar in andere contexte, de lezer leert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bevordert het leren?

A

Situation model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt gezien als leren?

A

Toepassen van kennis. Reproduceren is niet leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer leren lezers het beste volgens Kintsch?

A

Wanneer tekststructuur een beetje helpt maar niet te veel. Wanneer de tekst voldoende voorkennis veronderstelt, maar niet te weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de theorie van de leerzone (Vygotski)

A

Op de grenzen van wat bekend is, is groei of ontwikkeling mogelijk. Proximal zones of development

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is er bij weinig voorkennis veel uitleg nodig?

A

De lezer is niet goed in staat om inferenties te maken. uitleg moet aansluiten bij proximal zone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe zorg je dat uitleg aansluit bij proximal zone bij weinig voorkennis?

A

veel uitleg, veel inleidende structuur en markeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zorg je ervoor dat uitleg aansluit bij proximal zone bij veel voorkennis?

A

minder uitleg, minder inleidende structuur en markeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zorgt een balans tussen voorkennis en tekstkwaliteit voor?

A

Optimale leer opbrengsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is coherentie?

A

samenhang in de representatie van de tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat helpt de lezer bij het maken van een mentale representatie?

A

Coherentie

17
Q

Wat is een mentale representatie?

A

Een mentale (cognitieve) afbeelding die mensen maken bij een tekst.

18
Q

Wat is relationele coherentie?

A

Samenhang die ontstaat doordat lezers een betekenisrelatie leggen tussen tekstdelen.

19
Q

Wat zorgt voor relationele coherentie?

A
  • tegenstellingen
  • onderbouwingen
  • oorzaak gevolg
20
Q

Waarmee kan coherentie gemarkeerd worden?

A

Cohesieve elementen

21
Q

Waarom is het belangrijk om ervoor te zorgen dat bij veel voorkennis er minder inleidende structuur en markeringen zijn?

A

De lezer moet niet lui zijn en inferenties maken.

22
Q

Wat is content overlap?

A

Tekst en kennis moeten overlap hebben om te kunnen leren

23
Q

Wat is good writing?

A

De tekst bevat coherentie, is expliciet en duidelijke structuur