KML VLL - 6STEP+ Stap 1 Flashcards

1
Q

Systolisch en diastolisch hartfalen
Ernst? Urgentie?

A

Hartfalen is altijd een chronisch probleem. Urgentie van het probleem en van beahdneling hangt af van de symptomen / ernst (hogere urgentie bij gedecompenseerd hartfalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Systolisch hartfalen
Pathogenese

A

Ontstaat na doorgemaakt myocardinfarct of door cardiomyopathie. Het linker ventrikel wordt slape, waardoor er een groot hatr ontstaat met passieve vulling (3e harttoon). Dit resulteert in wandbewegingsstoornissen en het hart kan zich niet krachtig genoeg aanspannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Diastolisch hartfalen
Pathogenese

A

Ontstaat door veroudering / adipositas / hypertensie / dehydratie / tachycardie / atriumfibrilleren / ischemie. Hartspier ontspant zich onvoldoende, waardoor een minder goede vulling plaatsvindt (4e harttoon). Organen en weefsels houden vocht vast en ontvangen te weinig zuurstofrijk bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Atriumfibrilleren
Ernst? Urgentie?

A

Atriumfibrilleren is een chronisch probleem. Kijk of de patiënt symptomen/klachten heeft. Het probleem en behandeling is wel urgent, omdat het grote gevolgen kan hebben (ontstaan van stolsels en hierdoor infarcten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atriumfibrilleren
Pathogenese

A

Hartritmestoornis met versnelde en onregelmatige atriacontracties. Dit kan in episoden optreden, maar ook constant aanwezig zijn over een langere periode. Het is een vorm van supraventriculaire tachycardie. +klachten patiënt betrekken!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

COPD
Ernst? Urgentie?

A

COPD is een chronisch probleem. Urgentie van het probleem en de behandeling hangt af van de symptomen / klachten van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

COPD
Pathogenese

A

COPD is een verzamelnaam voor
* Chronische bronchitis = door een chronisch ontstekingsproces wordt er meer slijm aangemaakt in bronchiën
* Longemfyseem = beschadiging wanden van alveoli en vergroeiing met elkaar, waardoor minder goed zuurstof kan worden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pneumonie

A

Pneumonie is een acuut probleem. Het heeft een hoge urgentie omdat het gevaarlijke gevolgen kan hebben, vooral bij ouderen (door de verminderde mucociliaire klaring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pneumonie
Pathogenese

A

Ontsteking van alveoli en het omringende weefsel. Dit heeft als gevolg: hoesten / pijn op de borst / koorts (bij ouderen niet altijd) / moeite met ademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

UWI
Ernst? Urgentie?

A

UWI is een acuut probleem. Bij (kwetsbare) ouderen heeft de ziekte en behandeling een hoge urgentie, omdat het een risico geeft op het ontstaan van delier. Vaak verloopt het beleid asymptomatisch en is delier het 1e teken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

UWI
Pathogenese

A

UWI’s worden vooral veroorzaakt door fecale flora die via het epitheel van de urinewegen in de blaas terechtkomen. Vaak is de aanleiding multifactorieel en lastig te verhelderen. Bij vrouwen komen er vaker recidiverende UWI’s voor, vaginale prolaps kan hier een oorzaak van zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Urine (urge)- en stress incontinentie
Ernst? Urgentie?

A

Incontinentie is een subacuut probleem, maar wel zeer belastend. De urgentie van het probleem en de behandeling is daarom hoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Urine (urge) incontinentie
Pathogenese

A

Ongewenste contracties van de blaas leiden tot het urineverlies. Het gaat gepaard met aandrang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stress incontinentie
Pathogenese

A

Urineverlies door druk op de blaas. het gaat niet gepaard met aandrang. Door falen fysiologische bescherming:
* passieve transmissie intra-abdominale druk op proximale urethra
* actieve afsluiting urethra door contractie sfincter
* goede stevige onderlaag mid-urethraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Delier
Ernst? Urgentie?

A

Delier is een acuut probleem. Het is erg invaliderend voor de oudere en het probleem en behandeling heeft daarom een hoge urgentie. Het maakt andere diagnostiek (anamnese) onbetrouwbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Delier
Pathogenese

A

Delier is een organisch-psychiatrische stoornis. het wordt veroorzaakt door cerebrale ontregeling door centrale cholinerge deficiëntie (minder aandacht/bewustzijn) en een overschot dopamine. Het kan ontstaan als gevolg van een lichamelijke aandoening of als gevolg van gebruik / onttrekking van een (genees)middel

17
Q

Dementie
Ernst? Urgentie?

A

Dementie is een chronisch probleem, maar wel actueel. de urgentie van behandelen ligt daarom redelijk hoog.

18
Q

Dementie
Pathofysiologie M. Alzheimer

A

Ophoping van beta-amyloid eiwitten
* Early stage: atrofie van de mediale temporaalkwab (hippocampus) en pariëtaalkwab
* End-stage: uitgebreide gegeneraliseerde atrofie
* Early onset: milde temporaalkwab atrofie / opvallende pariëtaalkwab atrofie

19
Q

Dementie
Pathofysiologie vasculaire dementie

A
  • Large vessel disease (bloedingen / ischemie) –> stapsgewijze acute achteruitgang
  • Small vessel disease (afwijking witte stof / kleine infarcten / microbloedingen) –> geleidelijke achteruitgang
  • Strategische infarcten
20
Q

Dementie
Pathofysiologie M. Pick (frontotemporale dementie)

A

Focale atrofie / focale hypoperfusie in de frontaal en temporaal kwabben

21
Q

Dementie
Pathofysiologie Lewy Body dementie

A
  • Occipitale hypoperfusie
  • Eiwitafzetting (Lewy Bodies) in de hersenschors
22
Q

Dementie
Pathofysiologie M. Parkinson

A

Eiwitafzetting in de substantia nigra, waardoor het dopaminerg systeem niet meer goed functioneert; mogelijk idiopathisch

23
Q

Depressie
Ernst? Urgentie?

A

Depressie is een chronisch probleem, maar wel actueel. Let op: beginnende dementie kan depressieve symptomen geven / niet verwarren met rouw

24
Q

Depressie
Pathofysiologie

A

Depressie ontstaat door een tekort aan serotonine. Klachten depressieve ouderen:
* motivationele stoornissen (apathie / verlies energie, initiatief en interesse)
* psychomotore remming
* cognitieve achteruitgang

25
Q

Vallen
Ernst? Urgentie?

A

Vallen is een acuut probleem met een hoge urgentie. Het kan schadelijke gevolgen hebben en moet aangepakt worden. Progressie benoemen. Trauma benoemen (wel of niet? wat voor trauma?)

26
Q

Vallen
Pathogenese

A

Multifactorieel. Veroudering, sarcopenie, niet kunnen opvangen, neuritis vestibularis. patiënt specifieke eigenschappen (bv. spieratrofie)

27
Q

Anemie
Ernst? Urgentie?

A

Anemie is een acuut probleem. Het kan een uiting zijn van onderliggende pathologie of het gevolg van ondervoeding. Ouderen hebben niet veel reserves, hierdoor heeft het behandelen van anemie een hoge urgentie

28
Q

DM type 2
Ernst? Urgentie?

A

DM type 2 is een chronisch probleem, maar wel actueel. Goede regulatie van glucose is van belang, vooral bij ouderen. Hoe langer een patiënt DM II heeft, hoe groter de kans op gevolgen (retinopathie / nefropathie / neuropathie)

29
Q

DM type II
Pathofysiologie

A

Onvoldoende insulinesecretie door dysfunctie van betacellen in pancreas en insulineresistentie in lever / spier en vet. Verminderde secretie van GLP-1 (en een resistentie voor GIP). Hierdoor wordt bij glucosebelasting de insulineproductie onvoldoende gestimuleerd en de glucagonafgifte onvoldoende geremd, met als gevolg hyperglykemie.

30
Q

Elektrolytstoornis
Ernst? Urgentie?

A

Elektrolytstoornis is een acuut probleem. De urgentie van behandeling is afhankelijk van de mate van tekort / overschot, maar de stoornis moet wel snel hersteld worden voordat complicaties / gevolgen optreden (valrisico)

31
Q

Elektrolytstoornis
Pathofysiologie hyponatriëmie

A

Hyponatriëmie
135-125: geen symptomen
125-120: hoofdpijn, misselijkheid, valneiging, algehele malaise, milde cognitieve stoornissen
120-115: verminderd bewustzijn, braken, hoofdpij
Kan veroorzaakt worden door medicatie (diuretica, ACE-remmers en ATII antagonisten icm diuretica/NSAID) en ADH activiteit (siADH bij longkanker)

32
Q

Elektrolytstoornis
Pathofysiologie hyperkaliëmie

A
  • te hoge intake
  • celverval
  • verstoring interne balans
  • hartfalen –> onvoldoende aanbod Na, waardoor er te weinig is om uit te wisselen voor K
  • acidose
  • betablokker –> verandering transmembraan beweging
  • hypoaldosteron
  • ACE-remmer/ATII antagonist
  • diabetes mellitus
33
Q

Elektrolytstoornis
Pathofysiologie hyperkaliëmie

A
  • te lage intake
  • celaanmaak
  • verlies K –> extrarenaal/renaal
  • verstoring interne balans
  • insuline therapie (kalium naar intracellulair met glucose)
  • inhalatie sympathicomimetica
  • stress
34
Q
A