Leerstoornissen Flashcards
(24 cards)
definitie specifieke leerstoornissen
= onverwachte, fundamentele moeilijkheden bij het leren lezen, spellen of rekenen
Hoofdkenmerk specifieke leerstoornissen
= discrepantie tussen wat kind presteert & wat verwacht kan worden o.b.v. kalenderleeftijd of IQ kind en wijze van onderwijs
Belangrijkste leerstoornissen
o Leesstoornis
o Spellingsstoornis (samengenomen met leesstoornis = ‘dyslexie’ genoemd)
o Rekenstoornis
definite dyslexie
= ‘een probleem in de techniek van het lezen en spellen, met problemen op het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat er geen echte automatisering ontstaat. Er is sprake van ernstige en hardnekkige problemen bij de automatisering van het lezen en/of de spelling. Voor het bepalen van de ernst wordt niet meer uitgegaan van het discrepantiecriterium, maar wordt volstaan met de aanwezigheid van herhaaldelijk gebleken uitval op genormeerde lees- en spellingstoetsen. De hardnekkigheid blijkt uit het feit dat geen vooruitgang wordt geboekt, ondanks intensieve inspanningen om de achterstand weg te werken’
Dyslexie
= moeite met techniek van lezen & spellen
= Geen automatisering van lezen en spellen
Lezen
= cognitieve processen waarmee geschreven taal verwerkt wordt integreren met systeem waarmee gesproken taal verwerkt wordt (wat hen wel al bekend is)
Spellen
= omgekeerd → kinderen moeten gesproken taal omzetten in schrijftaal
Centrale cognitieve probleem bij specifieke lees- en spellingsproblemen
probleem met
‘fonologisch decoderen’
fonologisch decoreren
= onderscheiden & herkennen van individuele klanken die betekenisvol verschil veroorzaken (fonemen)
Fonemen
= bouwstenen van taal, kleinste taalkundige eenheden die betekenisvol verschil
veroorzaken
Fonologische processen
= zijn verantwoordelijk voor herkennen, begrijpen, opslaan & weer
ophalen van die klanken (fonemen) die dan moeten worden samengevoegd tot woord (vb:
‘bal’)
Comorbiditeit voor lees- en spellingsstoornissen
- Psychiatrische stoornissen
- Gedragsstoornissen (5 x zoveel als kinderen in algemene bevolking)
- ADHD (30-70%)
- Angst en depressie (vooral bij meisjes)
Etiologie - dyslexie
- Genetische factoren
- Beeldvormend onderzoek, neurologisch
- Omgevingsfactoren
betrokken gen dyslexie
DCDC2
Activatie in hersenen van kinderen met normale taalfunctie die lezen
1) Eerst activatie van occipitaalgebieden (betrokken bij visuele informatieverwerking) →
2) Dan activatie van basale temporale gebieden in beide hemisferen →
3) Dan activatie temporale en pariëtale gebieden van LINKERhemisfeer
Activatie in hersenen van kinderen met dyslexie die lezen:
1) Eerst activatie occipitaalgebieden (betrokken bij visuele informatieverwerking) (OK) →
2) Dan activatie van basale temporale gebieden in beide hemisferen (OK) →
3) Dan activatie temporale en pariëtale gebieden van RECHTERhemisfeer (OEI)
Differentiaaldiagnose dyslexie
Volgende problemen moeten uitgesloten worden:
o Zintuiglijke stoornissen (zien, horen)
o Verstandelijke beperking
Behandeling dyslexie
- Intensieve programma’s ter verbetering van leesvaardigheid
- Meeste kinderen kunnen (als tijdig vastgesteld & goed behandeld) min of meer normaal leesniveau bereiken
- Minderheid heeft persisterende problemen
- Psychofarmaca = NIET geïndiceerd!!!
Intensieve programma’s ter verbetering van leesvaardigheid
o Effectief mits frequent gegeven (vb: 30-60 min per dag, 4/5 dagen per week)
o Gericht op verbeteren fonologische vaardigheden kind
o Kunnen gegeven worden door remedial teacher
o Best in één-op-één contact gegeven
Prognose dyslexie afhankelijk van;
o Aanwezigheid van eventuele cognitieve defecten van biologische aard
o Kwaliteit omgeving
o Snelheid waarmee problemen onderkend zijn
o Kwaliteit behandeling
Dyscalculie
= als rekenvaardigheid van kind ver beneden niveau is van wat verwacht mag worden o.b.v. leeftijd, gemeten IQ, zintuigelijke functies & hoeveelheid genoten onderwijs
Diagnostische kenmerken - dyscalculie
Moeite met leren & onthouden van rekenkundige feiten & uitvoeren van berekeningen;
- Blijkt uit volgende kenmerken:
o Volgen zelfde rekenstrategieën als jongere kinderen (vb: vingers gebruiken bij optellen) en maken daarbij veel fouten
o Zijn langzaam met tellen en rekenen
o Moeite met reproduceren van getalsmatige feiten
o Moeite met herkennen van rekenfouten
o Moeite met gebruik van verschillende strategieën bij oplossen van rekenprobleem
Comorbiditeit dyscalculie
o Dyslexie
o ADHD
o Problemen met oog-hand coördinatie
o Problemen met onthouden van non-verbale zaken
Kinderen met dyscalculie
Kinderen met dyscalculie = verminderde activiteit in hersengebieden die actief zijn bij normaal rekenende kinderen