Trauma Flashcards
(38 cards)
traumatische ervaring
= gebeurtenis waarbij sprake is van aantasting van fysieke integriteit of doodsbedreiging die iemand ondergaat of waarvan hij/zij getuige is (zoals bv verkeersongeval, verkrachting,…) KAN leiden tot PTSS
Type 1 - traumatische ervaring
enkelvoudig, kortdurend
Type 2 - traumatische ervaring
chronisch, herhalend (bv. seksueel misbruik)
Complex trauma
meerdere trauma in vroege kindertijd, in relatie met hechtingsfiguur
Post-traumatische stress - criteria voor kinderen en adolescenten - criteria A
= Blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld op een (of meer) van de volgende manieren
Onderverdeling criteria A
- zelf ondergaan van de psychotraumatische gebeurtenis(sen)
- Persoonlijk getuige zijn geweest van de gebeurtenis(sen) terwijl deze anderen overkwam(en)
- Vernemen dat de psychotraumatische gebeurtenis(sen) een naast familielid of goede vriend(in) is (zijn) overkomen. Bij een feitelijk of dreigende dood van een familielid of vriend moet de gebeurtenis gewelddadig van karakter zijn of een ongeval betreffen
- Ondergaan van herhaaldelijke of extreme blootstelling aan de afschuwwekkende details van de psychotraumatische gebeurtenis (zoals bij hulpverleners die stoffelijk resten moeten verzamelen, politieagenten die herhaaldelijk geconfronteerd worden met details van kindermisbruik)
Post-traumatische stress - criteria voor kinderen en adolescenten - criteria B
Aanwezigheid van een of meer van de volgende intrusieve symptomen die samenhangen met de psychotraumatische gebeurtenis en die zijn begonnen nadat de psychotraumatische gebeurtenis heeft plaatsgevonden:
Onderverdeling criteria B
- Recidiverende, onvrijwillige en intrusieve pijnlijke herinneringen aan het trauma
- Recidiverende onaangename dromen waarin het inhoud en/of affect van de droom samenhangt met trauma
- Dissociatieve reacties (zoals flashbacks) waarbij de betrokkene het gevoel heeft of handelt alsof het trauma opnieuw plaatsvindt. (NB bij kinderen naspelen van trauma in spel)
- Intense of langdurige psychische lijdensdruk bij blootstelling aan interne of externe prikkels die een aspect van trauma symboliseren
- Duidelijke fysiologische reactie op interne of externe prikkels die een aspect van trauma symboliseren of erop lijken
Post-traumatische stress - criteria voor kinderen en adolescenten - criteria C
= Persisterende vermijding van prikkels die geassocieerd worden met trauma, die begin nadat trauma heeft plaatsgevonden, zoals blijkt uit één of beide van volgende kenmerken:
- Vermijding of poging tot vermijding van pijnlijke herinneringen, gedachten, gevoelens over of sterk samenhangend met trauma
- Vermijding of poging tot vermijding van externe aspecten die aan trauma herinneren (mensen, plaatsen, gesprekken, voorwerpen, situaties, …) die pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens oproepen.
Post-traumatische stress - criteria voor kinderen en adolescenten - criteria D
Negatieve veranderingen in cognities en stemming, gerelateerd aan trauma, die zijn begonnen of verergerd sinds trauma zoals blijkt uit twee (of meer) van volgende aspecten:
Post-traumatische stress - criteria voor kinderen en adolescenten - criteria E
Duidelijke veranderingen in arousal en reactiviteit, gerelateerd aan trauma, die begonnen zijn of verslechterd na het trauma, zoals blijkt uit twee of meer van de volgende kenmerken:
onderverdeling criteria E
- Prikkelbaar gedrag en woede-uitbarstingen
- Hypervigilantie
- Overdreven schrikreactie
- Concentratieproblemen
- Roekeloos of zelfdestructief gedrag
- Verstoring van de slaap (zoals moeite met in- of doorslapen of onrustige slaap)
Post-traumatische stress - criteria voor kinderen en adolescenten - criteria F, G, H
F. De duur van de stoornis (B, C, D, E criteria) is langer dan één maand
G. Significant lijden of beperking
H. Niet toegeschreven aan fysiologische effecten van een middel of aan een somatische aandoening
Post-traumatische stress - criteria voor kinderen en adolescenten - specificaties
Met dissociatieve symptomen:
1. Depersonalisatie
2. Derealisatie
Met uitgestelde expressie
Posttraumatische stress - criteria voor kinderen -6 jaar
Blootgesteld aan of bedreigd door dood, ernstige verwonding of seksueel geweld (1 of meer):
- Direct meegemaakte traumatische gebeurtenis
- Getuige in persoon, vooral als het een trauma betreft van de verzorgers
- Horen dat een verzorger een trauma heeft meegemaakt
Posttraumatische stress - criteria voor kinderen -6 jaar - Aanwezigheid van 1 of meer van de volgende symptomen (intrusiviteit):
- Terugkerende, onvrijwillige, intrusieve herinnering aan het trauma (play reenactment)
- Terugkerende, onaangename dromen, inhoud gerelateerd aan het trauma
- Dissociatieve reacties: gevoel hebben dat het trauma zich terug voordoet
- Ernstig ongemak bij blootstelling aan interne of externe signalen die symbool staan voor het trauma of lijken op signalen die voorkwamen tijdens het trauma
Acute stressstoornis
Idem PTSS 3 dagen tot 1 maand na trauma
Aanpassingsstoornis
- De ontwikkeling van emotionele of gedragsmatige symptomen als reactie op een aanwijsbare stressor die kan optreden binnen 3 maanden na het begin van de stressor(en);
- Deze symptomen of gedragingen zijn klinisch significant
- De stressgerelateerde stoornis voldoet niet aan de criteria voor andere psychische stoornissen
- De symptomen zijn geen uiting van normale rouw
- Zodra de stressor of de gevolgen zijn verdwenen persisteren de symptomen niet langer dan nog eens 6 maanden
comorbiditeit PTSS
- Depressieve stoornissen
- Angststoornissen (seperatieangst-stoornis, gegeneraliseerde angst, agorafobie)
- Gedrags-stoornissen
- Middelen-gebruik
- Dissociatieve stoornis
differentiaaldiagnose - pass
Dwang – intrusieve gedachten
Psychose – herbeleving
ADHD – rusteloosheid, concentratie
ASS – contactname verstoord
kindermishandeling - definitie
Alle mogelijke vormen van geweld jegens kinderen, door eender wie uitgevoerd
Beleving van het kind-slachtoffer primeert
vormen van kindermishandeling
- Lichamelijke mishandeling
- Lichamelijke verwaarlozing
- Emotionele mishandeling
-Emotionele/pedagogische verwaarlozing - Seksueel misbruik
lichamelijke mishandeling - specifieke vormen
- Shaken Infant Syndrome (SIS)
- Factitious Disorder imposed on Another
Factitious disorder imposed on another (vroeger by proxy) - criteria dsm
- Voorwenden van lichamelijke of psychische klachten of verschijnselen of het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte bij een ander, waarbij aantoonbaar sprake is van misleiding
- De betrokkene presenteert het slachtoffer tegenover anderen als ziek, gehandicapt of gewond
- Het misleidende gedrag is evident, ook als duidelijke externe beloningen ontbreken
- Het gedrag kan niet beter verklaard worden vanuit een andere psychische stoornis