Stemmingsstoornissen Flashcards

(53 cards)

1
Q

Stemming definitie

A

Een continue aanwezige emotionele toestand die bepalend is voor de manier waarop de mens zichzelf, zijn wereld, zijn verleden en zijn toekomst ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

basisemoties

A

=Primaire emoties
- Vreugde
- Verbazing
- Woede
- Verdriet
- Walging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire emoties

A

= Sociale emoties
verschijnen in loop van 2e jaar, wanneer kind zelfbesef heeft ontdekt
- schaamte
- schuld
- jaloersheid
- trots

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociale cognities - cognitieve schema’s

A

= Gedachten en opvattingen over zichzelf en over anderen.

Disfunctionele (irreële) cognitieve schema’s over zichzelf spelen vaak een grote rol bij stemmingsstoornissen.

Vanaf ongeveer 7 jaar is de mogelijkheid tot zelfevaluatie bij een kind volledig ontwikkeld en daarmee ook de mogelijkheid om vergelijkingen met anderen te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stemmingsstoornis als syndroom

A
  • Stoornissen in de dimensie somber-euforisch
  • Wanneer sprake van een complex van symptomen met een begin, een verloop en een afloop, waarin de depressieve of manische stemming een kernsymptoom is
  • Wanneer de ontwikkeling belemmerd is
  • Leeftijdsafhankelijke ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

depressieve stemmingsstoornis

A

Abnormale somberheid en/of anhedonie (abnormale lusteloosheid, ongeïnteresseerd en onvermogen om te genieten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bipolaire-stemmingsstoornis

A

depressie +
Manie: Abnormale vrolijkheid, maar ook overdreven gevoelens van zelfvertrouwen/overmoed, prikkelbaarheid of ontvlambaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschillende soorten depressieve stoornissen

A
  • Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
  • (Majeure) depressieve stoornis
  • Persisterende depressieve stoornis – (dysthymie )
  • Premenstruele stemmingsstoornis (Premenstrual dysphoric disorder)
  • Depressieve stoornis door een middel/medicatie
  • Depressieve stoornis door een somatische aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria A

A

Ernstige recidiverende driftbuien die zich verbaal (verbale agressie) en/of in gedrag (fysieke agressie jegens personen of eigendommen) manifesteren en die wat intensiteit of duur betreft in grove mate disproportioneel zijn ten opzichte van de situatie of de aanleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria B

A

De driftbuien komen niet overeen met het ontwikkelingsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria C

A

De driftbuien treden gemiddeld drie keer of vaker per week op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria D

A

De stemming tussen de driftbuien is persisterend prikkelbaar of boos, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, en dit is door anderen waarneembaar (bijv. ouders, leerkrachten, leeftijdsgenoten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria E

A

Criteria A-D zijn sinds één jaar of langer aanwezig. In die periode is de betrokkene nooit gedurende drie of meer achtereenvolgende maanden geheel vrij geweest van de symptomen in criterium A-D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria F

A

De symptomen in criteria A en D zijn in minstens twee van de drie settings aanwezig (d.w.z.: thuis, op school of in contact met leeftijdsgenoten) en zijn in minstens één van deze settings ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria G

A

De classificatie dient niet voor de eerste maal vóór de 6-jarige leeftijd of na de 18-jarige leeftijd te worden toegekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria H

A

Op basis van de anamnese of door observatie kan worden vastgesteld dat criteria A-E voor de 10-jarige leeftijd zijn begonnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria I

A

Er heeft zich nooit een duidelijke periode van meer dan één dag voorgedaan waarin de symptomen volledig hebben voldaan aan de criteria voor een manische of een hypomanische periode, met uitzondering van de duur.
NB. Een stemmingsverhoging gepast voor het ontwikkelingsniveau mag niet worden beschouwd als een symptoom van (hypo)manie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - criteria J

A

Het gedrag doet zich niet uitsluitend voor tijdens een episode van de depressieve stoornis en kan niet worden verklaard door een andere psychische stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Differentiële diagnostiek - destructieve stemmingsdisregulatiestoornis

A
  • bipolaire stemmingsstoornis
  • oppositionele-opstandige stoornis
  • ADHD
  • ASS
  • Periodiek explosieve stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

(Majeure)depressieve stoornis (DSM 5) - Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van 2 weken aanwezig geweest en wijken af van het eerdere functioneren; minstens een van de symptomen is 1. of 2. :

A
  1. Sombere of prikkelbare stemming gedurende het grootste deel v.d. dag en bijna elke dag

2.Verlies van interesse of plezier in bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel v.d. dag en bijna elke dag

3.Duidelijk gewichtsverlies of gewichtstoename (zonder dat dieet gehouden wordt) of wisselingen in de eetlust - niet bereiken van verwachte gewichtstoename

  1. Slapeloosheid of overmatig slapen bijna elke dag
  2. Psychomotorische agitatie of remming bijna elke dag

6.Vermoeidheid of verlies van energie bijna elke dag

  1. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens bijna elke dag
  2. Besluiteloosheid of verminderd vermogen om na te denken of zich te concentreren bijna elke dag
  3. Terugkerende gedachten aan de dood, aan suïcide of een suicïdepoging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Majeure depressieve stoornis - criteria B, C, D en E

A

B Symptomen veroorzaken klinische significante lijdensdruk of beperkingen in het sociaal, beroepsmatig functioneren

C Episode kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of somatische aandoening

D Depressieve episode kan niet verklaard worden door schizofrenie of psychotische stoornis

E Er heeft zich nooit een (hypo)manische episode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

majeure depressieve stoornis - specificeer ernst

A
  • Licht: weinig of geen symptomen extra aanwezig naast die vereist zijn om classificatie toe te kennen; enige lijdensdruk en lichte verslechtering van functioneren
  • Matig: aantal symptomen, intensiteit van symptomen en?of beperking bevinden zich tussen licht en ernstig
  • Ernstig: aantal symptomen is aanzienlijk groter dan noodzakelijk voor toekennen classificatie; intensiteit van van symptomen zorgt voor ernstige lijdensdruk en symptomen niet beheersbaar en staan functioneren ernstig in de weg
23
Q

Differentiaal diagnostiek - majeure depressieve stoornis

A
  • Voedingsstoornissen en gehechtheidsstoornissen
  • gedragsstoornissen
  • Angststoornissen
  • Rouw
  • Schizofrenie
24
Q

Persisterende depressieve stoornis - Dysthymie criteria A

A

Stemmingsstoornis met kenmerken van een majeure depressie, maar milder doch meer chronisch (duurt tenminste 2 jaar k&a 1 jaar). Drie of meer van volgende symptomen, waarvan zeker 1.

 1. Sombere of prikkelbare stemming grootste deel van de dag, meer dagen wel dan niet
  2. Slechte eetlust of te veel eten. 
 3.Insomnia (slapeloosheid) of hypersomnia (te veel slapen). 
 4.Weinig energie of vermoeidheid. 
 5.Gering gevoel van eigenwaarde. 
 6. Concentratiemoeilijkheden of moeite met beslissingen nemen. 
 7.Gevoelens van hopeloosheid.
25
Differentiaaldiagnose - Persisterende depressieve stoornis - Dysthymie
-angststoornis, leerproblemen, ADHD: vaak laag zelfbeeld en/of ontmoedigd, concentratieproblemen - Aanpassingsprobleem -anorexia met sombere stemming -middelenmisbruik - Normale stemmingswisselingen
26
Ontwikkelingspsychopathologische benadering
= Kernsymptomen zijn op alle leeftijden gelijk - Fenomenologische equivalentie - Differentiële manifestatie
27
fenomenologische equivalentie
= Depressies zijn op verschillende leeftijden in alle opzichten gelijk
28
differentiële manifestatie
- Symptomen uiten zich op verschillende manieren op verschillende leeftijden - Verschillen in symptomen die door en naast deze kernsymptomen ontstaan
29
soorten kenmerken bij kinderen van 6 tot 12
- Primaire kenmerken (wezenlijke kenmerken: kinderen = volwassenen) 1. Affectieve kenmerken 2. Cognitieve kenmerken 3. Motivationele kenmerken 4. secundaire kenmerken
30
symptomen bij adolescenten
- veel van de symptomen zijn dezelfde als die bij kinderen; - daarenboven vaak problemen om relaties in stand te houden; zelfdestructief of antisociaal en zelfs delinquent gedrag; sociaal geïsoleerd; eetstoornissen; gevoel dat niemand hen begrijpt - door veranderingen op biologisch, cognitief, sociaal vlak lijkt depressie bij oudere adolescenten meer en meer op de symptomatologie bij volwassenen
31
comorbiditeit depressieve stoornis
- Angststoornissen (!specifieer: met angstige onrust) - Disruptieve gedragsstoornissen - Eetstoornissen - Middelenmisbruik - Lichamelijke problemen
32
diagnostiek
- gestructureerde interviews - beoordelingsschalen
33
behandeling - depressieve stoornissen
- preventie - cognitieve gedragstherapie - interpersoonlijke psychotherapie - gezinstherapie -farmaco
34
secundaire preventie
= gericht op kinderen met verhoogd risico - schoolpreventie - behandeling van ouders met depressie
35
cognitieve gedragstherapie
- Uitdagen van cognities en attributies - Verhogen van fijne ervaringen - Verbeteren van sociale vaardigheden - Verbeteren van communicatie, conflict hantering, sociale probleem oplossingsvaardigheden, en coping
36
(Hypo)manisch episode
= een duidelijk herkenbare periode met een abnormale en voortdurend verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming, gedurende resp. ten minste een week en ten minste 4 dagen
37
bipolaire stoornis dsm 5 - Ten minste 3 symptomen voortdurend en in belangrijke mate aanwezig:
1. opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grandiositeit 2. verminderde slaapbehoefte (bv. uitgerust na 3u slaap) 3. spraakzamer dan gebruikelijk of spreekdrang 4. gedachtevlucht of de subjectieve beleving dat gedachten gejaagd zijn 5. verhoogde afleidbaarheid 6. toename van doelgerichte activiteit (sociaal/werk/school), ofwel seksueel of psychomotorische agitatie 7. excessief bezig met activiteiten waarbij grote kans op pijnlijke gevolgen (bv. ongeremende koopzucht, seksuele onbezonnenheid,…)
38
manische episode
duidelijke beperkingen in werk / school, sociale activiteiten, relaties met anderen of hospitalisatie is noodzakelijk om schade aan zichzelf of anderen te voorkomen of psychotische kenmerken
39
hypomanische episode
zonder psychotische kenmerken
40
Ontwikkelingspsychologische benadering - bipolaire stemmingsstoornis
- !! Aandacht nodig voor het ontwikkelingsaspect: klinisch beeld anders bij jongere dan oudere kinderen - Begint bij jeugdigen in 75% van de gevallen met 1 of meerdere depressieve episoden - Een ernstige depressie bij een jeugdige is bij ruim 20% de 1e episode van een uiteindelijke bipolaire-stemmingsstoornis
41
comorbiditeit bipolaire stoornis
hoge comorbiditeit (tot 90%) met ADHD: grote overlap in symptomatologie: Verhoogde afleidbaarheid Psychomotore agitatie Spreekdrang Stemmingssymptomen (irritatie, emotionele labiliteit) ook ODD
42
etiologie bipolaire stoornis - neurobiologisch
- Afwijkingen in de frontolimbische structuren - Kleinere amygdala
43
Differentiaaldiagnose kind - bipolaire stoornis
- somatische aandoening - ADHD - ODD - gedragsstoornis
44
differentiaaldiagnose Adolescenten - bipolaire stoornis
- psychose - gedragsstoornissen - angststoornissen - ADHD - Middelenmisbruik
45
pijlers behandeling bipolaire stoornis
- FARMACOTHERAPIE - PSYCHOEDUCATIE - PSYCHOTHERAPIE
46
psychotherapie - bipolaire stoornis
- CGT - IPT - Gezinstherapie
47
Atypische kenmerken
- stemmingsreactiviteit - gewichtstoename/eetlust - hypersomnia - dodelijke vermoeidheid - overgevoelig aan afwijzing met significante sociale en beroepsmatige beperkingen als gevolg - geen melanchonische/katatone kenmerken
48
met psychotische kenmerken
- stemmingscongruent - stemmingsincongruent
49
Ontwikkelingspsychopathologische benadering
kernsymptomen zijn op alle leeftijden gelijk - fenomenologische equivalentie = depressies zijn op verschillende leeftijden in alle opzichten gelijk - differentiële manifestatie = symptomen uiten zich op verschillende manieren op verschillende leeftijden
50
Etiologie - depressieve stoornissen
- Biologische factoren - temperament - Socio-psychologische factoren - ouderlijke invloeden - leeftijdsgenoten
51
Socio-psychologische factoren
- scheiding en verlies - stress-gerelateerde stoornis - negatieve cognities - gedrag dat negatieve reacties uitlokt - rumnatie
52
Behandeling - depressieve stoornissen - therapie
- cognitieve gedragstherapie - Interpersoonlijke psychotherapie - gezinstherapie - Farmacotherapie
53
Neurobiologisch - etiologie bipolaire stoornis
- afwijking in de frontolimbische structuren - kleinere amygdala