Lektion 10 Flashcards
(93 cards)
1
Q
de tentoonstelling
A
die Ausstellung en
2
Q
de dame
A
die dame n
3
Q
de dief
A
der dieb e
4
Q
de volwassene
A
der erwachsene n
5
Q
de vraag
A
die frage n
6
Q
de kapper
A
der friseur e
7
Q
de gedachte
A
der gedanke n
8
Q
het gevoel
A
das gefühl e
9
Q
de smaak
A
der geschmack ¨er
10
Q
het hemd
A
das hemd en
11
Q
de hemel
A
der himmel
12
Q
de broek
A
die hose n
13
Q
jeans
A
jeans
14
Q
de jurk
A
das kleid er
15
Q
de kolen
A
die kohle n
16
Q
de collega
A
der kollege n
17
Q
het merkteken
A
das mal e
18
Q
de muur
A
die mauer n
19
Q
de mening
A
die meinung en
20
Q
de mode
A
die mode n
21
Q
het nichtje
A
die nichte n
22
Q
de pudding
A
der pudding
23
Q
de trui
A
der pullover
24
Q
het recht
A
das recht e
25
de ring
der ring e
26
de rok
der rock ¨e
27
de kolen
die kohle n
28
de paraplu
der schrim e
29
de juwelen
der schmuck
30
de steen
der stein e
31
het thema
das thema, themen
32
het begrip
das Verständnis
33
de grap
der witz e
34
aantrekken (kleren)
anziehen
35
houden
behalten
36
beledigen
beleidigen
37
blijven
bestehen
38
bespreken
diskutieren
39
ontwikkelen
entwickeln
40
haten
hassen
41
klimmen
klettern
42
laten
lassen
43
melden
melden
44
berichten, kennisgeven
merken
45
protesteren
protestieren
46
gaan wandelen
spazieren gehen
47
stelen
stehlen
48
ruzie maken
streiten
49
ontmoeten
treffen
50
vergelijken
vergleichen
51
verhinderen, voorkomen
verhinderen
52
actueel, huidig
aktuell
53
slecht
arm
54
blauw
blau
55
blond
blond
56
bruin
braun
57
dik
dick
58
eerlijk
ehrlich
59
eenvoudig
einfach
60
alleen
einzig
61
strak smal
eng
62
plat
flach
63
brutaal
frech
64
geel
gelb
65
grijs
grau
66
groen
grün
67
lelijk
hässlich
68
hoog
hoch
69
mooi
hübsch
70
licht
leicht
71
links
linke
72
modern
modern
73
open
offen
74
privé
privat
75
rechts
rechte
76
rond
rund
77
slecht
schlimm
78
smal
schmal
79
vies
schmutzig
80
vreselijk
schrecklich
81
moeilijk
schwer
82
gewoonlijk
üblich
83
gek, krankzinnig
verrückt
84
warm
warm
85
zacht, week, zwak
weich
86
ver
weit
87
reeds, al, inderdaad
allerdings
88
zo ver, tot nu toe
bisher
89
toen
damals
90
over
drüben
91
net als
genauso
92
namelijk
nämlich
93
lenen
leihen
