Les 3: cognitieve oorzaken van dyslexie Flashcards

(15 cards)

1
Q

invloeden op leesvaardigheid

A

-genetische factoren
-breinstructuur en functies
-cognitieve factoren
-omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fonologisch bewustzijn

A

-fonologische vaardigheden
-fonologisch bewustzijn meten
-fonologisch deficiet hypothese
-fonologisch bewustzijn: kanttekeningen
-causale rol?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fonologische vaardigheden

A

6 manieren klanken manipuleren :
1) isoleren
2) verwijderen
3) mengen
4) splitsen
5) vervangen
6) toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fonologisch bewustzijn meten

A

voorgaand leesonderwijs :
-rijmen
-identificeren van begin- en eindklank

nadien gemeten:
-klanken uit bestaande of niet-bestaande woorden weglaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fonologisch bewustzijn causale rol

A
  • geen enkelvoudige oorzaak van dyslexie
  • risicofactor
  • sterkste relatie met lees- en spelvaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verbale KTG

A

= hoe goed kun je clusters en letters onthouden op korte termijn

-non-woord repetitie taak

-> geen specifieke risicofactor dyslexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

letterkennis

A

= snelheid waarmee letters aan klanken gekoppeld worden

-> specifieke risicofactor dyslexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

benoemsnelheid testen

A

-RAN rapid automatized naming test
-CB continu benoemen & WL woorden lezen
-rol transparante taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

CB continu benoemen & WL woorden lezen

A

grafeem-foneemkoppeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

benoemsnelheid conclusie

A

bij transparante talen : sterkste voorspeller voor leesvaardigheid

-> weinig samenhang met spelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Visuele aandachtsspanne Hypothese

A

= aantal elementen dat je in 1x kunt verwerken

woord in stukjes verwerken is minder efficiënt dan woord in geheel verwerken
-> dyslectisch trager lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

impliciet volgorde leren

A

= probleem ordenen van elementen

bewust aanleren naar impliciet geleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

algemene factoren die rol spelen bij leesvaardigheid

A

aandachtsfunctioneren en verwerkingssnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

specifieke risicofactoren voor leesvaardigheid

A

-fonologisch bewustzijn
-letterkennis
-benoemsnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verklaringsmodel voor dyslexie

A

multifactorieel verklaringsmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly