Lever Flashcards

(175 cards)

1
Q

Wat is de normale bloedaanvoer van de lever via de vena portae?

A

70 tot 80%

Dit percentage is cruciaal voor de zuurstofvoorziening van de lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn hepatotrope factoren?

A

Factoren zoals hepatocyte growth factor, insuline en insulin-like growth factors

Deze factoren zijn noodzakelijk voor de groei, ontwikkeling en normale metabole functies van de lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de regeneratiecapaciteit van de lever?

A

De lever kan tot 80% worden verwijderd en binnen 10 tot 14 dagen weer aangegroeid zijn

Deze regeneratie vereist portaal bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er bij een verminderde portale doorbloeding van de lever?

A

De lever reageert met atrofie

De arteriële doorbloeding neemt toe, maar groeifactoren worden niet geactiveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een typische histologische reactie bij ziekten met verminderde portale doorbloeding?

A

Centrolobulaire levercelnecrose

Dit kan leiden tot een secundaire ontstekingsreactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een belangrijke oorzaak van leverstuwing?

A

Verminderde hartfunctie

Voorbeelden zijn cardiomyopathie en trombo-endocarditis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is portale hypertensie?

A

Een verhoging van de druk in de poortader

Dit kan leiden tot de vorming van portosystemische collaterale vaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de twee belangrijkste oorzaken van portale hypertensie?

A
  • Chronische leverziekten
  • Obstructie van de poortader

Chronische hepatitis en cirrose zijn veelvoorkomende chronische leverziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kan leiden tot ascites in combinatie met portale hypertensie?

A

Te lage oncotische druk door verminderde albumineproductie

Dit komt alleen voor in het portale bloedsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is hepato-encefalopathie (HE)?

A

Een neurologische aandoening door tekortschietende leverfunctie

HE komt veel voor bij honden en katten met portosystemische shunts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de drie belangrijkste neurotransmittersystemen betrokken bij HE?

A
  • Glutamaatsysteem
  • GABA-systeem
  • Dopamine/noradrenalinesysteem

Deze systemen beïnvloeden de hersenfuncties bij HE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt ammoniak in de lever verwerkt?

A
  • Omgezet in ureum in de ureumcyclus
  • Ingebouwd in glutamaat om glutamine te vormen

Beide processen zijn essentieel voor de afvoer van ammoniak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij hoge ammoniakconcentraties in de hersenen?

A

Er ontstaat een tekort aan glutamaat

Dit leidt tot verstoorde neurotransmissie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een risicofactor voor HE bij katten?

A

Onvermogen om arginine te maken

Arginine is essentieel in de ureumcyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de rol van dopamine in HE?

A

Verstoorde omzetting van aromatische aminozuren in de lever

Dit leidt tot verhoogde concentraties van tyrosine in de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de invloed van GABA bij HE?

A

Verhoogde activering van het GABA-systeem

Dit kan leiden tot hyperpolarisatie van neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kan een dramatische verslechtering veroorzaken bij dieren met HE?

A

Toediening van stoffen die het GABA-systeem exciteren

Voorbeelden zijn benzodiazepinen en barbituraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn ‘valse neurotransmitters’?

A

Alternatieve producten van tyrosine die dopamine-receptoren blokkeren

Voorbeelden zijn octopamine en tyramine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat beïnvloedt de ernst van HE bij verschillende dieren?

A

De manier waarop ammoniak in verschillende vormen voorkomt

NH3 passeert gemakkelijk celmembranen, wat de ernst van HE kan beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de reactie van NH3 en H+?

A

NH3 + H+ ↔ NH4 + (pKa = 9,15)

NH3 en NH4+ hebben dezelfde schadelijke gevolgen in neuronen, maar alleen NH3 kan celmembranen gemakkelijk passeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat gebeurt er bij alkalose met de concentratie NH3?

A

Bij alkalose verschuift het evenwicht naar links, waardoor meer NH3 ontstaat

Dit vergroot de kans op ernstigere verschijnselen van HE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de oorzaak van hypokaliëmie bij leverziekten?

A

Kaliumtekort ontstaat door dehydratie of ascites, wat leidt tot activatie van het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS)

Dit resulteert in Na+ vastgehouden met verlies van K+ in de urine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de gevolgen van hypokaliëmie op de cellen?

A

Bij hypokaliëmie wordt intracellulair K+ uitgewisseld tegen Na+ en H+, wat leidt tot extracellulaire alkalose en intracellulaire acidose

Hierdoor kan NH3 de cel binnenkomen en worden omgezet in NH4+, dat de cel niet kan verlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het effect van dopamine bij HE?

A

Dopamine beïnvloedt de afgifte van ACTH, wat leidt tot verhoogde cortisolproductie en polyurie

Dit komt doordat chronisch verhoogde cortisolspiegels de ADH-afgifte verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe worden de neurologische verschijnselen van HE ingedeeld?
In vier stadia: 1) Apathie en verminderde alertheid, 2) Ataxie en onwillekeurig gedrag, 3) Stupor, 4) Coma ## Footnote Voor paarden zijn de termen stille en razende kolder gebruikelijk.
26
Wat is een belangrijke parameter voor het vaststellen van HE?
Ammoniak in plasma ## Footnote Een ammoniak tolerantietest kan worden uitgevoerd bij twijfel.
27
Wat is de belangrijkste maatregel ter voorkoming van HE?
Beperking van de hoeveelheid eiwit in de voeding ## Footnote Voorkomen van dehydratie en hypokaliëmie is ook belangrijk.
28
Wat is cholestase?
Stagnatie van de galafvoer veroorzaakt door intra- of extrahepatische processen ## Footnote Dit leidt tot een verminderde galstroom.
29
Wat zijn de primaire galzuren die in de lever worden gesynthetiseerd?
Cholzuur en chenodeoxycholzuur ## Footnote Deze galzuren worden geconjugeerd met taurine en glycine voor uitscheiding.
30
Wat zijn de gevolgen van cholestase?
Verhoogde concentratie van galzuren, geconjugeerd bilirubine en enzymen zoals alkalische fosfatase ## Footnote Dit kan leiden tot levercelbeschadiging en ontstekingsreacties.
31
Wat is het verschil tussen intrahepatische en extrahepatische cholestase?
Intrahepatische cholestase komt door problemen in de lever, extrahepatische door blokkades in de galwegen ## Footnote Intrahepatische cholestase kan mild tot ernstig zijn, terwijl extrahepatische meestal leidt tot icterus.
32
Wat veroorzaakt extrahepatische cholestase?
Afsluiting van de ductus choledochus door galstenen, neoplasieën of ontstekingen ## Footnote Dit kan leiden tot totale galafvoerblokkade.
33
Wat zijn de gevolgen van langdurige cholestase?
Ophoping van galbestanddelen in het leverparenchym en mogelijke secundaire ontstekingsreacties ## Footnote Dit kan leiden tot toxische galzuren die weefselbeschadiging veroorzaken.
34
Wat veroorzaakt het tekort aan vitamine D?
Ontkalking van het skelet ## Footnote Dit kan leiden tot osteoporose of andere botgerelateerde aandoeningen.
35
Wat is cholestase?
Ophoping van galbestanddelen in het leverparenchym ## Footnote Cholestase kan leiden tot verschillende leveraandoeningen.
36
Wat kan cholestase veroorzaken?
Secundaire ontstekingsreactie ## Footnote Deze ontsteking beperkt zich tot het gebied met de cholestase.
37
Wat gebeurt er door lekkage van gal in het portale bindweefsel?
Toxische galzuren komen in contact met het weefsel ## Footnote Dit kan leiden tot ernstige weefselreacties.
38
Wat is de reactie in het acute stadium van cholestase?
Oedeem met zwelling van de portale gebieden en een gemengd ontstekingsinfiltraat ## Footnote Dit is een vroeg teken van leverbeschadiging.
39
Wat gebeurt er naarmate het beeld chronisch wordt?
Bindweefselvorming treedt op ## Footnote Dit kan leiden tot cirrose.
40
Hoe is de bindweefselvorming gerangschikt in chronische cholestase?
In concentrische ringen rond de galgangen ## Footnote Dit geeft een kenmerkend histologisch beeld.
41
Wat kan er in zeer chronische stadia van cholestase ontstaan?
Biliaire fibrose en cirrose ## Footnote Dit kan de leverfunctie ernstig aantasten.
42
Wat is een kenmerk van galwegen in acute gevallen van ontsteking?
Pijnlijkheid, soms zelfs koliek ## Footnote Dit kan leiden tot significante ongemakken voor de patiënt.
43
Wat leidt tot prikkeling van het braakcentrum bij galwegziekten?
Autonome innervatie ## Footnote Dit resulteert vaak in anorexie en braken.
44
Wat is icterus?
Een aandoening die vaak gerelateerd is aan leverziekten ## Footnote Dit is een belangrijke indicator van leverfunctiestoornissen.
45
Wat is icterus?
De geelverkleuring van het lichaam, zichtbaar in de sclera, slijmvliezen en soms in de huid. ## Footnote Geelverkleuring ontstaat door ophoping van bilirubine, wat wijst op leverproblemen.
46
Wat veroorzaakt de gele kleurstof in icterus?
Bilirubine. ## Footnote Bilirubine is het eindproduct van de afbraak van haem.
47
Hoe wordt icterus bij vogels vaak waargenomen?
Door een geel- of groenverkleuring van de uraatfractie van de ontlasting (biliverdinurie). ## Footnote Echte icterus met huid- of sclera-verkleuring komt zelden voor bij vogels.
48
Wat is de rol van haem in de bilirubine-stofwisseling?
Haem wordt afgebroken tot bilirubine in twee enzymatische stappen in de macrofagen van het reticulo-endotheliale systeem. ## Footnote De stappen omvatten de omzetting naar biliverdine en vervolgens naar bilirubine.
49
Wat gebeurt er met bilirubine in de lever?
Het wordt geconjugeerd en actief uitgescheiden naar de gal. ## Footnote De conjugatie is de stap met de minste capaciteit in het klaringsproces.
50
Wat is de normaalwaarde van bilirubine in het bloed bij gezonde dieren?
Ongeconjugeerd bilirubine komt voor, behalve bij de mannelijke hond. ## Footnote Bij gezonde paarden is de verhouding ongeveer 90% ongeconjugeerd en 10% geconjugeerd.
51
Wat kan een verhoogde concentratie van geconjugeerd bilirubine in het bloed aangeven?
Een pathologisch proces in de lever of de afvoerende galwegen. ## Footnote Dit gebeurt vaak door gestoorde galafvoer.
52
Wat is de oorzaak van acholische feces?
Afwezigheid van stercobilinen door blokkade van galafvoer. ## Footnote Dit komt alleen voor bij vleeseters.
53
Hoe wordt bilirubine gemeten in plasma?
Met de Heymans van den Bergh reactie. ## Footnote Dit levert een roodpaarse verbinding op die calorimetrisch wordt bepaald.
54
Wat kan leiden tot verhoogd ongeconjugeerd bilirubine?
Verhoogde productie, verminderde klaring en verminderde conjugatie in de lever. ## Footnote Hemolyse is vaak de hoofdoorzaak van verhoogde productie.
55
Wat is een speciale oorzaak van verhoogd ongeconjugeerd bilirubine bij paarden?
Vasten. ## Footnote Dit leidt tot een tekort aan conjugerende suikers.
56
Wat gebeurt er met geconjugeerd bilirubine bij cholestase?
Het wordt niet goed naar de galcanaliculi uitgescheiden of komt weer terug in de bloedsomloop. ## Footnote Dit leidt tot een ophoping in de hepatocyten.
57
Wat is kernicterus?
Blijvende schade aan hersenstructuren door toxisch bilirubine bij neonaten. ## Footnote Dit kan optreden als de bloed-hersenbarrière nog niet goed functioneert.
58
Wat zijn stercobilinen?
Bruine en zwarte verbindingen die de normale kleur van feces geven. ## Footnote Ze worden geproduceerd uit bilirubine door bacteriën in de darm.
59
Wat is het effect van cholestase op urine?
Het kan leiden tot een hoge concentratie van geconjugeerd bilirubine in de urine, waardoor deze donkergeel of koffiekleurig kan worden. ## Footnote Dit wijst op een verstoring in de galafvoer.
60
Wat is de functie van biliverdinereductase?
Het zet biliverdine om in bilirubine. ## Footnote Bij vogels is dit enzym afwezig, waardoor biliverdine niet in bilirubine wordt omgezet.
61
Wat is de rol van bacteriën in de darm bij bilirubine?
Ze zetten bilirubine om in urobilinogeen en stercobilinen. ## Footnote Dit is belangrijk voor de kleur van feces.
62
Hoe reageert hydrofiel bilirubine in de Heymans van den Bergh reactie?
Het reageert snel (direct). ## Footnote Ongeconjugeerd bilirubine reageert alleen na toevoeging van een reactieversneller.
63
Wat kan er leiden tot een verhoogd erd bilirubine?
Verminderde galafvoer (cholestase) ## Footnote Cholestase leidt tot een ophoping van geconjugeerd bilirubine in de hepatocyten en beïnvloedt de klaring van ongeconjugeerd bilirubine.
64
Wat zijn de gevolgen van cholestase?
Ophoping van geconjugeerd bilirubine en terugstroom naar de bloedsomloop ## Footnote Dit kan ook de conjugatie en klaring van ongeconjugeerd bilirubine beïnvloeden.
65
Bij welke vormen van leverbeschadiging kan cholestase voorkomen?
Bij vrijwel alle vormen van leverbeschadiging ## Footnote Acute ernstige hypoxie van de lever is een van de oorzaken van leverbeschadiging.
66
Wat gebeurt er bij acute hemolytische anemie?
Snelle daling van het aantal erytrocyten leidt tot hypoxie van de lever ## Footnote De lever is gevoeliger voor beschadiging door zijn bloedvoorziening uit relatief zuurstofarm portaal bloed.
67
Wat is het gevolg van levercelnecrose?
Wegvallen van delen van levercelbalkjes die galcanaliculi scheiden ## Footnote Dit kan leiden tot gal die via lymfebanen in de circulatie komt.
68
Wat is biliproteïne?
Complex van geconjugeerd bilirubine en albumine ## Footnote Dit complex kan niet door de lever uit bloed worden verwijderd en blijft in de circulatie.
69
Wat is een portosystemische shunt (PSS)?
Aangeboren kortsluiting tussen de vena portae en een groot vene buiten het portale stroomgebied ## Footnote Dit leidt tot onvoldoende ontwikkeling en functie van de lever.
70
Wat zijn de symptomen van een portosystemische shunt?
Apathie, snel vermoeid zijn, verminderde eetlust, neurologische verschijnselen ## Footnote Periodes van symptomen worden afgewisseld met periodes zonder of minder ernstige verschijnselen.
71
Hoe wordt een portosystemische shunt gediagnosticeerd?
Verhoogde ammoniakconcentratie in het bloed en echografie ## Footnote Een ammoniak tolerantietest kan ook worden uitgevoerd.
72
Wat is de prognose voor honden met een extrahepatische shunt na operatie?
70 tot 80% kans op volledig herstel ## Footnote Dit is afhankelijk van het type shunt.
73
Wat zijn veelvoorkomende oorzaken van acute hepatitis?
* Infecties * Toxische stoffen * Hypoxie ## Footnote Acute hepatitis komt vaker voor bij honden, paarden, konijnen, duiven en papegaaien.
74
Wat is een bekende virale oorzaak van hepatitis bij honden?
Canine adenovirus-1 ## Footnote Dit is verantwoordelijk voor hepatitis contagiosa canis.
75
Wat zijn toxische stoffen die acute levernecrose kunnen veroorzaken?
* Mycotoxinen (zoals aflatoxine) * Planten-alkaloïden (zoals pyrrolizidinen) * Paracetamol ## Footnote Bij honden is paracetamol zeer toxisch, terwijl het bij katten hemolyse als belangrijker gevolg heeft.
76
Wat zijn symptomen van acute hepatitis?
* Verminderde activiteit * Apathie * Misselijkheid * Icterus ## Footnote De ernst van de symptomen is afhankelijk van de mate van leveraantasting.
77
Wat kan leiden tot fotosensibiliteit bij herkauwers en paarden?
Stoornis in de omzetting van phylloerythrine ## Footnote Phylloerythrine is een afbraakproduct van chlorofyl.
78
Wat is afhankelijk van de ernst van de leveraantasting en van de aard van het agens?
Verschijnselen kunnen gering tot zeer ernstig zijn.
79
Wat kan optreden in ernstige gevallen van leveraandoening?
Dehydratie.
80
Welke stoornis kan optreden bij herkauwers en paarden met een leveraandoening?
Een stoornis in de omzetting van phylloerythrine.
81
Waar wordt phylloerythrine gevormd?
Bij de afbraak van chlorofyl.
82
Wat veroorzaakt de stoornis in de omzetting van phylloerythrine?
Fotosensibiliteit.
83
Wat is het effect van fotosensibiliteit in zonlicht?
Verbrandingsdermatitis van ongepigmenteerde huiddelen.
84
Fill-in-the-blank: Phylloerythrine wordt gevormd bij de afbraak van _______.
chlorofyl
85
True or False: Dehydratie kan optreden bij elke leveraandoening.
False.
86
Wat is de prognose van acute hepatitis?
Meestal goed; de lever kan binnen 2 tot 4 weken volledig herstellen.
87
Wat zijn de risico's van acute hepatitis?
Kan zich ontwikkelen tot chronische hepatitis, wat leidt tot chronische leverbeschadiging.
88
Wat is Hepatitis contagiosa canis (HCC)?
Een besmettelijke leveraandoening bij de hond, veroorzaakt door het canine adenovirus 1 (CAV-1).
89
Wat is de incubatietijd van HCC?
2 tot 5 dagen, soms langer.
90
Hoe kan de infectie van HCC plaatsvinden?
Per os of via inhalatie.
91
Wat zijn de primaire gastheerdieren van HCC?
Hond en hondachtigen, zoals vossen.
92
Wat zijn de symptomen van de peracute vorm van HCC?
Vergrote lever, herhaald braken, hoge koorts, leukopenie, verlengde stollingstijd.
93
Hoe lang duurt de acute vorm van HCC?
3 tot 5 dagen.
94
Wat zijn symptomen van de acute vorm van HCC?
Onrust, geen eetlust, hoge temperatuur, conjunctivitis, vergrote en pijnlijke lever.
95
Wat zijn de symptomen van de subacute vorm van HCC?
Duur van 6 tot 14 dagen, soms icterus, hemorragische diathese, oogveranderingen.
96
Wat zijn de diagnostische methoden voor HCC?
Virusisolatie, PCR, histologisch onderzoek van leverbiopt.
97
Wat is de behandeling voor HCC?
Geen specifieke therapie; voornamelijk ondersteunend en symptomatisch.
98
Wat is de prognose voor de peracute vorm van HCC?
Slecht; honden die de eerste 48 uur overleven hebben een redelijke kans op herstel.
99
Wat is chronische hepatitis?
Een langdurige leverontsteking die regelmatig voorkomt bij verschillende diersoorten.
100
Wat zijn de symptomen van chronische hepatitis?
Minder eten, vermageren, braken, apathie, icterus, ascites, neurologische verschijnselen.
101
Wat zijn de oorzaken van chronische hepatitis?
Chronische acute hepatitis, aanhoudende aanwezigheid van etiologische agentia (virus, toxine).
102
Wat zijn de gevolgen van chronische koperstapeling?
Chronische hepatitis, (peri)portale fibrose, micronodulaire cirrose.
103
Wat veroorzaakt acute hemolyse bij dieren met koperstofwisselingsziekten?
Necrose van hepatocyten leidt tot vrijkomen van koper.
104
Wat is hemosiderose?
IJzerstapeling in het lichaam, vaak gezien bij vruchtenetende en insectenetende vogels.
105
Wat is de oorzaak van ijzerstapeling bij vogels?
Verminderde downregulering van ijzerabsorptie uit de darm.
106
Wat zijn de veelvoorkomende symptomen van ijzerstapeling bij vogels?
De symptomen zijn vaak niet specifiek, maar kunnen leiden tot leverproblemen.
107
Wat is de rol van voedingsstoffen in koperstapeling bij schapen?
Te hoog gehalte aan koper in het voer kan leiden tot stapeling.
108
Wat is de rol van de lever bij de verwerking van koper?
De lever verwerkt koper door het te binden aan transporteiwitten en uit te scheiden via de gal.
109
Wat zijn de behandelingsopties voor chronische hepatitis bij honden?
Meestal goed te behandelen; verschijnselen verdwijnen vaak.
110
Wat is het gevolg van ijzerstapeling in de lever?
Levercelnecrose en de vorming van pigmentgranulomen in de lever ## Footnote Dit kan optreden wanneer de opslagcapaciteit in de hepatocyt wordt overschreden, waardoor ijzerionen vrijkomen die toxisch zijn.
111
Hoe wordt ijzer in het lichaam getransporteerd na absorptie?
Gebonden aan transferrine naar de levercellen ## Footnote In de lever wordt het vervolgens opgeslagen in ferritine als hemosiderine.
112
Wat zijn de klinische verschijnselen van levercirrose?
Vermageren, anorexie, slecht presteren, apathie, neurologische verschijnselen ## Footnote Deze symptomen kunnen variëren en zijn vaak vaag.
113
Wat is de definitie van levercirrose?
Een proces gekenmerkt door fibrose en een ombouw van de normale lobulaire leverarchitectuur in abnormaal gestructureerde hyperplastische noduli ## Footnote Dit is het eindstadium van een chronische hepatitis bij alle diersoorten.
114
Wat kan leiden tot portale hypertensie bij levercirrose?
Verstoorde doorbloeding van de lever door gebroken lobulaire structuur ## Footnote Dit veroorzaakt een verhoging van de druk in de poortader.
115
Wat zijn mogelijke oorzaken van levercirrose bij paarden?
* Acute hepatitis * Opname van hepatotoxische stoffen * Immunologische processen ## Footnote Zowel chronische hepatitis als cirrose kunnen leiden tot hepatocellulaire cholestase.
116
Wat zijn de diagnostische markers voor chronisch leverlijden?
* Verhoogde activiteit van alkalische fosfatase (AF) * Verhoogde aspartaat aminotransferase (AST) * Verhoogde γ-glutamyltranspeptidase (γGT) * Verhoogde bilirubinewaarden * Verhoogd ammoniakgehalte ## Footnote Deze bevindingen kunnen aanleiding geven voor het nemen van een leverbiopt.
117
Wat is niet-specifieke reactieve hepatitis?
De meest voorkomende secundaire leveraandoening bij alle diersoorten ## Footnote Dit is een reactie op bacteriën en endotoxinen die het lichaam binnenkomen via de poortader.
118
Wat zijn symptomen van niet-specifieke reactieve hepatitis?
Diarree is het belangrijkste verschijnsel ## Footnote Bij primaire leverziekten treedt diarree meestal niet op.
119
Wat zijn leverabcessen?
Infecties die abcesvorming in de lever veroorzaken, vaak bij jonge dieren ## Footnote Ze kunnen ontstaan door navelinfecties of opstijgende infecties via de galwegen.
120
Wat zijn de meest voorkomende neoplasieën van de lever bij honden?
* Leverceladenoom * Levercelcarcinoom ## Footnote Deze neoplasieën komen vooral voor bij oudere honden vanaf 9 jaar.
121
Wat zijn de kenmerken van levercelcarcinomen?
Ze kunnen focaal, multifocaal of diffuus zijn en kunnen metastaseren naar de longen ## Footnote Ze zijn vaak moeilijk te onderscheiden van normaal leverweefsel.
122
Wat is leververvetting?
Een vettige ontaarding van de levercellen, ook wel leverlipidose of steatose genoemd ## Footnote Het kan optreden bij vasten, vooral bij katten, konijnen en kleine knaagdieren.
123
Wat veroorzaakt hepato-encefalopathie?
Insufficiëntie van de leverfunctie ## Footnote Dit kan leiden tot neurologische verschijnselen.
124
Wat is de prognose voor secundaire neoplasieën van de lever?
Infaust ## Footnote Deze neoplasieën zijn vaak geassocieerd met metastasen van andere organen.
125
Wat zijn de gevolgen van leverabcessen bij herkauwers?
Complicaties bij navelinfecties of pensverzuring ## Footnote Commensale bacteriën kunnen via de portale circulatie de lever bereiken.
126
Wat zijn de symptomen van leververvetting bij vasten?
Vettige ontaarding van levercellen zonder specifieke symptomen ## Footnote Het kan leiden tot veranderingen in de leverfunctie.
127
Wat is leververvetting?
Een vettige ontaarding van de levercellen ## Footnote Leververvetting wordt ook wel leverlipidose of steatose genoemd.
128
Bij welke dieren kan leververvetting optreden?
Paarden, runderen, kleine herkauwers, katten, konijnen en veel knaagdieren ## Footnote Deze dieren kunnen leververvetting ontwikkelen die berust op het mobiliseren van vet bij vasten.
129
Wat gebeurt er met de gemobiliseerde lipiden in de lever?
De lipiden worden door de lever opgenomen en verwerkt in lipoproteïnen ## Footnote Dit maakt de lipiden bruikbaar als energiebron voor andere organen.
130
Wat is de rol van de leverfunctie bij het mobiliseren van vet?
Zonder leverfunctie kunnen andere organen het gemobiliseerde vet niet benutten ## Footnote De lever speelt een cruciale rol in het verwerken van vetten voor energie.
131
Leververvetting wordt ook wel aangeduid als _______.
leverlipidose of steatose
132
Bij welke omstandigheden kan leververvetting optreden bij runderen en schapen?
Ten tijde van vasten ## Footnote Tijdens deze periodes mobiliseren deze dieren vet, wat leidt tot leververvetting.
133
Wat is de etiologie van de negatieve energiebalans rond de partus?
Toegenomen energiebehoefte die de energieopname overtreft ## Footnote Dit verschilt van een louter tekort aan energieopname.
134
Wat gebeurt er bij paarden, runderen en kleine herkauwers tijdens vasten of langdurige negatieve energiebalans?
Lipolyse voltrekken, verhoogd aanbod van triglyceriden en vetzuren aan de lever ## Footnote Dit kan leiden tot leververvetting.
135
Wat is hepatomegalie?
Verhoogde vetstapeling in de hepatocyten ## Footnote Dit kan ontstaan door leververvetting.
136
Bij welke dieren komt leververvetting vaak voor tijdens hyperlipemie?
Paard, pony en ezel ## Footnote Dit is een aandoening die kan leiden tot leverrupturen.
137
Wat is leverlipidose?
Leververvetting bij katten door mobiliseren van vet bij vasten ## Footnote Dit kan sterk lijken op diabetes mellitus.
138
Welke essentiële aminozuren zijn belangrijk voor katten?
* Arginine * Taurine ## Footnote Deze aminozuren kunnen niet door katten zelf worden gesynthetiseerd.
139
Wat is het gevolg van een tekort aan essentiële aminozuren bij katten?
Onvoldoende beschikbaarheid voor de aanmaak van apoproteïnen ## Footnote Dit resulteert in leververvetting.
140
Wat is hyperammoniëmie?
Verhoogd ammoniakniveau in het bloed ## Footnote Dit wordt veroorzaakt door een stagnatie in de ureumcyclus.
141
Wat zijn de symptomen van leververvetting bij katten?
* Hepatomegalie * Cholestase * Icterus * Hyperglykemie ## Footnote De verschijnselen zijn niet specifiek.
142
Wat is de rol van caecotrofen bij konijnen?
Productie van glucose en lactaten via fermentatie ## Footnote Dit is een belangrijk aspect van hun metabolisme.
143
Wat leidt tot ketoacidose bij konijnen?
Hypoglykemie door afname van vluchtige vetzurenproductie ## Footnote Dit is problematisch vanwege het ontbreken van ammoniakkringlopen.
144
Wat kunnen predisponerende momenten zijn voor leververvetting bij konijnen?
* Anorexie * Drachtigheid * Lactatie ## Footnote Vooral bij vette dieren en hoogdrachtige en lacterende dieren.
145
Hoe wordt leververvetting bij katten gediagnosticeerd?
Cytologisch uitstrijkje van een dunnenaald aspiratiebiopsie (DNAB) ## Footnote Echografisch onderzoek toont ook vergroting van de lever.
146
Wat is de belangrijkste energiebron voor dwangvoeding bij katten met leververvetting?
Eiwit ## Footnote Dit is een uitzondering op de regel van eiwitbeperking bij hepato-encefalopathie.
147
Wat is Echinococcus granulosus?
Kleine hondenlintworm met de hond als eindgastheer ## Footnote Het veroorzaakt echinococcose bij tussengastheren zoals mensen.
148
Wat ontwikkelt zich bij tussengastheren door Echinococcus granulosus?
Blaasworm (echinococcusblaas = hydatide) ## Footnote Dit larvenstadium ontwikkelt zich voornamelijk in de lever en longen.
149
Wat is de prevalentie van echinococcose bij slachtdieren in Nederland?
0,1% van slachtrunderen ## Footnote Dit betreft meestal importgevallen.
150
Wat is de rol van Fasciola hepatica in leverbotziekte?
Veroorzaakt infecties bij herkauwers ## Footnote Het leidt tot chronische cholangitis en leverproblemen.
151
Wat is een karakteristiek patroon van infectie met Fasciola hepatica?
Seizoensgebonden patroon, vooral in het najaar ## Footnote Dit is afhankelijk van de ontwikkeling van de tussengastheer.
152
Wat zijn de gevolgen van de trektocht van jonge leverbotten door het leverparenchym?
Bloedingen en schade aan leverweefsel ## Footnote Dit leidt tot leverfibrose en veranderingen in leverfunctie.
153
Wat zijn de symptomen van leverbotinfecties bij schapen?
* Slapheid * Bleke slijmvliezen * Ascites * Oedeem ## Footnote Schapen zijn gevoeliger dan runderen.
154
Wat is de acute vorm van leverbotziekte?
Kan 2 tot 6 weken na opname van grote aantallen metacercariën ontstaan door migratie van jonge stadia door het leverparenchym. Dit leidt tot ernstige degeneratie van de lever.
155
Wat zijn de symptomen van acute leverbotziekte?
* Slapheid * Bleke slijmvliezen * Ascites * Oedeem
156
Wanneer komt de acute leverbotziekte vooral voor?
In de herfst en in de winter.
157
Wat is het verschil tussen acute en subacute leverbotziekte?
Bij subacute leverbotziekte is infectieus materiaal over een langere periode opgenomen, met zowel migrerende stadia als adulte leverbotten aanwezig.
158
Wat zijn de symptomen van subacute leverbotziekte?
* Apathie * Gebrek aan eetlust * Geelbleke slijmvliezen * Anemie * Icterus * Submandibulair oedeem * Ascites
159
Wat zijn de symptomen van chronische leverbotziekte?
* Grauwe en dorre wol * Verzwakking * Vermagering * Anemie * Slappe of dode lammeren
160
Wat is de diagnose bij acute leverbotziekte?
Post mortem onderzoek bij gestorven schapen.
161
Wat toont bloedonderzoek aan bij acute leverbotziekte?
* Anemie * Verhoogde leverenzymen, vooral GLDH
162
Wat is een kenmerk van de diagnose bij subacute leverbotziekte?
Fecesonderzoek kan positief zijn voor wormeieren door aanwezigheid van volwassen parasieten.
163
Wat is de therapie voor leverbotziekte?
Toedienen van anthelminthica aan de gehele koppel.
164
Welk middel is effectief tegen zowel juveniele als adulte leverbotten?
Triclabendazole.
165
Wat is een belangrijke preventieve maatregel tegen leverbotziekte?
Weiden naar een leverbotvrij perceel.
166
Wat is de prognose bij tijdige behandeling van leverbotziekte?
Gunstig.
167
Wat is de levenscyclus van Fasciola hepatica?
Infectieuze stadia, prepatent periode, ontwikkelingstijden in ei en tussengastheer.
168
Wat is de oorzaak van galgangcoccidiose bij het konijn?
Eimeria stiedae.
169
Wat zijn de symptomen van galgangcoccidiose bij konijnen?
* Vermageren * Groeivertraging * Ascites * Icterus * Diarree * Hepatomegalie
170
Welke diagnose wordt gesteld bij cholangitis bij de kat?
Klinisch beeld, bloedonderzoek, echografisch onderzoek van de lever en galwegen.
171
Wat zijn de drie vormen van cholangitis bij de kat?
* Neutrofiele (acute) cholangitis * Lymfocytaire (chronische) cholangitis * Cholangitis door leverbot
172
Wat is een veelvoorkomende behandeling voor neutrofiele cholangitis?
Gerichte behandeling met een geschikt antibioticum.
173
Wat is een veelvoorkomende therapie voor lymfocytaire cholangitis?
Behandeling met corticosteroïden en/of ursodeoxycholzuur (UDCA).
174
Wat kan obstructie van de ductus choledochus veroorzaken?
* Vastgelopen galsteen * Tumoren * Verdikking door ontsteking of fibrosering
175
Wat zijn de belangrijkste verschijnselen van obstructie van de ductus choledochus?
Cholestase en icterus.