Respiratie Flashcards

(593 cards)

1
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van dyspneu?

A
  • Belemmeringen in de luchtwegen (verminderde ventilatie)
  • Veranderingen in het longparenchym (verminderde diffusie)
  • Afwijkingen in de pulmonaire perfusie (verminderde perfusie)

Dyspneu kan ook voortkomen uit aandoeningen van het circulatiestelsel of metabole aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoeld met ‘equal pressure point’ (EPP)?

A

De locatie in de luchtwegen waar de extraluminale druk gelijk is aan de intraluminale druk

Dit punt bevindt zich meestal in de grotere intrathoracale luchtwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is compliantie in de context van de ademhaling?

A

De relatie tussen het longvolume en de opgewekte negatieve druk, aangeduid met CL = ΔVL / ΔPL

Compliantie neemt toe bij longaandoeningen die gepaard gaan met verlies van weefselelasticiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de twee mechanische krachten die nodig zijn bij actieve inspiratie?

A
  • Kracht om de longen en thorax te vervormen
  • Kracht om de luchtwegweerstand te overwinnen

Deze krachten zijn essentieel voor een effectieve gasuitwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan leiden tot een verhoogde luchtwegweerstand?

A
  • Overmatige mucusproductie
  • Bronchoconstrictie

Dit kan optreden bij ontstekingen en kan dyspneu verergeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het effect van surfactant op de alveoli?

A

Het verlaagt de oppervlaktespanning, waardoor het gemakkelijker wordt om lucht in de alveoli te krijgen

Gebrek aan surfactant kan leiden tot samenvallen van alveoli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de rol van het sympathische en parasympathische zenuwstelsel in de regulatie van de bronchotonus?

A

Sympathisch zorgt voor bronchodilatatie, parasympathisch voor bronchoconstrictie

Acetylcholine vanuit parasympathische takken stimuleert bronchoconstrictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de effecten van irritatiereceptoren in de luchtwegen?

A
  • Bronchoconstrictie
  • Hoest
  • Versnelde ademhaling
  • Tachycardie

Deze receptoren reageren op stof, giftige gassen en koude lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de mogelijke gevolgen van hyperinflatie bij chronische longaandoeningen?

A
  • Verlies van elasticiteit
  • Vlakker diafragma
  • Actieve abdominale ademhaling

Hyperinflatie kan de inspiratie moeilijker maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de Hering-Breuer-reflex?

A

Remming van het inspiratiecentrum tijdens hyperinflatie

Dit is een beschermende reflex die voorkomt dat de longen overmatig worden uitgerekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de effecten van chronische ontsteking op de bronchiën?

A
  • Verminderde productie van epithelium derived relaxant factor
  • Verhoogde contractiliteit van de bronchi

Dit kan leiden tot verergerde bronchoconstrictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul in: De term voor het klinische verschijnsel van een onaangename en bedreigende sensatie van ademtekort is _______.

A

dyspneu

Dit kan zowel in rust als bij inspanning optreden, maar is in rust een afwijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van een gescheurd of verlamd middenrif?

A

Verstoorde functie van de ademhalingsspieren en dyspneu

Dit kan leiden tot typische klinische kenmerken van ademhalingsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de gevolgen van een verminderde diffusie in de longen?

A

Moeilijkheden bij gasuitwisseling tussen alveoli en bloed

Dit kan bijdragen aan hypoxie en hypercapnie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat veroorzaakt bronchoconstrictie?

A

Factor (PAF) en verschillende prostaglandinen

Bronchodilatatie wordt veroorzaakt door vasoactieve intestinale peptide (VIP) en leukotriënenantagonisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van de ‘epithelium derived relaxant factor’ in de longen?

A

Het produceert een relaxatie effect in de bronchiale spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de aard van de longcirculatie?

A

Een vaatbed met hoge volumecapaciteit en lage weerstand; het is een lage druk circuit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk effect heeft alveolaire druk op de doorbloeding van de longen?

A

De alveolaire druk beïnvloedt de perfusie van verschillende longdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er bij onvoldoende alveolaire ventilatie?

A

Er ontstaat lokale hypoxie, wat leidt tot constrictie van alveolaire arteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een belangrijke factor in de regionale afstemming van perfusie op ventilatie?

A

Vasoconstrictie door hypoxie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bij welke diersoorten komt pulmonale hypertensie minder voor?

A

Katten en schapen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een veelvoorkomende oorzaak van longoedeem?

A

Een toegenomen capillaire druk, vaak door hartafwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurt er met het longinterstitium bij een toename van vocht?

A

Het interstitium wordt pas ‘droog’ gehouden tot de ruimte met 50% is vergroot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van alveolair oedeem?

A

Lekkage van eiwitten en vloeistoffen naar de alveolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de behandelingen voor longoedeem?
Diurese en toediening van een gasmengsel met hoge zuurstofspanning.
26
Wat zijn de zichtbare tekenen van dyspneu bij dieren?
Labiaal ademen en vermindering van prestatie.
27
Wat zijn de aspecifieke verdedigingmechanismen van de luchtwegen?
Neusuitvloeiing, niezen, hoesten, bronchoconstrictie.
28
Wat is het epitheeltype van de grote luchtgeleidende wegen?
Pseudomeerlagig met trilhaarcellen en slijmbekercellen.
29
Wat is de functie van de BALT in de luchtwegen?
Het biedt specifieke verdediging tegen pathogenen.
30
Wat is het verschil tussen degeneratie en necrose van het epitheel?
Degeneratie is minder ernstig dan necrose, waarbij ook onderliggend weefsel kan sterven.
31
Wat kenmerkt catarrale ontsteking?
Dun, vloeibaar en helder exsudaat.
32
Wat is het resultaat van (muco)purulente ontsteking?
Sterke exsudatie van polymorfkernige leukocyten.
33
Wat is een kenmerk van fibrinonecrotische ontsteking?
Hoge concentratie fibrine en necrose in het exsudaat.
34
Wat zijn de twee hoofdcomponenten van de longen van vogels?
Een systeem van luchtzakken en compacte longen.
35
Hoe verschilt de ademhaling van vogels van die van zoogdieren?
Vogels hebben een continue luchtstroom door de longen tijdens in- en uitademen.
36
Wat is de oorzaak van langere hersteltijd bij ontsteking?
Wanneer laesies uitgebreider zijn ## Footnote Herstel kan langer duren door een groter gebied van beschadiging en onderliggende schade.
37
Wat is fibrinonecrotische ontsteking?
Een ontsteking met veel fibrine en necrose, leidend tot een dikke ‘membraan’ in de luchtweg ## Footnote Dit kan optreden bij toxische gassen en virulente infectieuze agentia.
38
Welke virussen zijn betrokken bij fibrinonecrotische ontsteking bij het rund?
* Boosaardige catarraalkoorts (BCK) * Infectieuze bovine rhinotracheïtis (IBR) ## Footnote Deze virussen veroorzaken ernstige ontstekingen in de luchtwegen.
39
Wat gebeurt er als de beschadiging beperkt blijft tot het epitheel?
Herstel kan optreden zonder sporen na te laten ## Footnote Dit wijst op een minder ernstige schade die volledig kan genezen.
40
Wat is het gevolg van aantasting van diepere structuren bij ontsteking?
Volledig herstel is niet mogelijk en er zal littekenvorming optreden ## Footnote Dit kan leiden tot blijvende schade en functieverlies.
41
Wat ontwikkelt zich bij langdurige ontstekingsprikkels?
Chronische ontsteking ## Footnote Dit kan leiden tot aanhoudende schade en veranderingen in het weefsel.
42
Wat is hyperplasie?
Proliferatie van basale cellen in het epitheel bij chronische irritatie ## Footnote Dit resulteert in een meerlagig epitheel.
43
Wat is het effect van irritatie op slijmbekercellen?
Slijmbekercellen produceren en secerneren meer mucinen ## Footnote Dit gebeurt als reactie op aanhoudende irritatie.
44
Wat kan er gebeuren met het epitheel bij zeer langdurige prikkeling?
Differentiatie naar plaveiselepitheel met verhoorning (metaplasie) ## Footnote Dit kan leiden tot neoplastische ontaarding.
45
Welke metaplasie wordt gezien bij vogels met een tekort aan vitamine A?
Metaplasie van de syrinx en het bronchiaal epitheel ## Footnote Dit wijst op een belangrijk voedingsdeficiëntie en zijn effecten op de luchtwegen.
46
Wat kunnen klierbuizen vertonen bij chronische ontsteking?
Hypertrofie en hyperplasie ## Footnote Dit zijn reacties op langdurige ontsteking en schade.
47
Wat is fibrose?
Toename van bindweefsel bij chronische ontsteking, vaak met infiltratie van lymfocyten, plasmacellen en monocyten ## Footnote Dit kan leiden tot lymfefollikeltjes en poliepachtige woekeringen in de mucosa.
48
Wat zijn de gevolgen van fibrose in de luchtwegen?
Vernauwing of afsluiting van het lumen, mogelijk leidend tot bronchiolitis obliterans ## Footnote Dit gebeurt wanneer de poliepachtige woekeringen de luchtwegen blokkeren.
49
Wat zijn bronchiëctasieën?
Verwijding van bronchi door destructie van de wand en stase van exsudaat ## Footnote Dit kan leiden tot ulceraties en atelectase van het longgedeelte.
50
Wat is het effect van een overgevoeligheidsreactie type I in de luchtwegen?
Contractie van gladde spierweefsel in bronchi en bronchioli, wat leidt tot astma-aanvallen ## Footnote Dit wordt veroorzaakt door de afgifte van histamine en andere mediatoren.
51
Wat zijn de kenmerken van acute rhinitis?
Hyperemie, zwelling van het slijmvlies en aanwezigheid van exsudaat ## Footnote Chronische rhinitis kan hypertrofie of atrofie van het slijmvlies vertonen.
52
Wat zijn de verschillende vormen van ontstekingen in de luchtwegen?
Rhinitis, sinusitis, laryngitis, tracheïtis, bronchitis, bronchiolitis ## Footnote Bij vogels zijn ook syringitis en luchtzakontsteking mogelijk.
53
Wat zijn de symptomen van een ontsteking in de grote bronchiën?
Dyspneu zonder significante gevolgen voor het longweefsel ## Footnote Dit in tegenstelling tot ontsteking van bronchioli, wat leidt tot emfyseem of atelectase.
54
Wat is het mucociliaire systeem?
Systeem dat verantwoordelijk is voor het verwijderen van deeltjes uit de luchtwegen ## Footnote Het bestaat uit trilhaarepitheel en slijmbekercellen die slijm produceren.
55
Wat zijn de gevolgen van langdurige prikkeling van het slijmvlies?
Metaplasie van het slijmvlies en verhoogde kans op chronische bronchitis ## Footnote Dit kan leiden tot verlies van de reinigende functie van het trilhaarepitheel.
56
Wat is de rol van alveolaire macrofagen?
Fagocyteren van partikels en schakel in de immuunrespons ## Footnote Ze zijn essentieel voor de 'clearance' van de alveoli.
57
Wat zijn de verschillende typen pneumonie?
Verschillende reactiepatronen in de longen afhankelijk van de oorzaak en ernst ## Footnote Typen pneumonie kunnen variëren van infectieus tot allergisch.
58
Wat is het effect van toxische gassen op de luchtwegen?
Kan leiden tot tracheïtis en andere luchtwegontstekingen ## Footnote Toxische gassen kunnen ook schade toebrengen aan het slijmvlies.
59
Wat is het verschil tussen bronchiën en bronchioli bij ontsteking?
Bronchiën hebben een groter lumen en minder kans op afsluiting dan bronchioli ## Footnote Dit beïnvloedt de ernst van de ontsteking en de gevolgen voor het longweefsel.
60
Wat is een sterretjes- en klaverbladtekening in de longen?
Fijne tekening door verdikking van de wand bij bronchi(oli)tis ## Footnote Dit kan zichtbaar zijn bij chronische ontstekingen of bloedaspiratie.
61
Wat is de functie van de alveolaire macrofaag?
De alveolaire macrofaag ruimt de binnengekomen kiemen op door te fagocyteren en te lyseren in fagolysosomen.
62
Welke cellen hebben een hogere myeloperoxidase-activiteit dan macrofagen?
Neutrofielen hebben een 30 maal zo hoge myeloperoxidase-activiteit.
63
Wat gebeurt er met de fagocytose van bacteriën na virusopname door de alveolaire macrofaag?
De fagocytose van bacteriën vermindert sterk.
64
Wat zijn pneumoconioses?
Pneumoconioses zijn aandoeningen die ontstaan door inhalatie van verschillende luchtverontreinigingen.
65
Wat is anthracosis?
Anthracosis is een vorm van pneumoconiose die optreedt bij inhalatie van roet, met weinig of geen weefselreactie.
66
Wat zijn vrije respiratoire macrofagen (FRMs)?
FRMs zijn vergelijkbaar met alveolaire macrofagen bij zoogdieren, maar afkomstig uit subepitheliale weefsels.
67
Wat gebeurt er bij uitgebreide beschadiging van type I alveolaire epitheelcellen?
Type II cellen zullen sterk gaan prolifereren en de bekleding van de alveolaire wand vormen.
68
Wat is longoedeem?
Longoedeem is de uittreding van eiwithoudend, waterig vocht in het interstitium en de alveoli.
69
Wat zijn hyaliene membranen?
Hyaliene membranen ontstaan door het indrogen van vocht in de alveoli en bestaan uit gecoaguleerde plasma-eiwitten.
70
Hoe worden pneumonieën geclassificeerd?
Pneumonieën worden geclassificeerd op basis van lokalisatie, macroscopische en histologische kenmerken.
71
Wat is een bronchopneumonie?
Een bronchopneumonie is een pneumonie waarbij zowel de luchtwegen als het parenchym zijn aangetast.
72
Wat karakteriseert een interstitiële pneumonie?
Een interstitiële pneumonie tast primair het interstitium aan en heeft vaak een diffuse verspreiding.
73
Wat is een embolische pneumonie?
Een embolische pneumonie ontstaat hematogeen door het vastlopen van embolieën in de longen.
74
Wat is het gevolg van hematogene aanvoer van lymfocyten in de long?
Lymfocyten treden uit de vaten en veroorzaken perivasculaire 'cuffing'.
75
Wat is het effect van slijmvlieszwelling in de neusgangen van zoogdieren?
Slijmvlieszwelling kan leiden tot een gehele of gedeeltelijke passagebelemmering van de luchtweg.
76
Welke diersoorten kunnen niet via de mond ademen bij luchtwegobstructie?
Paarden en konijnen kunnen niet via de mond ademen vanwege de ligging van de epiglottis.
77
Wat is de rol van het fagocyterend epitheel in de longen van vogels?
Het fagocyterend epitheel helpt bij het afbreken van aerogene noxen.
78
Wat zijn de gevolgen van hypoxie in het longparenchym?
Hypoxie leidt tot meer exsudatie en kan de gasuitwisseling belemmeren.
79
Welke diersoorten ademen bijna altijd door hun neus?
Diersoorten op het palatum molle ## Footnote Dit verwijst naar dieren waarvan de anatomie het ademen via de mond niet toelaat, zoals sommige zoogdieren.
80
Wanneer gaat een kat door de mond ademen?
Bij ernstige dyspneu ## Footnote Dyspneu is een medische term voor ademnood of moeite met ademhalen.
81
Wat is de functie van de spleet in het verhemelte van vogels?
De spleet (choane) sluit aan op de glottis ## Footnote Dit helpt bij de ademhaling en het afvoeren van slijm.
82
Wat kan zichtbaar zijn in de choane bij een rhinitis bij vogels?
Slijmdraden ## Footnote Dit kan duiden op een ontsteking of infectie.
83
Wat kan de neusopening van vogels afsluiten?
Ontstekingsmateriaal of metaplasie van het slijmvlies ## Footnote Metaplasie kan optreden door bijvoorbeeld vitamine A-deficiëntie.
84
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van problemen in de neusholte?
* Infecties * Prikkelende stoffen * Misvormingen * Trauma * Tumoren ## Footnote Deze factoren kunnen leiden tot aandoeningen zoals rhinitis.
85
Wat is rhinitis vaak een onderdeel van?
Een virale infectie van de voorste luchtwegen ## Footnote Dit kan soms gecombineerd zijn met een secundaire bacteriële infectie.
86
Wat kan ook een oorzaak zijn van rhinitis?
* Schimmelinfecties * Allergische reacties * Prikkelende stoffen zoals rook, stof en gassen * Vreemde voorwerpen * Chronische verbinding met de mondholte (oronasale fistel) ## Footnote Deze factoren kunnen leiden tot ontsteking van de neusholte.
87
Welke symptomen kunnen optreden bij problemen in de neusholte?
* Nasale stridor * Neusuitvloeiing * Niezen * 'Reverse sneezing' * Proesten * Jeuk of pijn in het neusgebied ## Footnote Deze symptomen kunnen wijzen op een aandoening in de neusholte.
88
Wat kan neusuitvloeiing en luchtstroom aangeven?
De exacte locatie van een probleem ## Footnote Dit kan helpen bij het diagnosticeren van neusaandoeningen.
89
Wat suggereert een eenzijdig verminderde luchtstroom?
Een probleem in de desbetreffende neusgang ## Footnote Dit kan wijzen op obstructie of ontsteking.
90
Waar moeten we voorzichtig mee zijn bij het interpreteren van luchtstroom?
De luchtstroom is niet altijd beiderzijds even sterk ## Footnote Dit kan de diagnose bemoeilijken.
91
Wat is een gevolg van fysiologische wisselingen in de zwelling van het neusslijmvlies?
Grote of blijvende verschillen zijn informatiever dan een eenmalige weinig afwijkende bevinding.
92
Wat kan een consequent eenzijdige neusuitvloeiing suggereren?
Een aandoening aan de desbetreffende kant.
93
Welke onderzoeken kunnen worden uitgevoerd om de neus te onderzoeken?
* Cytologisch onderzoek * Bacteriologisch onderzoek * Virologisch onderzoek * Endoscopie * Röntgen-diagnostiek * CT-scan of MRI
94
Wat is de behandeling voor infecties van de neus?
Geen speciale maatregelen voor de neus zijn nodig; ontsteking verdwijnt met herstel van de infectie.
95
Wat zijn mycotische aandoeningen van de neus?
Aandoeningen die bij gezelschapsdieren en vogels voorkomen en een bijzondere therapie vereisen.
96
Wat is het 'brachycephalic obstructive syndrome' (BOS)?
Een aandoening waarbij brachycefale dieren benauwdheid vertonen door obstructie van de voorste luchtwegen.
97
Welke hondenrassen zijn vaak getroffen door BOS?
* Engelse buldog * Boston terriër * Chinese pug * Pekinees * Sharpei * Himalayaanse kat * Perzische kat
98
Wat zijn de belangrijkste componenten van BOS?
* Te nauwe neusopeningen * Afwijkende conchae * Faryngeale hypoplasie * Te lang palatum molle * Laryngeale hypoplasie
99
Wat zijn symptomen van BOS?
* Dyspnoe * Verminderd uithoudingsvermogen * Stridor * Mondademhaling * Kokhalzen * Rusteloze slaap * Cyanose * Collaps
100
Wat moet er gedaan worden bij ernstig benauwde patiënten met BOS?
Spoedbehandeling met extra zuurstof, intubatie of tracheotomie.
101
Wat is de prognose voor dieren met ernstige laryngeale hypoplasie?
Geen behandeling mogelijk, prognose is infaust.
102
Wat kan trauma in het neusgebied veroorzaken?
* Botsen * Vallen * Vechten * Corpus alienum * Neussonde
103
Wat is epistaxis?
Neusbloedingen.
104
Wat zijn veelvoorkomende oorzaken van neusbloedingen bij gezelschapsdieren?
* Ulcera * Tumoren * Aspergillose * Hemorragische diathese
105
Wat zijn symptomen van neusbloedingen bij honden?
Profuse of druppelsgewijze bloedingen, eenmalig of geregeld recidiveren.
106
Wat zijn veelvoorkomende corpora aliena in de neusholte?
* Takjes * Grassprieten * Grasaartjes
107
Wat is een symptoom van een corpus alienum in de neusholte?
Niezen.
108
Hoe kan een corpus alienum worden gediagnosticeerd?
Met behulp van rinoscopie onder algehele anesthesie.
109
Wat is allergische rhinitis?
Een IgE-gemedieerde ontsteking die jeuk, niezen, rinorroe en congestie in het neusslijmvlies veroorzaakt.
110
Wat zijn symptomen van allergische rhinitis bij honden en katten?
* Luidruchtig niezen * Waterige neusuitvloeiing * Geïnjiceerde conjunctivae
111
Wat zijn de methoden voor de diagnose van allergische rhinitis?
Op basis van symptomen, afwezigheid van koorts en diagnostische beeldvorming.
112
Wat is de prognose voor allergische rhinitis?
Gunstig, maar levenslange behandeling kan nodig zijn.
113
Wat is niesziekte bij katten?
Een acute infectie van de voorste luchtwegen met symptomen zoals koorts, anorexie, rhinitis, conjunctivitis, niezen en stomatitis.
114
Wat zijn de twee belangrijkste verwekkers van niesziekte?
* Feline herpesvirus (FHV) * Feline calicivirus (FCV)
115
Hoe wordt niesziekte overgedragen?
Via slijmvliezen door direct contact of uitniezen van virushoudend vocht.
116
Wat zijn symptomen van infectie met FHV?
Necrose van het epitheel van de voorste luchtwegen en conjunctivae.
117
Hoe geschiedt de infectie van niesziekte bij katten?
Door direct contact of door uitniezen van virushoudend vocht tot 1,5 meter afstand. ## Footnote Het virus zweeft niet in aerosolen omdat katten deze niet kunnen vormen.
118
Wat zijn de belangrijkste symptomen van niesziekte bij katten?
* Anorexie * Stomatitis * Koorts * Depressie * Neusuitvloeiing * Niezen * Ulcera van de cornea * Ooguitvloeiing ## Footnote De verschijnselen kunnen variëren afhankelijk van het oorzakelijke agens.
119
Wat is de prognose voor niesziekte bij katten?
Over het algemeen gunstig, maar dieren blijven vaak drager en symptomen kunnen recidiveren. ## Footnote De ziekte is meestal zelflimiterend.
120
Wat veroorzaakt de ziekte van Carré?
Het hondenziektevirus (Morbillivirus), ook bekend als canine distemper virus (CDV). ## Footnote Het is een besmettelijke ziekte van vooral jonge honden.
121
Wat zijn de twee vormen van atrofische rhinitis bij varkens?
* Niet progressieve AR (NPAR) * Progressieve AR (PAR) ## Footnote NPAR wordt veroorzaakt door Bordetella bronchiseptica en PAR door een combinatie van Bordetella bronchiseptica en Pasteurella multocida.
122
Welke bacteriën zijn betrokken bij atrofische rhinitis?
* Bordetella bronchiseptica * Pasteurella multocida ## Footnote Beide bacteriën kunnen toxinen produceren die verantwoordelijk zijn voor concha-atrofie.
123
Wat zijn de klinische verschijnselen van atrofische rhinitis?
* Veelvuldig niezen * Bloedneuzen * Traanstrepen * Deformiteiten van de aangezichtsbeenderen ## Footnote Symptomen kunnen variëren in ernst.
124
Wat is pasteurellose bij konijnen?
Een infectie veroorzaakt door Pasteurella multocida, gekenmerkt door rhinitis, conjunctivitis, otitis media, tracheïtis en bronchopneumonie. ## Footnote Stress en slechte huisvestingsomstandigheden verergeren de infectie.
125
Wat veroorzaakt aspergillose bij honden?
Verschillende species van de schimmels Aspergillus en Penicillium, die opportunistisch op of in de slijmvliezen van de neus kunnen vestigen. ## Footnote De diagnose is gebaseerd op röntgenfoto's, CT-scans en het aantonen van schimmels.
126
Welke tumoren komen voor in de neusholte van huisdieren?
* Plaveiselcelcarcinoom * Adenocarcinoom * Chondrosarcoom * Fibrosarcoom * Myxosarcoom ## Footnote Deze tumoren zijn vaak maligne.
127
Wat is een progressief etmoïdaal hematoom (PEH)?
Een poliep die meestal uitgaat van het slijmvlies van het zeefbeen en kan leiden tot bloedneuzen. ## Footnote De oorzaak is onbekend, maar het wordt gezien als een vasoproliferatieve reactie.
128
Wat zijn nasofaryngeale poliepen bij katten?
Gesteelde ontstekingspoliepen die uitgaan van de mucosale bekleding van het middenoor, de buis van Eustachius of de nasofarynx. ## Footnote Ze komen regelmatig voor en de etiologie is nog onduidelijk.
129
Wat zijn de symptomen van sinusitis bij alle diersoorten?
Ontstekingsprocessen van de voorste luchtwegen leiden vaak tot sinusitis. ## Footnote Chronische sinusitis kan ontstaan als het exsudaat niet goed afvloeit.
130
Wat is de rol van slechte klimatologische condities bij atrofische rhinitis?
Ze kunnen leiden tot beschadiging van het neusepitheel en een verhoogde kans op infecties. ## Footnote Voorbeelden zijn veel stof en een hoog ammoniakgehalte.
131
Welke sinussen hebben een afvoer naar de neus?
De sinus sphenopalatinus en de sinus ethmoidalis ## Footnote Deze sinussen zijn belangrijk voor de drainage van de luchtwegen.
132
Wat kan een oorzaak zijn van chronische sinusitis bij het paard?
Kiesproblemen, vooral van de wortels van de kiezen ## Footnote Dit betreft met name de M1 in de bovenkaak die in de sinus maxillaris uitsteekt.
133
Welke micro-organismen spelen een rol bij sinusitis bij paarden?
Saprofyten ## Footnote Deze micro-organismen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van sinusitis.
134
Wat kan leiden tot een chronische ontsteking van de sinus frontalis bij het rund?
Opening van de hoornpit door trauma of onthoornen ## Footnote Dit kan resulteren in een hoornpitfractuur.
135
Wat is een zeldzame oorzaak van sinusitis maxillaris bij het rund?
Ontsteking van een kieswortel ## Footnote Dit komt minder vaak voor in vergelijking met andere dieren.
136
Welke sinusontstekingen komen voor bij vogels?
Ontstekingen in de sinus infraorbitalis ## Footnote Deze ontstekingen kunnen leiden tot ophoping van exsudaat.
137
Wat gebeurt er met de sinus infraorbitalis bij vogels wanneer het exsudaat niet kan afvloeien?
De sinus kan gaan bomberen ventromediaal, ventraal of dorsaal van de oogkas ## Footnote Dit fenomeen wordt ook wel 'uilenkop' genoemd.
138
Wat is een kenmerk van de laterale wand van de sinus infraorbitalis bij vogels?
Bevat geen been ## Footnote Dit maakt de sinus kwetsbaarder voor infecties.
139
Chronische sinusitis kan ontstaan uit _______.
acute sinusitis ## Footnote Dit is een veelvoorkomende progressie bij ontstekingen.
140
Wat kan worden herkend aan de sinus bij vogels?
De wand van de sinus beweegt niet mee met de ademhaling ## Footnote Meerdere agentia, waaronder Mycoplasma spp., kunnen betrokken zijn bij de sinusitis bij vogels.
141
Wat kan ontstaan door trauma van de schedel?
Trauma van de sinussen met mogelijke bloeding ## Footnote Dit kan leiden tot secundaire infectie van de sinus door ophoping van slijm.
142
Wat veroorzaakt pijn en depressie bij sinusitis?
Volledige afsluiting van de sinus en ophoping van materiaal ## Footnote Dit kan leiden tot vervorming van de schedel.
143
Welke symptomen kunnen optreden bij chronische sinusitis bij paarden?
Neusuitvloeiing, slecht eten, vermagering, pijn bij sinuspercussie ## Footnote Neusuitvloeiing kan purulent zijn en soms bloed bevatten.
144
Wat kan er gebeuren bij open trauma van de sinus?
Contaminatie en sinusitis ## Footnote Dit komt doordat de sinus in contact komt met de buitenwereld.
145
Wat is een veelgebruikte techniek voor het diagnosticeren van sinusitis?
Percussie van de nevenholte ## Footnote Dit is vaak zeer pijnlijk bij sinusitis.
146
Wat is een effectieve therapie voor chronische sinusitis bij paarden?
Trepanatie en spoelen van de sinus ## Footnote Dit helpt ook om de primaire oorzaak, zoals gebitsproblemen, op te heffen.
147
Wat is de prognose voor chronische sinusitis bij paarden?
Redelijk gunstig, maar langdurige therapie is vaak nodig ## Footnote Dit maakt de behandeling kostbaar.
148
Wat zijn de belangrijkste functies van de farynx en larynx?
Coördinatie van slikken, hoesten en niezen ## Footnote Dit is essentieel om problemen te voorkomen.
149
Wat kan leiden tot ademhalingsproblemen bij brachycefale honden?
Te lang palatum molle ## Footnote Dit kan de glottis afsluiten.
150
Wat is een veelvoorkomende infectie bij vogels?
Bacteriële infecties, virusinfecties, schimmelinfecties, parasitaire infecties ## Footnote Voorbeelden zijn pokken en infectieuze laryngotracheïtis bij kippen.
151
Wat zijn de symptomen van droes bij paarden?
Koorts, voedselweigering, slikproblemen, purulente neusuitvloeiing ## Footnote Abcessen kunnen in de mandibulaire en retrofaryngeale lymfeknopen ontstaan.
152
Wat is de therapie voor droes zonder abcesvorming?
Behandeling met een smalspectrumantibioticum zoals penicilline ## Footnote Antibiotica worden afgeraden bij abcesvorming.
153
Wat is een complicatie van droes?
Luchtzakempyeem ## Footnote Dit kan ontstaan als het abces naar de luchtzak doorbreekt.
154
Wat is de prognose voor droes?
Goede prognose, tenzij complicaties optreden ## Footnote Verslagen droes heeft een slechte prognose.
155
Wat is folliculaire faryngitis?
Chronische hyperplasie van lymfoïd weefsel in de submucosa van de farynx ## Footnote Dit komt vaak voor bij jongere paarden.
156
Wat is folliculaire faryngitis?
Een aandoening bij jongere paarden gekenmerkt door chronische hyperplasie van lymfoïd weefsel in de submucosa met vorming van lymfefollikels.
157
Welke factoren kunnen bijdragen aan het ontstaan van folliculaire faryngitis?
Diverse respiratoire virussen, niet-specifieke ontstekingsreactie, training, huisvesting, voeding en ziektekiemen.
158
Wat is het meest opvallende verschijnsel van folliculaire faryngitis?
Hoesten.
159
Hoe wordt folliculaire faryngitis gediagnosticeerd?
Door endoscopisch onderzoek.
160
Wat is de rol van antibiotica bij folliculaire faryngitis?
Het gebruik van antibiotica is overbodig vanwege de geringe rol van bacteriën.
161
Wat is larynxdifterie?
Een necrotiserende laryngitis die vooral voorkomt bij kalveren van 2 weken tot 3 maanden oud.
162
Wat is de verwekker van larynxdifterie?
Fusobacterium necrophorum, een anaerobe Gramnegatieve bacterie.
163
Welke symptomen zijn kenmerkend voor larynxdifterie?
Inspiratoire stridor, koorts, anorexie en ernstige dyspnoe.
164
Hoe wordt de diagnose larynxdifterie gesteld?
Op basis van inspiratoire stridor en endoscopisch onderzoek.
165
Wat is de prognose bij kraakbeenaantasting door larynxdifterie?
De prognose is slecht.
166
Wat is de primaire oorzaak van laryngitis bij schapen?
Een steriele ontsteking van het slijmvlies van de larynx door irritatie.
167
Welke therapie wordt aanbevolen voor laryngitis bij schapen?
Parenterale toediening van antibiotica en eventueel corticosteroïden of NSAID’s.
168
Wat is larynx- of glottisoedeem?
Een toestand waarbij de plicae aryepiglottica sterk oedemateus gezwollen zijn.
169
Wat zijn mogelijke oorzaken van larynx- of glottisoedeem?
Tromboflebitis, allergische reacties, insectenbeten, te strakke halsters of halsbanden, en inademen van irriterende stoffen.
170
Wat is 'reverse sneezing' bij de hond?
Een fenomeen veroorzaakt door spasme van de farynxspieren, resulterend in snurkend geluid en dyspneu.
171
Wat is larynxparalyse?
Een compleet of gedeeltelijk falen van de larynxspieren om de stembanden te abduceren tijdens inspiratie.
172
Wat zijn de oorzaken van larynxparalyse?
Congenitaal, trauma, ziekten zoals polyneuropathie, myopathie, hypothyreoïdie, en iatrogene oorzaken.
173
Wat zijn de symptomen van larynxparalyse?
Dyspneu, laryngeale stridor, dysfonie en hoesten.
174
Wat is cornage?
Eenzijdige verlamming van de (linker) stemband bij paarden door uitval van vezels in de linker n. laryngeus recurrens.
175
Wat is een kenmerkend symptoom van cornage?
Een hoogtonig inspiratoir bijgeluid.
176
Hoe wordt cornage gediagnosticeerd?
Door middel van endoscopisch onderzoek.
177
Wat is de rol van chirurgie bij cornage?
Chirurgische methoden kunnen worden gebruikt om het bijgeluid weg te nemen en de luchtwegen vrij te maken.
178
Wat is het palatum molle?
Een musculomembraneuze structuur die een complete scheiding van orofarynx en nasofarynx bewerkstelligt.
179
Wat is het ostium intrapharyngium?
Een opening in het palatum molle waar de larynx doorheen past.
180
Wat gebeurt er bij dorsale dislocatie van het palatum molle?
Het palatum molle komt dorsaal van de epiglottis te liggen.
181
Bij welke situatie kan dorsale dislocatie van het palatum molle optreden?
Bij sterke (re-)tractie van de larynx en hoge luchtsnelheden en drukverschillen.
182
Wat is een mogelijke oorzaak van de aandoening van het palatum molle?
Vorm- en structuurveranderingen van onderdelen van de larynx.
183
Bij welke dieren komt dorsale dislocatie van het palatum molle vooral voor?
Bij renpaarden en dravers.
184
Wat voor geluid maakt een paard met dorsale dislocatie van het palatum molle tijdens inspanning?
Een bijgeluid dat zowel tijdens inspiratie als expiratie optreedt, met een snurkende klank.
185
Hoe kan de diagnose van dorsale dislocatie van het palatum molle bevestigd worden?
Via endoscopie tijdens arbeid.
186
Wat zijn luchtzakken bij het paard?
Verwijdingen van de buis van Eustachius die zich in de eerste levensweken ontwikkelen.
187
Wat zijn mogelijke oorzaken van luchtzakontsteking?
Infectie vanuit de farynx of doorbraak van geabcedeerde retrofaryngeale lymfeknopen.
188
Wat zijn de symptomen van een acute luchtzakontsteking?
Overvulling van de luchtzakken, stridor en mogelijk een zwelling in de keelstreek.
189
Wat kan optreden bij een necrotiserende luchtzakontsteking?
Een hevige spontane bloedneus door een geruptureerde arterie.
190
Wat is luchtzaktympanie?
Een aandoening waarbij de luchtzakken overvuld zijn met lucht.
191
Wat zijn de symptomen van luchtzaktympanie?
Zichtbare zwelling in de keelstreek, tympanische toon bij percussie, en soms slikproblemen.
192
Wat is de belangrijkste bacteriële pathogeen bij kennelhoest?
Bordetella bronchiseptica.
193
Wat zijn de twee vormen van kennelhoest?
* Ongecompliceerde vorm * Gecompliceerde vorm
194
Wat zijn de symptomen van de ongecompliceerde vorm van kennelhoest?
Droge harde hoest, soms met kokhalzen, zonder algemene ziekteverschijnselen.
195
Wat is de belangrijkste diagnostische methode voor kennelhoest?
Klinische verschijnselen en vaccinatiestatus.
196
Wat moet gedaan worden bij een gecompliceerde vorm van kennelhoest?
Antibiotica kunnen nodig zijn bij complicaties zoals bronchopneumonie.
197
Wat is een veelvoorkomende behandeling voor kennelhoest?
Conservatieve behandeling met vermijden van inspanning en bevordering van wateropname.
198
Wat zijn de symptomen van luchtzakontsteking bij vogels?
Chronische luchtweginfecties in de caudale luchtzakken.
199
Wat is het risico bij een acute afsluiting van de trachea bij vogels?
Levensbedreigende situatie door inhalatie van zaden of schimmelproppen.
200
Wat is een trachearuptuur?
Scheuren van de trachea door bijttrauma of stomp trauma.
201
Wat zijn symptomen van een trachearuptuur?
Subcutaan emfyseem en mogelijk snelle dood door asfyxie.
202
Wat is de prognose bij een trachearuptuur?
Afhankelijk van de ernst van het trauma, spontane genezing is mogelijk.
203
Wat zijn plantaardige corpora aliena?
Voorwerpen zoals zaden die problemen kunnen veroorzaken in de trachea van honden en katten.
204
Hoe kan een corpus alienum het beste verwijderd worden?
Bij voorkeur via de larynx of via tracheotomie voor grotere voorwerpen.
205
Wat is de rol van CT-scans bij vogels?
Beoordeling van het respiratieapparaat en obstructies in de luchtwegen.
206
Wat moet worden bevorderd bij dieren met infectieuze bovine rhinotracheïtis (IBR)?
Zacht voedsel (blikvoer) ## Footnote Goede hygiëne en ventilatie zijn ook belangrijk.
207
Welke vorm van antibiotica is meestal niet nodig bij ongecompliceerde IBR?
Antibiotica ## Footnote Antibiotica zijn wel nodig als complicaties zoals bronchopneumonie optreden.
208
Wat is de rol van vaccinatie bij infectieuze bovine rhinotracheïtis (IBR)?
Vermindert klinische verschijnselen ## Footnote Vaccinatie voorkomt de ziekte niet volledig.
209
Wat voor soort vaccins geven een betere lokale immuunrespons tegen IBR?
Intranasale vaccins ## Footnote Deze bevatten geattenueerde Bordetella en soms para-influenzastammen.
210
Wat veroorzaakt het bovine herpesvirus subtype 1 (BHV1) bij runderen?
Infectieuze bovine rhinotracheïtis (IBR) ## Footnote BHV1 kan ook abortus en conjunctivitis veroorzaken.
211
Hoe wordt BHV1 vooral verspreid?
Druppeltjesinfectie ## Footnote Verspreiding kan ook plaatsvinden door direct contact met besmette uitvloeiing.
212
Wat is de incubatietijd voor infectieuze bovine rhinotracheïtis (IBR)?
2 tot 4 dagen ## Footnote Bij volwassen koeien kan de incubatietijd variëren.
213
Wat zijn de eerste symptomen van IBR bij kalveren?
Speekselen en verminderde eetlust ## Footnote Zieke kalveren zijn vaak sloom en suf.
214
Wat voor soort neusuitvloeiing is aanvankelijk aanwezig bij IBR?
Sereus ## Footnote Dit verandert snel naar mucopurulent en kan hemorragisch zijn.
215
Wat is een belangrijk symptoom van IBR dat te maken heeft met ademhaling?
Zeer sterke dyspneu ## Footnote Dit wordt veroorzaakt door zwelling van slijmvliezen.
216
Wat is de prognose voor dieren die IBR hebben doorgemaakt?
Dieren knappen goed op, maar blijven drager van het virus ## Footnote Regelmatige vaccinatie is nodig voor positief geteste dieren.
217
Wat is de belangrijkste oorzaak van infectieuze laryngotracheïtis (ILT) bij pluimvee?
Herpesvirus ## Footnote ILT is matig besmettelijk en komt wereldwijd voor.
218
Wat zijn enkele symptomen van infectieuze laryngotracheïtis (ILT)?
Oog- en neusuitvloeiing, tracheïtis ## Footnote Symptomen omvatten ook proesten en ernstige benauwdheid.
219
Wat is de mortaliteit bij infectieuze laryngotracheïtis (ILT)?
Wisselend van 5 tot 70% ## Footnote Morbiditeit is vaak hoog.
220
Hoe wordt de diagnose van infectieuze laryngotracheïtis (ILT) gesteld?
Klinisch, postmortaal en virologisch onderzoek ## Footnote Virusisolatie is mogelijk uit acuut ontstoken trachea's.
221
Wat is een veelvoorkomend vaccin voor de preventie van ILT?
Levende vaccins ## Footnote Vaccinatie kan leiden tot milde vormen van de ziekte.
222
Wat veroorzaakt Newcastle disease (NCD) bij vogels?
Aviaire paramyxovirus serotype 1 (APMV-1) ## Footnote NCD is een ernstige ziekte bij pluimvee.
223
Wat zijn de symptomen van Newcastle disease (NCD) bij hoendervogels?
Neurologische verschijnselen en hoge mortaliteit ## Footnote Hoendervogels zijn het meest gevoelig voor NCD.
224
Wat is een belangrijke manier waarop NCD zich verspreidt?
Via luchtwegen en feces ## Footnote Ziek pluimvee scheidt het virus uit.
225
Wat is NCD?
NCD is een aangifteplichtige dierziekte die ernstige uitbraken bij pluimvee kan veroorzaken. ## Footnote NCD staat voor Newcastle Disease.
226
Wat zijn de gevolgen van NCD voor de pluimveehouderij?
Grote verliezen door uitbraken en schade aan internationaal handelsverkeer van pluimvee en pluimveeproducten. ## Footnote NCD kan de export van pluimveeproducten ernstig beïnvloeden.
227
Hoe scheidt ziek pluimvee het virus uit?
Via de luchtwegen en de feces. ## Footnote Het virus blijft infectieus in feces en kadavers voor minstens 3 tot 4 weken.
228
Op welke manieren kan overdracht van NCD plaatsvinden?
Door personen, materialen, overwaaien van aangrenzende bedrijven, en via in het wild levende vogels. ## Footnote Verticale transmissie is niet beschreven voor APMV-1.
229
Wat gebeurt er met eieren van besmette vogels?
Ze kunnen het virus bevatten en bijdragen aan de verspreiding van de infectie. ## Footnote Eieren van besmette vogels zijn een risicofactor voor infectieverspreiding.
230
Wat beïnvloedt het klinisch beeld van NCD?
Leeftijd van de gastheer, gastheerspecies, virulentie van het virus, infectiedosis en -route, milieu en immunostatus. ## Footnote Deze factoren bepalen de ernst van de ziekteverschijnselen.
231
Wat zijn de eerste verschijnselen na infectie met een virulente variant van APMV-1?
Rochelende en proestende geluiden, hoge fluitende geluiden, algemene ziekte, in elkaar gedoken zitten, dichtgeknepen ogen en opgezette veren. ## Footnote De incubatietijd is 3 tot 6 dagen.
232
Wat kan er gebeuren met de uitval van dieren besmet met APMV-1?
De uitval stijgt snel en kan oplopen. ## Footnote Dit wijst op de ernst van de infectie en de impact op de kudde.
233
Wat zijn de neurologische verschijnselen die kunnen optreden in het tweede stadium van de ziekte?
Torticollis, pootverlamming, ataxie
234
Wat is een constant kenmerk van pseudovogelpest bij leggende hennen?
Zeer plotselinge en drastische productiedaling
235
Wat voor soort verschijnselen geven infecties met lentogene varianten meestal?
Weinig verschijnselen
236
Wat is het belangrijkste kenmerk van het histologisch onderzoek bij NCD?
Geen eenduidig sectiebeeld of histologische bevinding pathognomonisch
237
Wat voor soort laesies kunnen in de trachea en luchtzakken gevonden worden bij NCD?
Ontstekingsreacties met hemorragische laesies
238
Hoe wordt de definitieve diagnose van NCD gesteld?
Door viruskweek en identificatie van het virus
239
Wat is de wettelijke verplichting in Nederland met betrekking tot pseudovogelpest?
Enten tegen pseudovogelpest
240
Welke vogels zijn gevoelig voor het voor kippen virulente NCD-virus?
Duiven
241
Wat veroorzaakt infectieuze bronchitis bij kippen?
Coronavirus (IBV)
242
Welke organen kunnen naast de respiratietractus aangetast worden door IBV?
Digestietractus, oviduct, nier
243
Wat voor soort infecties kunnen zich ontwikkelen na een IBV-infectie?
Colibacillose
244
Wat is een specifiek symptoom van nefropathogene varianten van IBV?
Groeiachterstand
245
Wat is de belangrijkste diagnosemethode voor IBV?
Histologisch onderzoek
246
Wat zijn de transmissiewijzen van Syngamus trachea?
1. Opname van ei met L3, 2. Opname van L3 uit ei, 3. Opname van L3 via transportgastheer
247
Wat zijn de klinische verschijnselen van zware infecties met Syngamus trachea?
Emfyseem, oedeem, longontsteking, sterfte
248
Wat is het effect van volwassen Syngamus trachea op de tracheale mucosa?
Hemorragische tracheïtis
249
Wat is de prepatente periode voor Syngamus trachea?
16 tot 20 dagen
250
Wat zijn effectieve anthelmintica tegen Syngamus trachea?
Benzimidazolen, ivermectine
251
Wat is tracheacollaps bij de hond?
Een progressieve en degeneratieve aandoening van het kraakbeen van de trachea
252
Wat zijn de symptomen van een matige tot ernstige tracheacollaps?
Luid hoesten, benauwdheid
253
Wat is de diagnosemethode voor Syngamus trachea-infectie?
Anamnese, klinische verschijnselen, endoscopie, eieren in feces
254
Wat is het type virus dat influenza veroorzaakt?
Orthomyxoviridae
255
Wat zijn de drie typen influenzavirussen?
Type A, B, C
256
Wat is de pathogeniteit van aviaire influenza te kwantificeren met?
Intravenieuze pathogeniteitsindex (IVPI)
257
Wat zijn de subtypen van influenzavirus A gebaseerd op?
Hemagglutinine (H) en neuramidase (N)
258
Wat kan er gebeuren bij gelijktijdige infectie met twee verschillende influenzavirussen?
Reassortment of antigene shift
259
Wat is een belangrijke bron van pandemieën gerelateerd aan influenzavirussen?
Reassortment
260
Wat verwijst de naam 'pest' naar in de context van aviaire influenza?
De bloedingen die bij deze aandoening kunnen worden gevonden
261
Hoe wordt de pathogeniteit van het AI-virus gekwantificeerd?
Door de intraveneuze pathogeniteitsindex (IVPI) die ligt tussen 0 en 3
262
Wat betekent een IVPI van 1, 2 of meer voor het AI-virus?
Het wordt als HPAI (hoog pathogeen) geclassificeerd
263
Wat is de rol van hemagglutinine in de classificatie van AI-virussen?
De aminozuursamenstelling van hemagglutinine wordt onderzocht om te bepalen of een isolaat als HPAI moet worden beschouwd
264
Waarom zijn alle H5 en H7 serotypen aangifteplichtig?
Omdat laagpathogene types kunnen muteren naar hoogpathogene types
265
Wat is het doel van het 'early warning'-systeem voor AI in Nederland?
Om pluimveehouders te informeren wanneer zij een dierenarts moeten inschakelen of het landelijk meldpunt moeten bellen
266
In welke celtypen repliceert virulent HPAI-virus?
In vele celtypen, waaronder endotheelcellen
267
Wat zijn de belangrijkste symptomen van LPAI-stammen?
De symptomen blijven voornamelijk beperkt tot de luchtwegen
268
Wat is aviaire influenza?
Een zoönose die ziekte kan veroorzaken bij vogels en verschillende zoogdieren, inclusief de mens
269
Welke dieren kunnen geïnfecteerd raken met aviaire influenzavirussen?
* Mensen * Vogels * Varkens * Paarden * Fretten * Katten * Muizen * Cavia's * Ratten * Zeezoogdieren * Niet humane primaten
270
Wat is de incubatieperiode van AI?
Enkele dagen, afhankelijk van dosis, virulentie en weerstand van het pluimvee
271
Hoe kunnen geïnfecteerde dieren het virus uitscheiden?
Via de luchtwegen, conjunctivae en feces
272
Wat zijn mogelijke verschijnselen van AI-infectie?
* Respiratieproblemen * Digestiestoornissen * Reproductiestoornissen * Neurologische verschijnselen
273
Wat is de prognose voor volwassen paarden met acute bronchitis door influenza?
Redelijk gunstig, herstel binnen 1 tot 2 weken
274
Wat zijn de beschikbare vaccins tegen influenza bij paarden?
* Geïnactiveerde vaccins * Vectorvaccin
275
Wat is de rol van secundaire bacteriële infecties bij influenza bij paarden?
Ze kunnen complicaties veroorzaken zoals bronchopneumonie
276
Wat is de belangrijkste manier van transmissie van influenza bij varkens?
Aerogeen
277
Welke subtypen van influenza A komen veel voor bij varkens in Nederland?
* H1N1 * H1N2 * H3N2
278
Wat is de rol van antigenic drift en reassortment bij influenzavirussen?
Ze maken het mogelijk dat nieuwe subtypen ontstaan
279
Wat zijn de symptomen van influenza bij paarden?
* Rhinitis * Faryngitis * Laryngitis * Tracheïtis * Bronchitis
280
Wat gebeurt er als een paard complicaties ontwikkelt na influenza-infectie?
Er kunnen aandoeningen zoals bronchopneumonie en pleuritis optreden
281
Wat is de incubatietijd voor influenza bij paarden?
Meestal 1 tot 5 dagen
282
Wat is het DIVA-principe in vaccinatie?
Vaccin bevat een andere neuramidase dan het veldvirus zodat controle mogelijk is
283
Hoe infecteert het virus de respiratietractus?
Via aerosolen
284
Wat gebeurt er binnen enkele uren na infectie met het bronchiaal en alveolair epitheel?
Vermeerdering van het virus, gevolgd door celdegeneratie en necrose
285
Wat is viremie?
Virus in de bloedbaan, maar zonder virusvermeerdering in andere organen
286
Hoe lang vindt virusuitscheiding vermoedelijk plaats na infectie?
Tot 30 dagen
287
Hoe lang zijn antilichamen aantoonbaar na infectie?
Tot 6 maanden
288
Hoelang persisteren maternale antilichamen?
2 tot 4 maanden
289
Bij welke leeftijdsgroep varkens komen de meeste problemen door het influenzavirus voor?
Vleesvarkens
290
Wanneer komt influenza bij varkens vooral voor?
In de herfst en de winter
291
Wat is de incubatietijd van het virus?
Eén tot twee dagen
292
Hoe verloopt de infectie binnen een bedrijf meestal?
Explosief
293
Wat zijn enkele symptomen van de infectie?
Eten niet, blijven liggen, koorts (tot 42°C), hoesten, niezen, dyspneu
294
Wat kan de gevolgen zijn van influenza op vleesvarkensbedrijven?
Groeivertraging
295
Hoe lang duurt het meestal voordat de ziekte verdwijnt na de eerste infectie?
3 tot 4 weken
296
Welke secundaire bacteriële infecties kunnen de ernst van de ziekte beïnvloeden?
* Actinobacillus pleuropneumoniae * Haemophilus parasuis * Pasteurella multocida * Mannheimia haemolytica * Streptococcus suis * Aujeszkyvirus
297
Wat kenmerkt de histopathologie bij infectie?
Necrose van bronchiaal/bronchiolair en alveolair epitheel
298
Wat is kenmerkend in een latere fase van de histopathologie?
Uitgebreide alveolaire epithelisatie door proliferatie van type II pneumocyten
299
Hoe wordt de diagnose van influenza gesteld?
Aan de hand van klinische verschijnselen en bevestiging door virusisolatie of serologisch onderzoek ## Footnote Virusisolatie kan plaatsvinden met neus- of farynxswabs of postmortaal onderzoek met histopathologie en immunohistochemie.
300
Wat zijn de verschillende virussen die een differentiële diagnose voor pneumonieën vormen?
* Porcine circovirus type 2 * Aujeskyvirus * Nipah-virus ## Footnote Bij secundaire bacteriële infecties kan het moeilijk zijn deze te onderscheiden van de primaire ziekteverwekker.
301
Welke vaccins zijn commercieel beschikbaar tegen influenza?
* H1N1 * H1N2 * H3N2 ## Footnote De toepassing van deze vaccins vermindert de verschijnselen van een infectie en voorkomt grotendeels de groeivertraging.
302
Wat is de prognose bij influenza wanneer er geen complicaties optreden?
De prognose is goed ## Footnote Zieke drachtige dieren kunnen opbreken of aborteren.
303
Welke huisdieren zijn gevoelig voor influenza A en B?
Fretten ## Footnote Influenza-infecties bij fretten gedragen zich vergelijkbaar met die bij mensen.
304
Wanneer werd canine influenza voor het eerst vastgesteld?
In 2004 ## Footnote Het was een equine H3N8 stam die zich aan honden had aangepast.
305
Wat is de oorzaak van rhinopneumonie bij paarden?
Equine herpesvirus type 1 en 4 (EHV-1 en EHV-4) ## Footnote De ziekte komt zeer frequent voor bij paarden in Nederland.
306
Wat zijn de klinische verschijnselen van rhinopneumonie?
* Rhinitis * Faryngitis * Bronchitis * Koorts * Anorexie ## Footnote Bij jonge dieren wordt EHV-4 vaker gevonden dan EHV-1.
307
Wat kan er gebeuren bij drachtige merries die geïnfecteerd zijn met EHV-1?
Abortus van de foetus ## Footnote Besmetting treedt op tijdens respiratoire problemen en abortus gebeurt in de laatste maanden van de dracht.
308
Wat voor neurologische verschijnselen kunnen optreden bij EHV-1 viremie?
* Ataxie * Parese van de blaas en de staart ## Footnote De ataxie ontwikkelt zich snel en betreft vooral de achterbenen.
309
Hoe kan de diagnose van rhinopneumonie worden bevestigd?
Door middel van neusswab en serologisch onderzoek ## Footnote Pathologisch onderzoek van de vrucht is nodig bij abortusgevallen.
310
Wat is de prognose voor respiratoire afwijkingen door rhinopneumonie?
Gunstig, meestal herstel binnen 14 dagen ## Footnote Bij secundaire bacteriële infecties kan dit langer duren.
311
Wat is de rol van Rhodococcus equi bij pneumonie bij paarden?
Oorzaak van infectie en pneumonie, vooral bij jonge veulens ## Footnote R. equi is een opportunist die toeslaat bij verminderde afweer.
312
Wat zijn de symptomen van een R. equi-infectie?
* Verhoogde ademfrequentie * Purulente neusuitvloeiing * Hoesten * Verhoogde temperatuur ## Footnote De infectie kan ook leiden tot ulceratieve colitis en abcessen in andere organen.
313
Hoe wordt de diagnose van Rhodococcus-pneumonie gesteld?
Aan de hand van respiratoire symptomen en beeldvormende technieken ## Footnote Bacteriologisch en cytologisch onderzoek kan de diagnose bevestigen.
314
Wat is de therapie voor Rhodococcus equi-infecties?
Antibiotica, secretolytica, bronchospasmolytica en ontstekingsremmers ## Footnote Behandeling kan langdurig en risicovol zijn voor de merrie.
315
Wat is de belangrijkste preventiemaatregel tegen Rhodococcus equi-infectie?
Verbetering van de hygiëne op stoeterijen ## Footnote Overbevolking en slechte hygiëne verhogen het risico op infectie.
316
Wat is het risico van antibiotica bij oudere paarden?
Antibiotica kunnen niet oraal worden toegepast bij oudere dieren vanwege het optreden van dysbacteriose. ## Footnote Dit kan leiden tot ernstige ziekte en zelfs sterfte bij andere dieren die in contact komen met gemorste antibiotica.
317
Wat zijn de aanbevolen medicaties naast antibiotica voor paarden?
Secretolytica, bronchospasmolytica en ontstekingsremmers. ## Footnote Deze medicaties kunnen helpen bij de behandeling van luchtwegproblemen.
318
Wat is een belangrijke preventiemaatregel voor veulens?
Goede hygiëne en adequate biestvoorziening. ## Footnote Dit is cruciaal om de gezondheid van veulens te waarborgen.
319
Wat is de mortaliteit van de aandoening zonder behandeling?
60 tot 80%. ## Footnote De morbiditeit is laag, maar er zijn bedrijven met een hoge incidentie.
320
Wat is de genezingspercentage bij behandeling van pyogranulomateuze pneumonie?
Tot 75%. ## Footnote Genezing is vaak restloos.
321
Wat veroorzaakt de ziekte van Aujeszky?
Porcine herpesvirus-1. ## Footnote Het varken is de natuurlijke gastheer van dit virus.
322
Wat is de status van Nederland met betrekking tot de ziekte van Aujeszky sinds 2009?
Officieel Aujeszky-vrij. ## Footnote Dit maakt onbelemmerde export naar andere Aujeszky-vrije landen mogelijk.
323
Hoe wordt de infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky verspreid?
Via het epitheel van de luchtwegen, direct contact of aerosolen. ## Footnote Het virus kan zich over enkele kilometers verspreiden.
324
Wat zijn typische verschijnselen van de ziekte van Aujeszky bij herkauwers?
Heftige jeuk, excitatie, ataxie, paralyse, hoge koorts. ## Footnote Dieren sterven meestal binnen 24 tot 48 uur.
325
Wat is een belangrijk diagnostisch hulpmiddel voor de ziekte van Aujeszky?
gE-ELISA. ## Footnote Dit wordt gebruikt om antistoffen aan te tonen.
326
Wat is de therapie voor de ziekte van Aujeszky?
Er is geen therapie; vaccinatie met gE-negatief markervaccin is nodig. ## Footnote Dieren worden vervroegd geslacht na introductie van het virus.
327
Wat is de prognose voor infecties met het porcine respiratory coronavirus (PRCV)?
De prognose is goed. ## Footnote Een subklinische infectie met PRCV geeft weinig tot geen groeivertraging.
328
Wat is de oorzaak van porcine proliferative and necrotizing pneumonia (PNP)?
Porcine circovirus type 2 (PCV2). ## Footnote PCV2 wordt vaak geïsoleerd uit dieren met PNP.
329
Wat zijn de symptomen van porcine respiratory disease complex (PRDC)?
Sloomheid, anorexie, koorts, dyspneu, hoest, groeivertraging. ## Footnote De morbiditeit kan oplopen tot 30% en de mortaliteit tot 5-10%.
330
Wat zijn de serotypen van Actinobacillus pleuropneumoniae die klinische problemen veroorzaken in Nederland?
Serotypen 2, 9 en 11. ## Footnote Deze serotypen zijn verantwoordelijk voor fibrineuze tot hemorragisch-necrotiserende pleuropneumonie.
331
Wat gebeurt er binnen 3 tot 6 uur na infectie met Actinobacillus pleuropneumoniae?
Er treedt ernstig vaatlekken van longcapillairen op. ## Footnote Dit leidt tot een explosieve vermeerdering van de bacterie.
332
Wat leidt binnen 3 tot 6 uur tot ernstig vaatlekken van longcapillairen?
Vermeerdering van de bacterie vanuit de farynx of tonsillen ## Footnote De bacteriële vermeerdering gaat gepaard met de productie van toxinen.
333
Wat zijn 'pore forming toxins'?
Toxinen die membranen van erytrocyten, alveolaire macrofagen, endotheelcellen en polymorfkernige leukocyten lek maken ## Footnote Deze toxinen veroorzaken ernstige weefselnecrose.
334
Welke cytotoxinen worden aangetroffen bij de verschillende serotypen?
Apx I tot Apx IV ## Footnote ApxIV-toxine wordt door alle serotypen geproduceerd.
335
Wat gebeurt er met necrotisch weefsel als de dieren de acute fase overleven?
Het necrotisch weefsel wordt omgeven door fibroangioblastenweefsel dat een dik kapsel vormt ## Footnote Dit proces helpt bij de genezing van weefselschade.
336
Wanneer treedt sterfte meestal op na infectie?
Meestal gedurende de eerste twee dagen na infectie ## Footnote Dit is een gevolg van ernstige pulmonaire endotheelschade en hartfalen.
337
Wat zijn de symptomen van pleuropneumonie bij varkens?
Ernstige dyspneu, hoge koorts, apathie en anorexie ## Footnote Bij milder verlopende infecties is de dyspneu minder extreem.
338
Welke houding vertonen varkens met pleuropneumonie?
Hondenzit en naar buiten gebogen schouders ## Footnote Dit zijn opvallende symptomen van de ziekte.
339
Wat is een sterke aanwijzing voor pleuropneumonie?
Dyspneu met expiratoir kreunen en koorts ## Footnote Deze symptomen helpen bij de diagnose van de ziekte.
340
Hoe kan de diagnose pleuropneumonie worden gesteld?
Bij sectie op basis van het macroscopisch beeld ## Footnote A. pleuropneumoniae wordt geïsoleerd uit het weefsel.
341
Wat is nodig om in levende dieren aan te tonen dat infectie de verschijnselen veroorzaakt?
Gepaard serologisch onderzoek van acute faserepresentanten ## Footnote Dit onderzoek is essentieel voor de diagnose.
342
Wat wordt waargenomen kort na het ontstaan van de infectie in de longen?
Ernstige dyspneu en hoesten ## Footnote Dit kan variëren afhankelijk van de ernst van de infectie.
343
Wat is een nadeel van de serologisch testen gebaseerd op een CBR?
Het gebruikte serum van vooral vleesvarkens kan een anticomplementaire activiteit bezitten, waardoor de test niet uitvoerbaar is. ## Footnote Dit maakt het moeilijk om de test betrouwbaar uit te voeren.
344
Welke andere serologische testen worden vaak gebruikt?
ELISA-principe testen die antilichamen tegen specifieke toxines of kapselantigenen aantonen. ## Footnote Soms zijn serotype specifieke ELISA’s beschikbaar.
345
Wat is praktisch niet uitvoerbaar bij het aantonen van bacteriën in levende dieren?
Het aantonen van de bacterie in levende dieren is praktisch niet uitvoerbaar. ## Footnote Veel dieren zijn vaak subklinisch geïnfecteerd.
346
Noem enkele aandoeningen die differentieel diagnostisch in aanmerking komen bij sterfte zonder voorafgaande verschijnselen.
* Sepsis (door E. rhusiopathiae of Streptococcus suis) * Inwendige verbloeding * Volvulus van het darmconvoluut
347
Wat moet er altijd uitgesloten worden bij ernstige dyspneu?
Klassieke varkenspest. ## Footnote Dit is cruciaal bij acute uitbraken.
348
Hoe bestaat de behandeling van zieke dieren?
Parenterale toediening van antibiotica. ## Footnote Klimaat- en managementfactoren zijn risicofactoren voor pleuropneumonie.
349
Wat kan vaccinatie met een subunit vaccin voorkomen?
Ernstige klinische verschijnselen, maar niet het ontstaan van laesies in de longen. ## Footnote Het vaccin kan tijdelijk ziekteverschijnselen veroorzaken.
350
Wat is de prognose als cyanose van de wroetschijf, huid en oren optreedt?
De prognose is slecht. ## Footnote Dit wijst op hypoxie door hartfalen.
351
Wat is het belangrijkste causale agens van enzoötische pneumonie (EP)?
Mycoplasma hyopneumoniae. ## Footnote Andere respiratoire agentia spelen vaak ook een rol.
352
Wat kan optreden bij een introductie van M. hyopneumoniae in een naïeve populatie?
Een grote uitbraak die varkens van alle leeftijden treft. ## Footnote Dit kan leiden tot hoge mortaliteit, zelfs voordat hoesten wordt waargenomen.
353
Wat zijn de kenmerken van de chronische vorm van EP?
Weinig uitgesproken verschijnselen, vooral hoesten of groeivertraging. ## Footnote De hoest kan zich ontwikkelen tot een luide, droge hoest.
354
Hoe wordt EP vaak gediagnosticeerd?
Als slachtbevinding met laesies in de ventrale delen van de longlobben. ## Footnote Histologisch vaststellen van hyperplasie bevestigt de diagnose.
355
Wat is een belangrijke preventieve maatregel tegen EP?
Verbetering van zoötechnische omstandigheden, klimaat en management. ## Footnote Vaccinatie heeft gunstig effect op de groei, maar voorkomt infectie niet.
356
Wat is de prognose voor een geïnfecteerde populatie met EP?
Hoog morbiditeit maar verwaarloosbaar kleine mortaliteit. ## Footnote Secundaire bacteriële infecties treden vaak op.
357
Wat is pinkengriep?
Een koppelgewijs optredende aandoening van het respiratieapparaat bij jonge runderen. ## Footnote Het komt vooral voor bij dieren tussen 2 weken en 5 maanden oud.
358
Wat is de belangrijkste oorzaak van pinkengriep?
Infectie met het bovine respiratory syncytial virus (BRSV). ## Footnote Meer dan 80% van de volwassen runderen is seropositief.
359
Wat zijn de symptomen van pinkengriep?
* Hoesten * Koorts * Dyspneu * Sereuze neusuitvloeiing * Speekselen
360
Hoe wordt de diagnose van pinkengriep gesteld?
Op basis van anamnese, klinisch beeld en aantonen van BRSV. ## Footnote Virusisolatie is mogelijk maar tijdrovend.
361
Wat is de prognose voor dieren met pinkengriep?
Bij gering aangetaste dieren snel herstel, bij ernstige gevallen langdurig herstel. ## Footnote Jongere dieren kunnen secundaire bacteriële infecties ontwikkelen.
362
Wat is enzoötische kalverpneumonie?
Een frequent voorkomende aandoening bij kalveren jonger dan 3 tot 5 maanden. ## Footnote Het komt vooral voor bij kalveren die binnen worden gehuisvest.
363
Wat is 'shipping fever'?
Een bijzondere vorm van enzoötische pneumonie die optreedt na transport of andere stressvolle gebeurtenissen. ## Footnote Dit kan ook voorkomen bij paarden.
364
Wat zijn de primaire agentia van enzoötische kalverpneumonie?
Viraal (PI3, BRSV, BHV1) en Mycoplasma spp. ## Footnote Secundaire agentia zijn voornamelijk opportunistische bacteriën.
365
Wat zijn de symptomen van enzoötische kalverpneumonie?
* Dyspneu * Koorts * Hoesten * Milde diarree
366
Wat zijn de etiologische factoren voor luchtwegaandoeningen bij kalveren?
Infectieuze factoren, bezettingsgraad, huisvesting, klimaat, voervoorziening ## Footnote Deze factoren spelen een rol in de ontwikkeling van luchtwegaandoeningen bij kalveren.
367
Welke symptomen vertonen kalveren met luchtwegaandoeningen?
Milde tot ernstige dyspneu, koorts, hoesten, verscherpt ademen, rhonchi, bronchiaal ademen ## Footnote De symptomen kunnen variëren afhankelijk van de betrokken verwekkers.
368
Wat is de duur van het ziekteverloop bij kalveren met luchtwegaandoeningen?
4 tot 7 dagen ## Footnote De morbiditeit kan oplopen tot 80 tot 100% afhankelijk van de omstandigheden.
369
Wat is de mortaliteit bij kalveren met luchtwegaandoeningen?
Meestal onder de 5% ## Footnote De mortaliteit blijft laag, ondanks de hoge morbiditeit.
370
Hoe wordt de diagnose gesteld voor luchtwegaandoeningen bij kalveren?
Klinische verschijnselen en isolatie van virussen uit nasofaryngeale swabs ## Footnote Dit helpt bij het bevestigen van de diagnose.
371
Welke aandoeningen komen differentieel in aanmerking bij luchtwegaandoeningen bij kalveren?
Verslikpneumonie, pneumonie door Histophilus somni, Mycoplasma spp. ## Footnote Deze aandoeningen moeten worden overwogen bij diagnose.
372
Welke behandelingen kunnen worden gegeven ter preventie van complicaties bij luchtwegaandoeningen?
Antibiotica, NSAID's ## Footnote NSAID's hebben geen aantoonbaar effect op het ziekteverloop.
373
Wat is de prognose voor kalveren met luchtwegaandoeningen?
Gereseveerd; de meeste dieren overleven maar hebben vaak prestatieproblemen ## Footnote Dit beïnvloedt groei en voortplanting bij melkvee.
374
Wat is zwoegerziekte bij schapen?
Maedi Visna (MV) veroorzaakt chronische infecties, vaak asymptomatisch ## Footnote MV en CAE zijn Lentivirussen die wereldwijd voorkomen.
375
Welke symptomen vertonen schapen met zwoegerziekte?
Dyspneu, verminderd uithoudingsvermogen, accessoire adembewegingen ## Footnote De symptomen zijn afhankelijk van de infectieduur.
376
Hoe wordt de diagnose voor zwoegerziekte bevestigd?
Antilichaam-titer met ELISA, PCR voor bevestiging ## Footnote Seroprevalentie is vaak hoger dan daadwerkelijk zieke dieren.
377
Wat is de prognose voor schapen met zwoegerziekte?
Gereseveerd tot slecht ## Footnote Er is geen therapie en een georganiseerd bestrijdingsprogramma is beschikbaar.
378
Wat is contagious bovine pleuropneumonia (CBPP)?
Ernstige bronchopleuropneumonie veroorzaakt door Mycoplasma mycoïdes subsp. mycoïdes ## Footnote CBPP is een aangifteplichtige ziekte binnen de EU.
379
Hoe wordt CBPP overgedragen?
Aerogene weg, via uitgehoeste partikels en urine ## Footnote Zieke dieren scheiden grote hoeveelheden mycoplasmata uit.
380
Wat zijn de symptomen van CBPP?
Anorexie, koorts, dyspneu, polypneu, hoesten, neusuitvloeiing ## Footnote De mortaliteit kan oplopen tot 50% bij uitbraken.
381
Wat is de prognose voor dieren met CBPP?
Slecht, behandeling niet toegestaan ## Footnote De overheid neemt besmette dieren over.
382
Wat zijn de primaire verschijnselen van zomerlongontsteking bij schapen en geiten?
Mild, veroorzaakt door mycoplasmata en virussen ## Footnote Het is een multifactoriële aandoening.
383
Welke bacterie is de meest voorkomende oorzaak van bronchopneumonie bij kleine herkauwers?
Mannheimia haemolytica ## Footnote Dit leidt tot acute bronchopneumonie.
384
Wat zijn de symptomen van zomerlongontsteking?
Groeiachterstand, neus- en ooguitvloeiing, hoesten, inspanningsintolerantie ## Footnote Dieren kunnen ook dood worden aangetroffen zonder klinische verschijnselen.
385
Wat is de rol van Mycoplasma gallisepticum bij pluimvee?
Verwekker van CRD, veroorzaakt door bacteriële infectie ## Footnote Mycoplasma-infecties kunnen de productie en groei beïnvloeden.
386
Wat zijn de typische symptomen van chronic respiratory disease (CRD)?
Dyspnoe, proesten, rochelende ademhaling, chronisch vermageren ## Footnote Slechte milieuomstandigheden verergeren de symptomen.
387
Wat is de diagnose voor Mycoplasma-infecties bij pluimvee?
Serologie, isolatie en determinatie van de verwekker ## Footnote Behandeling kan economisch niet verantwoord zijn.
388
Wat veroorzaakt psittacose bij vogels?
Chlamydia psittaci ## Footnote Dit is een zoönose die ook mensen kan infecteren.
389
Wat zijn de symptomen van psittacose bij vogels?
Sufheid, bol zitten, anorexie, gewichtsverlies, mucopurulente neusuitvloeiing ## Footnote Geelgroene verkleuring van de uraatfractie is specifiek.
390
Wat is de meest effectieve behandeling voor psittacose bij papegaaien?
Intramusculaire doxycycline-injecties ## Footnote Behandeling moet minstens 6 weken duren.
391
Wat zijn belangrijke preventieve maatregelen voor psittacose?
Goede hygiëne in vogelverblijven, quarantaine ## Footnote Dit helpt om insleep van de infectie te voorkomen.
392
Wat is de duur van een kortdurende infectie?
6 tot 9 maanden
393
Wat moet er gebeuren als psittacose is aangetroffen?
De ruimte en materialen moeten worden gedesinfecteerd
394
Welke middelen kunnen gebruikt worden voor desinfectie?
* Chloorverbindingen * Formaline * Halamid-D (3% oplossing)
395
Wat is belangrijk ter preventie van psittacose?
Een goede hygiëne in vogelverblijven
396
Waarom is quarantaine essentieel?
Om insleep van de infectie te voorkomen
397
Wat moeten eigenaren doen met vogels na tentoonstellingen?
Vogels moeten in quarantaine en gecontroleerd worden
398
Wat is belangrijk voor de reiniging van verblijven?
Verblijven moeten goed te reinigen zijn
399
Waarom is goede ventilatie belangrijk?
Het bevordert een gezonde omgeving voor vogels
400
Wie loopt het grootste besmettingsrisico?
Vogelhandelaren, pluimveehouders en slachthuismedewerkers
401
Waar kan besmetting ook optreden?
In thuissituaties waar vogels aanwezig zijn
402
Vul in: De infectieduur van psittacose is _______.
6 tot 9 maanden
403
Vul in: Voor desinfectie kan gebruik gemaakt worden van _______.
chloorverbindingen, formaline of halamid-D (3% oplossing)
404
Wat is de belangrijkste infectiebron voor humane infecties afkomstig van papegaaiachtigen?
Grasparkieten ## Footnote Grasparkieten zijn vaak symptoomloze dragers van infecties.
405
Hoe kan de mens worden geïnfecteerd door C. psittaci?
Inhalatie van besmette aerosolen ## Footnote Deze aerosolen ontstaan uit vogel- en zoogdierexcreta.
406
Wat is de gemiddelde incubatietijd voor een C. psittaci-infectie bij de mens?
10 dagen
407
Wat zijn de belangrijkste symptomen van een C. psittaci-infectie?
* Langdurig hoge koorts (40,5°C) * Koude rillingen * Hevige hoofd- en spierpijn * Niet-productieve hoest * Huiduitslag * Gastro-intestinale klachten (braken, buikpijn, diarree) ## Footnote Complicaties kunnen myocarditis, encefalitis, icterus, ARDS en multiorgaanfalen omvatten.
408
Wat veroorzaakt Coryza contagiosa bij pluimvee?
Avibacterium paragallinarum
409
Wat is de incubatieperiode voor Coryza contagiosa?
24 tot 28 uur
410
Wat zijn de symptomen van Coryza contagiosa?
* Ooguitvloeiing * Conjunctivitis * Verkleving van de oogleden * Gezichtsoedeem * Rhonchi ## Footnote In het subacute stadium zijn de infraorbitale sinussen gezwollen.
411
Hoe kan Aspergillose bij vogels worden veroorzaakt?
Inhalatie van Aspergillus-sporen
412
Wat is de meest voorkomende soort schimmel die Aspergillose bij vogels veroorzaakt?
Aspergillus fumigatus
413
Bij welke vogels komt Aspergillose vaak voor?
Papegaaiachtigen en verzwakte volièrevogels
414
Wat zijn de symptomen van Aspergillose bij vogels?
* Depressie * Cachexie * Respiratoire problemen * Neurologische symptomen ## Footnote Bij papegaaien zijn staartwippen en dyspneu veel voorkomende verschijnselen.
415
Wat zijn de diagnostische methoden voor Aspergillose?
* Beeldvormende diagnostiek (CT-scan) * Endoscopisch onderzoek * Bloedonderzoek ## Footnote Definitieve diagnose wordt gesteld door het aantonen van het agens.
416
Wat is de behandeling voor Aspergillose bij gezelschapsvogels?
* Systemisch of lokaal toedienen van antimycotica (zoals itraconazol, terbinafine, amfotericine B) ## Footnote Vaccinatie tegen aspergillose is niet mogelijk.
417
Wat zijn de belangrijkste mycobacteriën die tuberculose veroorzaken?
* Mycobacterium tuberculosis * Mycobacterium bovis * Mycobacterium avium
418
Welke dieren zijn meestal besmet met Mycobacterium tuberculosis?
Mensen
419
Wat is een typische structuur van een tuberkel?
Granuloom met verkazing
420
Wat is een belangrijke factor die de proliferatie van mycobacteriën beïnvloedt?
Predisponerende factoren
421
Wat kan de prognose zijn bij tuberculose afhankelijk van?
Uitgebreidheid en lokalisatie van de afwijkingen
422
Wat zijn granulomen of tuberkels?
Ontstekingscellen haarden die kenmerkend zijn voor tuberculose
423
Wat is een tuberkel?
Een granuloom met verkazing en vaak mineralisatie van het centrum
424
Wat is een klassiek granuloom?
Bestaat uit een necrotisch centrum omgeven door geactiveerde (epitheloïde) macrofagen, lymfocyten en plasmacellen
425
Wat is een pyogranuloom?
Een granuloom met neutrofielen in het centrum
426
Wat gebeurt er bij een grote en virulente tuberkelbacterie?
Centrale necrose en confluerende tuberkels kunnen optreden
427
Wat is de rol van vocht in tuberkels?
Vocht bevordert de groei van tuberkelbacteriën
428
Waar kan verspreiding van tuberculose plaatsvinden via lymfe en bloed?
Bij de bifurcatie van de trachea en in de rest van de trachea
429
Wat is parelziekte?
Ontwikkeling van erwt- en knikkervormige tuberkels door voortdurende beweging
430
Wat is acute miliaire tuberculose bij het rund?
De longen zijn dicht doorzaaid met miliaire, lichtgrijze tuberkeltjes die centraal verkazen
431
Wat is acinaire tuberculose?
Endobronchiale uitbreiding van tuberculose met sterretjes- en klaverblaadjestekening
432
Wat is de consistentie van de 'kaas' bij het rund?
Geel en smeerbaar
433
Wat is de vorm van tuberculose bij het varken?
Miliaire of grotere tuberkels die verkazen en verkalken
434
Wat is de kleur van de 'kaas' bij het varken?
Wit
435
Wat gebeurt er bij aviaire tuberculose in varkens?
Infiltratie in interlobulaire bindweefsel met weinig verkazing
436
Wat is de reactie van het paard op tuberkelbacteriën?
Granuloomvorming zonder of met geringe verkazing
437
Wat zijn de symptomen van longtuberculose bij het rund?
Kan lange tijd zonder verschijnselen blijven, maar vergrote lymfeknopen kunnen optreden
438
Wat is de rol van tuberculinereactie in de diagnostiek?
Detecteert allergische reactie op tuberkelbacterie-extracten
439
Wat is het belang van PCR in de diagnostiek van tuberculose?
Toont DNA van mycobacteriën aan en geeft snel resultaat
440
Wat zijn atypische mycobacteriën?
Beperkt pathogene micro-organismen die chronische infecties veroorzaken
441
Wat is de definitie van longwormen?
Parasieten die in de longen van verschillende diersoorten voorkomen
442
Wat is de meest pathogene longworm voor runderen?
Dictyocaulus viviparus
443
Wat is de levenscyclus van Dictyocaulus viviparus?
Directe levenscyclus met ontwikkeling van L1-larven in de longen
444
Wat zijn de symptomen van longworminfecties?
Verschijnselen kunnen optreden nog voordat de wormen volwassen zijn
445
Wat gebeurt er met de larven na opname van L3’s?
De larven penetreren de wand van de dunne darm en migreren via het lymfstelsel en circulatie naar de longen
446
Hoe lang duurt het voordat larven teruggevonden kunnen worden in de longen?
Ongeveer 7 tot 9 dagen
447
Wat is de prepatentperiode?
De periode tussen L3-opname en eerste fecale L1-excretie, die 24 tot 25 dagen duurt
448
Wat is de patentperiode?
De periode waarin L1’s kunnen worden gevonden in de mest na een eerste infectie, gemiddeld één tot anderhalve maand
449
Wat beïnvloedt de ernst van de klinische verschijnselen?
Het aantal opgenomen infectieuze larven en de hoeveelheid volwassen wormen in de longen
450
Hoe ontwikkelt het lichaam immuniteit tegen longworm?
Snel, na infectie met volwassen wormen
451
Wat is de eerste opname van L3’s vaak?
Enkele larven door enkele kalveren uit een koppel, wat zelden tot ziekte leidt
452
Wanneer beginnen geïnfecteerde kalveren grote aantallen L1’s uit te scheiden?
3 tot 4 weken na de eerste opname van L3’s
453
Wat leidt een week na de uitscheiding van L1’s tot?
Een grotere weidebesmetting met 2e generatie larven
454
Wat gebeurt er als de weidebesmetting van de 2e generatie te licht is?
Er kan een 3e generatie volgen, al dan niet leidend tot ziekte
455
Wanneer worden uitbraken van longworminfecties vaak gezien?
In de tweede helft van het weideseizoen (augustus en later)
456
Hoe lang overleven longwormlarven op het weiland gedurende de zomer?
Minder dan 6 weken
457
Onder welke omstandigheden ontwikkelen longwormlarven zich optimaal?
Onder vochtige en koele omstandigheden
458
Is overwintering van L3’s op het weiland mogelijk?
Ja, maar komt in Nederland weinig voor
459
Wat is de bron van nieuwe infecties tijdens een weideseizoen?
Carriers
460
Wat zijn oudere dragerdieren?
Oudere dragerdieren zijn dieren die longworminfecties met zich meedragen en een infectiebron kunnen zijn voor andere dieren. ## Footnote Deze dragerdieren zijn vaak aanwezig op veehouderijen waar koeien weidegang hebben.
461
Wat is het ‘larvale herinfectiesyndroom’?
Het ‘larvale herinfectiesyndroom’ is een aandoening bij koeien waarbij larven in de longen afsterven, ondanks dat de meeste koeien een goede immuniteit bezitten. ## Footnote Dit syndroom leidt tot hoesten maar niet tot een patente infectie.
462
Wat zijn de klinische verschijnselen van longworminfectie bij koeien?
De klinische verschijnselen omvatten: * Verhoogde ademhalingsfrequentie * Hoesten * Dyspnoe * Longemfyseem * Lobulair oedeem * Hyaliene membranen ## Footnote Deze symptomen kunnen optreden vanaf ongeveer 2 weken na infectie.
463
Wat is de rol van eosinofiele granulocyten bij longworminfecties?
Eosinofiele granulocyten spelen een rol bij het ontstaan van verstoppingen en kunnen leiden tot epithelisatie van de alveoli. ## Footnote Dit gebeurt door reacties en ophopingen van deze cellen.
464
Hoe wordt de diagnose van longworminfecties bij koeien gesteld?
De diagnose wordt gesteld op basis van: * Anamnese * Klinisch beeld * Koppelinfectie * Weidegang * Tijdstip van het jaar ## Footnote Koorts en neusuitvloeiing kunnen wijzen op secundaire infecties.
465
Welke methoden worden gebruikt voor het aantonen van longwormen?
Aantonen van longwormen kan met: * Mestonderzoek (Baermann-methode) * Sputum of bronchiale spoeling * ELISA op antilichamen ## Footnote ELISA test detecteert alleen patente infecties.
466
Wat is de functie van het vaccin tegen longworm?
Het vaccin leidt tot immuniteit tegen L3-larven, maar niet tegen volwassen wormen in de longen. ## Footnote De immuniteit houdt niet lang stand zonder natuurlijke boosters.
467
Wat zijn de belangrijkste soorten longwormen bij schapen en geiten?
Belangrijke longwormsoorten zijn: * Dictyocaulus filaria * Muellerius capillaris * Protostrongylus rufescens ## Footnote Dictyocaulus filaria is het meest pathogeen.
468
Wat zijn de symptomen van longworminfecties bij varkens?
Symptomen van longworminfecties bij varkens kunnen zijn: * Hoesten * Dyspnoe * Neusuitvloeiing ## Footnote Deze symptomen zijn vaak geassocieerd met catarrale bronchitis.
469
Wat veroorzaakt longworminfecties bij paarden?
Dictyocaulus arnfieldi veroorzaakt catarrale bronchitis en kan leiden tot lobulaire purulente pneumonie bij paarden. ## Footnote De ezel is een drager maar heeft zelf weinig problemen.
470
Wat is de rol van Filaroides osleri bij honden?
Filaroides osleri veroorzaakt chronische polypeuze tracheïtis en bronchitis bij honden. ## Footnote De wormen worden vaak aangetroffen in poliepen.
471
Wat zijn de kenmerken van de levenscyclus van Ascaris suum?
De levenscyclus van Ascaris suum omvat: * Orale opname van infectieuze eieren * Migratie via de lever en bloed naar de longen * Ontwikkeling tot volwassen wormen in het jejunum ## Footnote Vrouwtjes kunnen tot 200.000 eieren per dag produceren.
472
Wat zijn de symptomen van Aelurostrongylus abstrusus bij katten?
Aelurostrongylus abstrusus veroorzaakt bronchitis en interstitiële pneumonie met symptomen zoals hoesten. ## Footnote De infectie verloopt vaak subklinisch.
473
Wat zijn de tussengastheren van Crenosoma vulpis?
De tussengastheren van Crenosoma vulpis zijn slakken. ## Footnote Infectie bij honden ontstaat na het eten van een besmette slak.
474
Wat is een belangrijke complicatie bij Ascaris suum-infectie?
Een belangrijke complicatie is acute pneumonie door tracheale migratie van larven. ## Footnote Dit kan leiden tot eosinofiele pneumonie.
475
Wat is de migratieroute van larven in het lichaam?
Via de lever en bloedstroom naar de longen, daarna naar de tracheobronchiale boom en het jejunum
476
Hoeveel eieren kan een vrouwtje per dag produceren?
Tot 200.000 eieren per dag
477
Wat is de kleur en structuur van de eieren?
Dikwandig en geelbruin van kleur
478
Wat is de prepatentperiode voor Ascaris suum?
7 tot 9 weken
479
Hoe lang blijft een ei infectieus?
Meerdere jaren
480
Wat kan er gebeuren tijdens het migratiestadium van de larven?
Leverproblemen en astmatische klachten
481
Wat is het meest karakteristieke verschijnsel van een Ascaris suum infectie?
Hoesten
482
Wat is een indicatie voor een klinisch relevant infectieniveau in de feces?
Meer dan 1000 eieren per gram
483
Wat kunnen slachthuisbevindingen onthullen over Ascaris suum?
Littekens in de lever, 'white spots', en lokale hemorragische laesies in de longen
484
Welke parasiet komt in aanmerking voor differentiële diagnose bij chronische infecties?
Mycoplasma hyopneumoniae
485
Welke therapieën zijn effectief tegen wormen in de darm?
De meeste geregistreerde anthelmintica
486
Wat is de prognose voor Ascaris suum infecties?
De prognose is goed, vooral economisch vanwege afkeuring van levers
487
Wat is echinococcose?
De ziekte veroorzaakt door de echinococcusblaas bij tussengastheren
488
Waar ontwikkelt de echinococcusblaas zich voornamelijk?
In de lever en de longen
489
Wat kan leiden tot verslikpneumonie?
Slokdarmverstopping, epiglottisafwijkingen, braken, en verkeerd toedienen van medicijnen
490
Wat zijn symptomen van verslikpneumonie?
Anorexie, dehydratie, hoesten, koorts, verhoogde ademfrequentie
491
Wat kan gangreneuze pneumonie veroorzaken?
Anaerobe bacteriën en saprofyten
492
Wat zijn de twee vormen van chronische bronchitis bij de hond?
Chronische idiopathische bronchitis en eosinofiele bronchopneumopathie
493
Wat is een veelvoorkomend symptoom van chronische bronchitis bij honden?
Chronische productieve hoest
494
Hoe wordt de diagnose chronische bronchitis gesteld?
Op basis van ziektegeschiedenis, lichamelijk onderzoek, röntgenfoto's, bronchoscopie en cytologie van BAL
495
Wat is belangrijk bij de differentiële diagnose van chronische bronchitis?
Uitsluiten van parasitaire bronchitis
496
Wat is de behandeling voor chronische idiopathische bronchitis bij honden?
Glucocorticosteroïden, levenslang toegediend
497
Wat zijn de symptomen van feline astma?
Aanvalsgewijs optredende benauwdheid, mogelijk met hoesten
498
Wat is een typische röntgenfoto van een kat met astma?
Een te groot longveld zonder longinfiltraten
499
Wat is een belangrijke behandelingsoptie voor zowel chronische bronchitis als astma bij katten?
Glucocorticosteroïden via inhalator
500
Wat is de aanbevolen behandeling voor ernstig benauwde katten met astma?
Parenterale (i.m.) injectie snelwerkend glucocorticoïd en inhalator met beta-2 receptoragonist ## Footnote Na behandeling dient de kat rustig te worden gehouden in een zuurstofkooi.
501
Wat is RAO en hoe wordt het gekarakteriseerd?
Intermitterende luchtwegobstructie, gekarakteriseerd door overmatige mucusproductie, pulmonale neutrofilie en bronchoconstrictie ## Footnote Dit resulteert in geforceerde ademhaling, hoesten, accessoire ademhalingsbewegingen en tachypnoe.
502
Welke factoren worden beschouwd als oorzakelijke factoren voor RAO bij paarden?
* Schimmels in stof * Bacteriële endotoxinen ## Footnote RAO komt vooral voor bij paarden die binnen zijn gehuisvest.
503
Wat zijn de klinische verschijnselen van RAO?
* Hoesten * Dyspneu * Verminderd uithoudingsvermogen ## Footnote De ernst hangt af van de mate van blootstelling aan triggers.
504
Wat is het effect van bronchusobstructie bij RAO?
Kan leiden tot benauwdheid en emfyseem ## Footnote De obstructie kan plotseling optreden.
505
Welke diagnostische methoden zijn belangrijk voor RAO?
* Anamnese * Tracheobronchoscopie * Bronchoalveolaire lavage (BAL) ## Footnote Cytologisch onderzoek toont vaak een hoog percentage neutrofielen.
506
Wat zijn de belangrijkste therapeutische maatregelen voor RAO?
* Verbetering van het milieu * Vermindering van bronchospasme * Bevordering van ophoesten ## Footnote Medicamenteuze therapie omvat bronchodilatatoren en glucocorticoïden.
507
Wat is de prognose voor RAO?
Afhankelijk van de ernst van de afwijkingen en de bereidwilligheid van de eigenaar om maatregelen te treffen ## Footnote Prognose van irreversibele luchtwegaantasting is matig tot slecht.
508
Wat is (S)IAD en hoe verschilt het van RAO?
(S)IAD is een heterogene groep ontstekingsreacties zonder infectieuze oorzaak, verschilt van RAO door het ontbreken van longafwijkingen ## Footnote Bij RAO zijn de verschijnselen intermitterend, bij IAD niet.
509
Wat zijn de klinische verschijnselen van (S)IAD?
* Chronische hoest * Muceuze tot mucopurulente neusuitvloeiing ## Footnote Afwijkende longgeluiden zijn zeldzaam.
510
Wat is belangrijk bij de behandeling van (S)IAD?
Stof- en allergeenvrij management ## Footnote Antibiotica zijn niet geïndiceerd vanwege het ontbreken van een infectieuze etiologie.
511
Wat zijn de gevolgen van longtrauma bij gezelschapsdieren?
* Kneuzingen en hematomen * Ribfracturen * Longperforatie ## Footnote Trauma kan optreden door verkeersongelukken of vallen.
512
Wat zijn de symptomen van longtrauma?
* Geforceerde ademhalingsbewegingen * Cyanose * Abnormale longgeluiden ## Footnote Thoraxpalpatie kan knisteren en crepiteren onthullen.
513
Wat is longstuwing en wat zijn de oorzaken?
Passieve congestie door hartafwijkingen, leidt tot oedeem ## Footnote Dit kan resulteren in vocht in interstitium en alveoli.
514
Wat zijn de symptomen van longstuwing?
Schuim in bronchi en trachea, vochtige sneevlakte ## Footnote Bij chronische longstuwing kan bindweefselvorming optreden.
515
Wat is longembolie en hoe komt het voor bij dieren?
Zelden voorkomend, kan leiden tot focale endarteriitis door bacteriële klontjes of trombus ## Footnote Dit kan ontsteking in het longweefsel veroorzaken.
516
Wat kan een embolus veroorzaken?
Focale endarteriitis ## Footnote Bijvoorbeeld door klontjes bacteriën of stukjes trombus vanuit trombo-endocarditis of tromboflebitis.
517
Wat kan er gebeuren als een ontstekingsproces zich uitbreidt naar de wand van een groot arterieel vat?
Er kan een aneurysma ontstaan ## Footnote Dit kan later ruptureren en leiden tot longbloeding.
518
Wat is 'exercise induced pulmonary hemorrhage' (EIPH)?
Een longbloeding bij het paard tijdens zware arbeid ## Footnote Dit komt vooral voor bij volbloeden en dravers.
519
Wat is de meest waarschijnlijke theorie achter EIPH?
De capillary stress-failure theorie ## Footnote Deze theorie stelt dat het drukverschil tussen alveoli en het vaatbed te groot wordt.
520
Welke bacteriën zijn belangrijk bij metastatische pneumonie bij runderen?
Fusobacterium necrophorum en Trueperella pyogenes ## Footnote Deze infecties kunnen leiden tot longbloeding.
521
Wat zijn de symptomen van longoedeem?
Dyspneu, hoesten en schuimige neusuitvloeiing ## Footnote Bij ernstige gevallen kan het vocht in stralen naar buiten lopen.
522
Wat zijn de primaire ziekteprocessen die longoedeem kunnen veroorzaken?
Pneumonie, mitralisklepinsufficiëntie, hartspierfunctieproblemen ## Footnote Ook hypoalbuminemie kan longoedeem veroorzaken.
523
Wat is de prognose van longoedeem in een vergevorderd stadium?
Bijna altijd infaust ## Footnote De prognose is afhankelijk van de primaire oorzaak en mate van uitbreiding.
524
Wat is emfyseem?
Te veel lucht in het respiratoire gedeelte van de long ## Footnote Dit kan leiden tot dilatatie en destructie van alveoli.
525
Wat is het verschil tussen obstructief en niet-obstructief emfyseem?
Obstructief emfyseem heeft luchtophoping door ventielwerking ## Footnote Niet-obstructief emfyseem kan bijvoorbeeld compensatoir zijn.
526
Wat zijn de verschijnselen van longemfyseem?
Vaak afwezig, maar kan leiden tot 'barrelchest' ## Footnote Dit ontstaat bij chronische obstructie van de luchtwegen.
527
Wat is acute atypische interstitiële pneumonie (AIP)?
Een acute longontsteking die ook wel longjacht wordt genoemd ## Footnote Dit ontstaat vaak na het verweiden van koeien naar gras van de tweede snede.
528
Wat is het belangrijkste symptoom van AIP bij runderen?
Ernstige dyspneu ## Footnote Dieren vertonen vaak kreunen en steunen bij expiratie.
529
Wat is de diagnostische methode voor AIP?
Klinische verschijnselen en post mortem karakteristieke laesies ## Footnote Bepaling van 3-methylindol vereist gespecialiseerde laboratoria.
530
Wat moet er gedaan worden bij dieren met AIP?
Ze moeten snel naar een ander weiland worden gebracht ## Footnote Dit is belangrijk omdat ze snel kunnen sterven.
531
Wat is pneumothorax?
Een aandoening waarbij lucht zich tussen de long en de borstwand verzamelt ## Footnote Kan ontstaan als gevolg van lucht die rondom de nier wordt geresorbeerd
532
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Op basis van klinische verschijnselen en bepalingen van 3-methylindol in gespecialiseerde laboratoria ## Footnote Definitieve diagnose wordt meestal post mortem gesteld
533
Wat zijn de karakteristieke kenmerken voor een post mortem diagnose?
Karakteristieke laesies en hyaliene membranen ## Footnote Deze kenmerken zijn essentieel voor het vaststellen van de diagnose na overlijden
534
Wat moet er gedaan worden met aangetaste dieren?
Ze moeten zo snel mogelijk naar een ander weiland worden gebracht ## Footnote Dit is om hun overleving te bevorderen, aangezien ze snel kunnen sterven
535
Hoe snel kunnen aangetaste dieren genezen?
Binnen enkele dagen tot weken zonder dat er daarna nog klinische afwijkingen blijven bestaan ## Footnote Dit geeft aan dat de aandoening soms zelflimiterend is
536
Waarom moeten dieren worden opgestald?
Om verdere opname van eiwitrijk gras te voorkomen ## Footnote Dit helpt bij het herstel van de dieren
537
Wat kan helpen bij bronchospasme?
Parasympathicolyticum (atropine) ## Footnote Dit medicijn kan de symptomen van bronchospasme verlichten
538
Welke andere medicijnen kunnen ondersteuning bieden?
NSAID’s en corticosteroïden ## Footnote Deze medicijnen zijn vaak gebruikt voor symptomatische behandeling
539
Wat is atelectase?
Atelectase is de toestand waarin alveoli niet of onvoldoende ontplooid zijn, waardoor gaswisseling niet meer mogelijk is ## Footnote Atelectase kan ontstaan door onvoldoende surfactant, compressie van buitenaf of obstructie van een bronchus of bronchiolus.
540
Wat zijn de drie hoofdtypen van atelectase?
* Foetale atelectase * Compressie-atelectase * Obstructie-atelectase ## Footnote Compressie-atelectase kan veroorzaakt worden door vloeistof of lucht in de thorax.
541
Wat zijn de symptomen van atelectase bij neonaten?
Afwijkende ademhaling en symptomen van slechte gaswisseling zoals benauwdheid ## Footnote Eigenaren merken vaak verminderd uithoudingsvermogen op.
542
Hoe wordt atelectase gediagnosticeerd?
Door middel van (arterieel) bloedmonster, abnormale percussie van de thorax, auscultatie en röntgenfoto's. ## Footnote Een open bronchus kan bronchiaal ademen laten horen.
543
Wat is de prognose voor neonaten met atelectase?
De prognose is slecht door een gebrek aan surfactant ten gevolge van prematuriteit.
544
Wat verstaan we onder rookintoxicatie?
De combinatie van inhalatie van hete gassen, toxische gassen, roetpartikeltjes en koolmonoxide. ## Footnote Dit komt vaak voor bij patiënten die uit brandende huizen zijn gehaald.
545
Wat zijn de symptomen van rookintoxicatie?
* Snelle ademhaling * Dyspneu * Hypoxie * Longoedeem ## Footnote Symptomen kunnen tot twee dagen na de insult optreden.
546
Hoe wordt rookintoxicatie gediagnosticeerd?
Door lichamelijk onderzoek, röntgenonderzoek en bronchoscopie.
547
Wat is de behandeling voor rookintoxicatie?
Vrijhouden van de luchtweg, intubatie en beademing, kooi- of boxrust, extra zuurstoftoediening en ondersteunende maatregelen. ## Footnote Corticosteroïden kunnen nuttig zijn in de vroege fase.
548
Wat zijn de symptomen van koolmonoxide-intoxicatie?
* Verminderd bewustzijn * Coma * Toevallen * Geen cyanose ondanks hypoxie ## Footnote HbCO is helderrood, wat de diagnose bemoeilijkt.
549
Wat is de behandeling voor koolmonoxide-intoxicatie?
Toedienen van 100% zuurstof en eventueel beademen. ## Footnote De halfwaardetijd van HbCO is 4 uur, maar met 100% zuurstof is dit een half uur.
550
Wat zijn de primaire longtumoren?
Vrij zeldzaam en meestal epitheliaal, zoals adeno-carcinoom, plaveiselcelcarcinoom en anaplastisch carcinoom.
551
Wat is 'jaagsiekte' bij schapen?
Een virusaandoening gekenmerkt door progressieve dyspneu door bronchoalveolaire adenocarcinomen. ## Footnote In ongeveer 4% van de gevallen worden metastasen gevonden in regionale lymfeknopen.
552
Wat is pneumothorax?
De aanwezigheid van lucht in de pleuraholte, meestal door trauma of spontane ruptuur van bullae.
553
Wat zijn de symptomen van pneumothorax?
* Snelle ademhaling * Pendelend ademtype * Verminderd inspanningvermogen * Cyanose in ernstige gevallen ## Footnote Bij een open pneumothorax kan subcutaan emfyseem optreden.
554
Hoe wordt pneumothorax gediagnosticeerd?
Door auscultatie, percussie en röntgenologisch onderzoek.
555
Wat is de behandeling voor een open pneumothorax?
Wond verzorgen, drukverband aanleggen en pleuraholte afzuigen.
556
Wat is de prognose bij een ongecompliceerde pneumothorax?
Gunstig. ## Footnote Bij tensiepneumothorax kan snel een levensbedreigende situatie ontstaan.
557
Wat is pneumomediastinum?
De aanwezigheid van lucht in het mediastinum, meestal door lekkage vanuit de trachea of trauma.
558
Wat is pneumomediastinum?
Vrij lucht in het mediastinum, vaak afkomstig uit de trachea door lekkage of trauma ## Footnote Pneumomediastinum kan leiden tot abnormale gasophoping in het mediastinum en subcutaan emfyseem.
559
Wat zijn de belangrijkste verschijnselen van pneumomediastinum?
Benauwdheid en een opgeblazen uiterlijk van het dier ## Footnote De hoeveelheid lucht in het mediastinum kan slikmechanisme en ademhaling belemmeren.
560
Hoe wordt pneumomediastinum gediagnosticeerd?
Met behulp van een thoraxfoto waarop abnormale mediastinale structuren zichtbaar zijn ## Footnote Het emfysemateuze beeld is karakteristiek voor pneumomediastinum.
561
Wat is de belangrijkste therapeutische maatregel bij pneumomediastinum?
Rust met eventueel extra zuurstof ## Footnote Pleurale drainage kan overwogen worden bij pneumothorax.
562
Wat is de prognose bij pneumomediastinum als de oorzaak traumatisch is?
Redelijk gunstig ## Footnote Bij perforatie van de oesofagus is er echter risico op complicaties zoals perioesofageale flegmoon.
563
Wat is een liquothorax?
Een overmatige hoeveelheid vocht in de pleuraholte ## Footnote Dit vocht kan verschillende types zijn zoals hemothorax, chylothorax, hydrothorax, etc.
564
Wat zijn de verschillende soorten pleuravocht?
* Hemothorax * Chylothorax * Hydrothorax * Pyothorax * Puur transsudaat * Gemodificeerd transsudaat ## Footnote Elk type heeft specifieke oorzaken en kenmerken.
565
Wat zijn mogelijke oorzaken van hemothorax?
* Coagulopathie * Trauma * Tumoren * Longkwabtorsie * Iatrogeen ## Footnote Hemothorax komt vaker voor bij gezelschapsdieren dan bij grote huisdieren.
566
Wat zijn symptomen van liquothorax?
Dyspneu, pendelend ademtype, hoesten ## Footnote Symptomen variëren afhankelijk van de oorzaak van de vloeistofophoping.
567
Hoe wordt de diagnose liquothorax gesteld?
Door inspectie, palpatie, auscultatie en percussie van de thorax ## Footnote Echografie en thoracocentese kunnen ook worden gebruikt voor bevestiging.
568
Wat is de rol van thoracocentese bij liquothorax?
Verminderen van vocht in de pleuraholte en verlichten van dyspneu ## Footnote Het is een levensreddende handeling maar geen definitieve behandeling.
569
Wat zijn de types ontstekingen van de pleura?
* Sereuze * Fibrineuze * Purulente * Hemorragische ## Footnote De type ontsteking kan variëren afhankelijk van het betrokken dier.
570
Wat veroorzaakt pleuritis bij landbouwhuisdieren?
Meestal (sero)fibrineus, vaak als complicatie van pneumonie ## Footnote Bij honden en katten is pleuritis meestal purulent.
571
Wat is pleuritis filamentosa?
Een specifieke vorm van pleuritis die vaak voorkomt bij runderen ## Footnote Gekenmerkt door granulatieweefsel in intercostale ruimten.
572
Wat is een veelvoorkomende complicatie van pleuritis bij paarden?
Ontstaan vanuit een pneumonie, vooral na verslikpneumonie ## Footnote Stress bij vervoer kan bijdragen aan het risico op pleuritis.
573
Wat is een pleuritis?
Een ontsteking van het pleura, vaak gezien als complicatie van een virusinfectie van de luchtwegen.
574
Bij welke dieren komt pleuritis vaak voor in combinatie met pneumonie?
Bij jonge dieren, zoals veulens en kalveren.
575
Wat kan leiden tot een purulente pleuritis?
Doorbraak van een longabces, leverabces of perforatie van de netmaag.
576
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van pleuritis bij vleesvarkens?
Infecties met Actinobacillus pleuropneumoniae.
577
Welke symptomen vertoont een paard met pleuritis?
Oppervlakkige ademhaling, pijnlijke thorax, kreunen, en verwarring met koliek.
578
Hoe kunnen we pleuritis diagnostiseren?
Door klinische verschijnselen, inspectie, palpatie, percussie en eventueel echografisch onderzoek.
579
Wat is een liquothorax?
Ophoping van vocht in de pleuraholte door meer exsudaat dan resorptie.
580
Wat zijn de kenmerken van een chronische pleuritis?
Vermagering, te abdominaal ademen, en voortdurend verhoogde temperatuur.
581
Wat is de rol van antibiotica bij pleuritis?
Langdurige antibioticatherapie is noodzakelijk bij bacteriële oorzaken.
582
Wat moet er gebeuren bij een pleuritis humida?
Thoraxdrainage en spoelen van de pleuraholte met 0,9% NaCl-oplossing.
583
Wat is de prognose voor pleuritis bij het rund?
Wisselend, vaak economisch niet verantwoord om te behandelen.
584
Wat kan complicaties veroorzaken bij purulente pleuritis?
Toxineresorptie kan leiden tot ernstige toxinemie en degeneratie van organen.
585
Welke symptomen zijn kenmerkend voor de acute fase van pleuritis?
Exsudatie, fibrinevorming, oppervlakkige ademhaling, en verminderde eetlust.
586
Vul in: Een _______ pleuritis ontstaat vaak als gevolg van een sepsis of pneumonie.
sero-fibrineuze
587
Wat is een veelvoorkomende bevinding bij vleesvarkens tijdens de slacht?
Fibrineuze of adhesieve pleuritis.
588
Bij welke gezelschapsdieren komen pleuritiden voor?
Bij katten en honden.
589
Wat zijn de oorzaken van purulente pleuritis bij honden en katten?
Nocardia en Actinomyces spp.
590
Wat gebeurt er als een dier de acute pleuritis overleeft?
Er kan een restitutio ad integrum plaatsvinden of ontwikkeling van chronische pleuritis.
591
Wat is belangrijk bij de therapie na bacteriologisch onderzoek?
Kiezen van het juiste antibioticum op basis van gevoeligheidstest.
592
Wat zijn de symptomen bij longauscultatie van een pleuritis?
Wrijvingsgeruisen en verzwakte ademgeluiden.
593
Wat is de rol van NSAID's bij een paard met pleuritis?
Verlichting van pijn en ontsteking.