Nieren en urinewegen Flashcards

(259 cards)

1
Q

Wat is de functionele eenheid van de nier?

A

Het nefron

Het nefron bestaat uit een glomerulus en het aansluitende tubulussysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke rol spelen de glomeruli in de nierfunctie?

A

Zij zorgen voor selectieve filtratie

Dit houdt in dat eiwitten behouden blijven, terwijl afvalstoffen worden geëlimineerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste functies van de tubuli in de nieren?

A

Regulatie van homeostase door middel van:
* Tubulaire reabsorptie
* Tubulaire secretie

Dit draagt bij aan de water- en elektrolytenbalans en het zuur-basenevenwicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke hormonen produceert de nier?

A

Renine, erytropoëtine, dihydroxy-cholecalciferol

De nier is ook een doelwitorgaan voor aldosteron, parathormoon en vasopressine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de urinewegen bij de meeste diersoorten?

A

Nierbekken, urineleiders, urineblaas, urinebuis

Deze structuren verzorgen voornamelijk de afvoer van urine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is mictie?

A

Het proces van urinelozing

Dit houdt in dat de urineblaas op geschikte momenten wordt geledigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke afwijkingen kunnen optreden bij aandoeningen van de lagere urinewegen?

A

Incontinentie, dysurie, pollakisurie, strangurie

Dit zijn specifieke verschijnselen van blaas- en urethra-aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn prerenale oorzaken van renale disfunctie?

A

Systemische afwijkingen die bloed- of bloeddrukafwijkingen veroorzaken

Deze oorzaken liggen buiten de nier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn postrenale oorzaken van renale disfunctie?

A

Problemen in de afvoerende urinewegen zoals obstructies of rupturen

Deze oorzaken ontstaan na de nier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rol van de glomerulaire filtratie?

A

Afhankelijk van de kwaliteit van de glomerulaire membraan en de filtratiedruk

Filtratiedruk wordt beïnvloed door bloeddruk en colloidosmotische druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de belangrijkste symptomen van renale disfunctie?

A

Polyurie/polydipsie, nefrotisch syndroom, uremisch syndroom

Afhankelijk van de aard en ernst kunnen deze symptomen alleen of samen voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen polyurie en pollakisurie?

A

Polyurie is meer urineproductie, pollakisurie is frequentere kleine hoeveelheden urine

Het is belangrijk om deze termen niet door elkaar te halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de bovengrens voor normale wateropname bij gezelschapsdieren?

A

100 ml water/kg/dag

Dit is een algemene richtlijn, maar de individuele variatie is belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is primaire polydipsie?

A

Een aandoening waarbij een dier meer drinkt dan nodig voor vochtbalans

Dit leidt tot meer urineren, maar met een adequate nierfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is diurese?

A

Urinevorming of urineproductie

Bij te hoge urineproductie maken we onderscheid in osmotische diurese en waterdiurese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is osmotische diurese?

A

Verhoogde urineproductie door een kleiner verschil in osmolariteit

Dit gebeurt vaak door een afwijkende plasmasamenstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is waterdiurese?

A

Minder terugresorptie van water in de verzamelbuizen

Dit resulteert in polyurie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is hyperglykemie?

A

Een relatief of absoluut tekort aan insuline dat het aanbod van glucose in de proximale tubuli aanzienlijk doet toenemen

Hyperglykemie kan leiden tot glucosurie, zelfs bij normale plasmaglucosespiegels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn diuretica?

A

Plasmiddelen die het natriumtransport van het lumen naar het interstitium remmen

Dit vermindert de hypertoniciteit van het merg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de rol van het antidiuretisch hormoon (ADH)?

A

Verhoogt de permeabiliteit van de verzamelbuizen voor water

ADH wordt in de hypothalamus gevormd en via de neurohypofyse afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat veroorzaakt polyurie?

A

Verminderde terugresorptie van water door een verminderde werking van ADH

Dit kan leiden tot polydipsie om hypovolemie te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn enkele aandoeningen die polyurie kunnen veroorzaken?

A
  • (Chronische) nierziekte
  • Pyelonefritis
  • Nefrogene diabetes insipidus
  • Renale glucosurie
  • Centrale diabetes insipidus
  • Diabetes mellitus
  • Hyperadrenocorticisme
  • Toxinemie
  • Hepato-encefalopathie
  • Hypercalciëmie
  • Hyperthyreoïdie

Langdurige blootstelling aan progestagenen kan diabetes mellitus bij honden veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is proteïnurie?

A

De aanwezigheid van eiwitten in de urine door een verminderd selectief vermogen van de glomerulaire membraan

Dit kan leiden tot een laag plasma-albumine en een verstoorde balans tussen filtratie en resorptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is oedeem?

A

Een herverdeling van extracellulair lichaamswater tussen bloedbaan en interstitium

Oedeem kan lokaal of centraal zijn, afhankelijk van de oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de hoofdoorzaken van oedeem?
* Toename hydrostatische druk in bloed- en lymfevaten * Verhoogde permeabiliteit van de bloedvatwand * Afname van de colloïd-osmotische druk * Eiwitverlies via de nieren, huid of maag-darmkanaal ## Footnote Deze processen kunnen leiden tot vochtophoping in weefsels.
26
Wat activeert het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS)?
Onderfilling van het vaatbed gesignaleerd door baroreceptoren ## Footnote Dit resulteert in natriumretentie en verhoogde bloeddruk.
27
Wat is de relatie tussen natriumbalans en extracellulair water?
De natriumbalans is de voornaamste determinant voor de hoeveelheid water die extracellulair aanwezig is ## Footnote Een hoge natriumretentie kan oedeemvorming versterken.
28
Wat is de rol van de proximale tubulus in het nierfilterproces?
Beperkte capaciteit om gepasseerde (kleine) eiwitten te resorberen ## Footnote Dit is cruciaal voor het handhaven van de eiwitbalans in het bloedplasma.
29
Wat zegt de natriumconcentratie in het plasma over de natriumbalans?
De natriumconcentratie zegt niet alles over de natriumbalans. ## Footnote Dit is belangrijk bij hypo-, iso- en hypertone dehydratietoestanden.
30
Hoe wordt de natriumconcentratie onder normale omstandigheden gereguleerd?
Door osmoregulatie en aanpassing van de waterbalans.
31
Wat zijn de drie belangrijkste voorwaarden om van een nefrotisch syndroom te spreken?
* Glomerulaire proteïnurie * Hypoalbuminemie * Oedeemvorming
32
Noem een paar bekende oorzaken van het nefrotisch syndroom.
* Amyloïdnefrose bij het rund * Diverse glomerulopathieën bij de hond
33
Wat wordt bedoeld met het uremisch syndroom?
Het beeld dat gepaard gaat met een aanzienlijk verlies van klarend vermogen van de nieren.
34
Wat veroorzaakt de verschijnselen in het uremisch syndroom?
Primair andere metabolieten uit de stikstofhuishouding, niet alleen verhoogd ureum.
35
Wat zijn de gevolgen van urinezuurdeposities bij vogels en reptielen?
* Slechtere voeropname * Vertraagde groei * Gewichtsverlies * Braken en regurgiteren * Kreupelheid
36
Wat is de glomerular filtration rate (GFR)?
Een maat voor de filterfunctie van de nieren, uitgedrukt in ml/min.
37
Welke variabelen bepalen de GFR?
* Effectieve filtratiedruk * Hoeveelheid en kwaliteit van het filtrerend oppervlak
38
Wat gebeurt er bij een afname van de GFR?
Stofwisselingsproducten kunnen niet goed uit het lichaam verwijderd worden.
39
Welke metabolieten blijven in toenemende mate aanwezig bij een afname van de GFR?
* Ureum * Creatinine * Urinezuur * Hormonen zoals parathyreoïd hormoon en gastrine * Fosfaten
40
Wat zijn neurologische verschijnselen van het uremisch syndroom?
* Verminderd bewustzijnsniveau (sopor) * Braken * Stupor * Toevallen (uremische encefalopathie)
41
Wat is secundaire renale hyperparathyreoïdie (SRH)?
Een fenomeen dat optreedt bij chronische nierziekten, gekenmerkt door verhoogde PTH-niveaus.
42
Wat zijn de gevolgen van verhoogde PTH-niveaus bij SRH?
* Stijging van de PTH-spiegel * Afnemende calciumopname uit de darm * Stijging van het fosfaatgehalte in het bloed
43
Wat zijn de gevolgen van chronische nierziekte op de vitamine D-activatie?
De activatie van vitamine D neemt af, wat leidt tot verhoogde PTH-afgifte.
44
Wat is de formule voor endogene creatinineklaring?
Endogene creatinineklaring (ml/min) = Urine volume/min * [creatinine]urine / [creatinine]bloed.
45
Wat zijn aangeboren nierafwijkingen?
Afwijkingen zoals renale aplasie die incidenteel voorkomen bij diersoorten.
46
Wat zijn niercysten?
Ronde, dunwandige structuren gevuld met helder vocht, variabel in grootte.
47
Wat zijn de gevolgen van niercysten?
Kunnen secundair zijn aan uiteenlopende nieraandoeningen en worden vaak als toevallige slachtbevinding gezien.
48
Wat zijn niercysten?
Met helder vocht en variabel in grootte; kunnen enkelvoudig tot multipel voorkomen en zijn gelokaliseerd in schors, merg of perirenaal.
49
Bij welke diersoorten komen niercysten voor?
* Rund * Varken * Fret * Konijn * Perzische kat * Hondenrassen (bulterriër, Cairn terriër, West Highland white terriër)
50
Wat is polycystic kidney disease?
Een aangeboren en erfelijke vorm van niercysten, bekend bij bepaalde hondenrassen en de Perzische kat.
51
Wat gebeurt er als niercysten groter worden?
Ernstiger nierfunctieverlies en secundaire veranderingen, mogelijk verward met hydronefrose.
52
Wat is hydronefrose?
Een verwijding van het nierbekken door urinestuwing.
53
Wat zijn de oorzaken van hydronefrose?
* Afscheiding van de ureter * Ureterstenen * Stricturen * Ligaturen * Vergroeiingen na buikoperaties * Periurethrale neoplasieën
54
Wat zijn de gevolgen van een afsluiting in de ureter?
Druk in het nierbekken neemt toe, wat leidt tot drukatrofie, necrose van nierweefsel en uiteindelijk geen herstel meer mogelijk.
55
Wat kan een uitgebreide hydronefrose veroorzaken?
Alleen als de aandoening eenzijdig is, zodat de andere nier kan compenseren.
56
Welke symptomen kunnen optreden bij hydronefrose?
* Koliekachtige verschijnselen * Systemische afwijkingen bij bilaterale aandoening
57
Hoe wordt hydronefrose gediagnosticeerd?
Op basis van lichamelijk en beeldvormend onderzoek (echografie).
58
Wat is amyloïdose?
Een stapelingsziekte door ophoping van amyloïd in organen.
59
Welke organen worden vaak aangetast door amyloïdose?
* Lever * Milt * Darmen * Bijnieren * Nieren
60
Wat is nieramyloïdose?
Amyloïdose die zich manifesteert in de nieren, vaak zichtbaar bij runderen en honden.
61
Bij welke diersoorten komt nieramyloïdose voor?
* Rund * Hond (sharpei) * Kat (Abessijn, Siamees) * Paard * Rat * Verschillende vogelsoorten
62
Wat zijn de symptomen van nieramyloïdose bij honden?
Ernstige proteïnurie, oedeemvorming (nefrotisch syndroom), en metabole afwijkingen.
63
Wat is de pathogenese van amyloïdose?
Vaak onbekend, maar kan complicatie zijn van chronische ziekten of afwijkende plasmacelproliferaties.
64
Wat zijn de symptomen van medullaire amyloïdose bij katten?
Afname van het concentrerend vermogen van de nier, leidend tot polyurie/polydipsie.
65
Wat is de prognose van amyloïdose bij het rund?
Infaust; de ziekte is vaak moeilijk te behandelen en leidt snel tot nierfalen.
66
Wat is nefritis?
Een ontsteking van de nieren.
67
Noem de drie hoofdtypes van nefritis.
* Glomerulonefritis * (Tubulo)interstitiële nefritis * Pyelonefritis
68
Wat is glomerulonefritis?
Een ontstekingsproces in de nieren waarbij primair de glomeruli zijn betrokken.
69
Wat kan een oorzaak zijn van glomerulonefritis?
Een immuungemedieerde reactie.
70
Wat zijn immuuncomplexen?
Complexen die ontstaan bij systemische aandoeningen en in de glomerulus worden aangevoerd.
71
Bij welke diersoorten komt immuuncomplex glomerulonefritis voor?
* Hond * Kat * Varken * Rund * Paard * Fins landschaap * Nerts
72
Wat is een type III overgevoeligheidsreactie?
Vastlopen van immuuncomplexen.
73
Wat is een type II overgevoeligheidsreactie?
Vorming van antilichamen tegen de glomerulaire basaalmembraan.
74
Wat zijn de histologische onderverdelingen van glomerulonefritiden?
* Proliferatieve glomerulonefritis * Membraneuze glomerulonefritis * Membranoproliferatieve glomerulonefritis
75
Wat is een kenmerk van proliferatieve glomerulonefritis?
Toegenomen aantal ontstekingscellen in het mesangium.
76
Wat is een kenmerk van membraneuze glomerulonefritis?
Verdikking van de basaalmembranen.
77
Wat zijn de verschillende glomerulaire laesies?
* Diffuus * Focaal * Globaal * Segmentaal
78
Wat is een veelvoorkomend verschijnsel bij glomerulonefritis bij de hond?
Spieratrofie.
79
Wat is een symptoom van ernstig eiwitverlies bij glomerulonefritis?
Ascites (nefrotisch syndroom).
80
Wat kan de diagnose van glomerulonefritis bevestigen?
Aanzienlijke en persisterende proteïnurie zonder aanwijzingen voor pre- of postrenale oorzaken.
81
Wat is de rol van histologisch onderzoek bij de diagnose van glomerulonefritis?
Karakteriseren van de aard van de afwijkingen.
82
Wat moet worden uitgesloten bij renale proteïnurie?
Extrarenale oorzaken.
83
Wat is een voorbeeld van een infectieuze oorzaak van glomerulonefritis bij de kat?
Infectieuze peritonitis.
84
Wat is het doel van de therapie bij glomerulonefritis?
De primaire oorzaak behandelen en de nierfunctie ondersteunen.
85
Wat is het effect van ACE-remmers bij glomerulonefritis?
Kan eiwitverlies via de urine verminderen.
86
Wat is de prognose bij ernstige gevallen van glomerulonefritis zonder aanwijsbare oorzaak?
Slechte prognose.
87
Wat is het porcine dermatitis en nefritis syndroom (PDNS)?
Een aandoening bij het varken die fataal kan verlopen voor recent gespeende biggen.
88
Wat kan de oorzaak zijn van PDNS?
Porcine circovirus 2 (PCV2).
89
Wat wordt gekarakteriseerd door necrotiserende vasculitis bij PDNS?
Lokale laesies in de huid en heftige glomerulonefritis in de nier.
90
Wat is aviaire polyomavirus (APV)?
Een virus dat vooral bij papagaaiachtigen voorkomt.
91
Wat zijn symptomen van APV bij jonge vogels?
* Polyurie/polydipsie * Diarree * Subcutane bloedingen * Gewichtsverlies * Anorexie * Lethargie
92
Wat is het risico van infecties die de tubuli aantasten bij vogels?
Fataal verloop door beschadiging van het urinezuurklarend systeem.
93
Wat is tubulo-interstitiële nefritis?
Een ontsteking die zowel de proximale tubuli als het interstitium aantast.
94
Wat zijn de twee hoofdtypen van (tubulo)-interstitiële nefritis?
* Non-purulente interstitiële nefritis * Purulente interstitiële nefritis
95
Wat veroorzaakt een purulente nefritis?
Pyogene agentia.
96
Noem een voorbeeld van een ziekte die non-purulente interstitiële nefritis kan veroorzaken.
Leptospirose.
97
Wat is de rol van histologisch onderzoek bij tubulo-interstitiële nefritis?
Het vaststellen van de aard en ernst van de ontsteking.
98
Wat is het klinisch verloop van nierlijden bij vogels afhankelijk van?
Het deel van de nier dat beschadigd wordt.
99
Welke infecties hebben een fataal verloop bij vogels?
Infecties die de tubuli aantasten.
100
Welke symptomen kunnen optreden bij beschadiging van de verzamelbuizen en medullaire coni?
* Afwijkende ontlasting * Verhoogd vochtgehalte van de uraatfractie * Verhoogde water/voer ratio
101
Wat kan er gedaan worden bij mild verlopende nierziekten bij vogels?
Een goede verzorging kan genezing mogelijk maken.
102
Noem enkele oorzaken van tubulo-interstitiële nefritis.
* Schimmeltoxinen (zoals ochratoxine) * Zware metalen (kwik- en loodverbindingen) * Medicaties (antibiotica, chemotherapeutica, NSAID's, anesthetica)
103
Wat is purulente interstitiële nefritis?
Een ontsteking die diffuus of lokaal kan optreden, vaak door pyogene bacteriën.
104
Wat is embolische nefritis bij het rund?
Een complicatie van trombo-embolische ontstekingsprocessen elders in het lichaam.
105
Wat zijn de primaire aandoeningen die embolische nefritis kunnen veroorzaken?
* Endocarditis * Endometritis * Mastitis * Tussenklauwontsteking
106
Wat zijn de symptomen van purulente interstitiële nefritis bij het rund?
* Bloedingen * Degeneratie van het parenchym * Trombo-embolische nierinfarcten
107
Wat is pyelonefritis?
Een ontsteking van het nierbekken en het interstitium.
108
Wat is de meest voorkomende oorzaak van pyelonefritis?
Een ascenderende bacteriële infectie.
109
Bij welke diersoorten komt pyelonefritis het meest voor?
* Rund * Varken * Hond * Kat
110
Wat zijn de symptomen van pyelonefritis bij het rund?
* Frequent lozen van kleine hoeveelheden rode urine * Pijnlijke mictie * Vermageren * Urinesediment met erytrocyten, leukocyten en bacteriën
111
Hoe wordt pyelonefritis gediagnosticeerd?
Op basis van symptomen, rectaal onderzoek en urineonderzoek.
112
Wat is de prognose van onbehandelde pyelonefritis?
De ziekte verloopt progressief.
113
Wat gebeurt er met de koeien met pyelonefritis?
Ze kunnen frequent kleine hoeveelheden urine lozen die pus en vellen bevat.
114
Wat zijn de symptomen van pyelonefritis bij zeugen?
* Anorexie * Polydipsie * Frequent lozen van kleine hoeveelheden urine met bloed en pus
115
Wat is een belangrijk aspect bij de behandeling van pyelonefritis bij zeugen?
Optimaliseren van de hygiëne.
116
Wat is de voorkeur bij de inseminatie van zeugen om infecties te voorkomen?
Kunstmatige inseminatie.
117
Bij welke diersoort komt pyelonefritis vaker voor, hond of kat?
Hond.
118
Wat is de oorzaak van pyelonefritis bij honden?
Een ascenderende infectie vanuit de blaas, uterus of prostaat.
119
Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van acute pyelonefritis?
E. coli en Staphylococcus spp.
120
Wat kan er gebeuren als de diagnose van acute pyelonefritis niet tijdig wordt onderkend?
De aandoening krijgt een chronisch karakter, wat leidt tot irreversibel nierfunctieverlies.
121
Noem enkele verschijnselen van acute pyelonefritis.
* Anorexie * Koorts * Dysurie * Polyurie/polydipsie * Incontinentie
122
Wat is een kenmerk van chronische pyelonefritis?
Meestal geen duidelijke verschijnselen, maar symptomen van het uremisch syndroom kunnen optreden.
123
Hoe kan verwijding van het pyelum worden vastgesteld?
Door middel van echografisch onderzoek.
124
Wat is de rol van bacteriologisch onderzoek in de behandeling van pyelonefritis?
Het helpt bij het kiezen van het juiste antibioticum op basis van gevoeligheidsbepaling.
125
Wat is een schrompelnier?
Een nier die kleiner is geworden met een stevige consistentie en een onregelmatige oppervlakte, typisch voor het eindstadium van chronische nierziekte.
126
Wat zijn de histologische bevindingen bij chronische nierziekte?
* Irreversibele schade aan nefrononderdelen * Glomerulosclerose * Atrofie van de tubuli * Fibrosering van het interstitium
127
Wat zijn de gevolgen van een afname van het aantal nefronen?
Compensatoire glomerulaire hemodynamische aanpassingen die nadelig uitpakken.
128
Wat is de rol van TGF-β in glomerulosclerose?
Het stimuleert mesangiumcellen om te prolifereren en extracellulaire matrix te produceren.
129
Wat zijn de symptomen van chronische nierziekte bij katten?
* Sopor * Anorexie * Vermageren * Foetor ex ore * Braken * Polyurie/polydipsie * Diarree
130
Wat is de prevalentie van chronische nierziekte bij honden in vergelijking met katten?
Minder frequent bij honden, maar vaker geassocieerd met raspredisposities.
131
Wat zijn enkele complicaties van chronische nierziekte?
* Hypertensie * Ascenderende urineweg-infecties
132
Vul in: Chronic kidney disease wordt vaak afgekort als _______.
CKD
133
Hoe wordt de diagnose van chronische nierziekte bevestigd?
Door het uitsluiten van pre- en postrenale oorzaken en het vaststellen van herhaaldelijk verhoogde concentraties van creatinine en ureum.
134
Wat zijn de gevolgen van een verminderde vorming van erytropoëtine in de nieren?
Bloedarmoede en bleke slijmvliezen.
135
Wat is renale osteodystrophia fibrosa?
Een aandoening waarbij de botten buigzaam worden door chronische nierziekte.
136
Noem enkele macroscopische veranderingen bij chronische nierziekte.
* Ontstekingshaarden onder de oppervlakte * Streepvormige littekens * Verkleining van de nier
137
Wat zijn de gevolgen van afwijkingen in de calciumfosfaathuishouding?
* Hypertrofie van de bijschildklieren * Mineralisatie van basaalmembranen
138
Wat kan optreden bij jonge dieren met chronische nierziekte?
Versterkte buigzaamheid van de ribben en onder- of bovenkaak ('rubber jaw' en 'rubber nose').
139
Wat zijn de gevolgen van macroscopische veranderingen bij chronische nierziekte?
Verlies van nierweefsel en karakteristieke sectiebeelden, vooral bij honden.
140
Wat is de rol van echografisch onderzoek bij chronische nierziekte?
Het helpt bij het visualiseren van veranderingen in de nieren en het interstitium.
141
Wat zijn de klinische verschijnselen van een nierziekte bij de hond vergeleken met de kat?
Bij de hond zijn verschijnselen als verminderde voedselopname en enthousiasme gemakkelijker te onderkennen.
142
Wat is een belangrijke indicator voor chronische nierziekte (CKD) in het plasma?
Verhoogde creatinine- en ureumwaarden ## Footnote Creatinine in het plasma blijft verhoogd, zelfs na stabilisatie van de patiënt.
143
Welke onderzoeken worden aanbevolen voor de bevestiging van de diagnose CKD?
* Bloeddrukmeting * Uitgebreid urineonderzoek * Aanvullend bloedonderzoek * Echografisch onderzoek van de buik * Histologisch onderzoek van nierweefsel ## Footnote Histologisch onderzoek biedt de meeste informatie over de oorzaak en progressie van CKD.
144
Wat moet worden overwogen bij patiënten met polyurie/polydipsie?
* Endocriene aandoeningen * Leverlijden * Hypercalciëmie ## Footnote Voorbeelden van endocriene aandoeningen zijn diabetes mellitus en hyperthyreoïdie.
145
Wat is de focus van symptomatische behandeling bij CKD?
Beperken van verdere schade ## Footnote Dit kan onder andere door het stoppen van nefrotoxische medicatie en aandacht voor de circulatie.
146
Welke voordelen biedt een nierdieet voor honden en katten met CKD?
* Verhoogde overlevingstijd * Verbeterde kwaliteit van leven ## Footnote Het dieet moet in voldoende mate worden opgenomen voor effectiviteit.
147
Wat kan worden toegevoegd bij onvoldoende verbetering van de fosfaatspiegel?
Fosfaatbinders ## Footnote Deze helpen verdere reductie van de fosfaatopname te bewerkstelligen.
148
Wat is een mogelijke complicatie bij katten met CKD?
Hypokaliëmie ## Footnote Suppletie van kalium kan een klinische verbetering opleveren.
149
Wat is de rol van ACE-remmers bij CKD bij honden?
Er is veel discussie over hun effectiviteit ## Footnote Ze zijn nuttig gebleken bij andere diersoorten maar niet eenduidig bewezen bij honden.
150
Wat is de prognose voor patiënten met CKD?
Verlies van functionerend nierweefsel is irreversibel en de aandoening is progressief ## Footnote Met goede symptomatische therapie kunnen veel patiënten maanden tot jaren een acceptabele kwaliteit van leven behouden.
151
Welke parasiet veroorzaakt nefritis bij konijnen?
Encephalitozoon cuniculi ## Footnote Deze parasiet heeft een voorkeur voor het zenuwstelsel en de nieren.
152
Wat zijn de symptomen van nefritis bij konijnen?
* Polyurie * Polydipsie * Algemeen ziek zijn ## Footnote Bij sectie kan fibrose van de nieren worden gevonden.
153
Wat is de diagnosemethode voor nierfalen bij konijnen?
Bloedonderzoek en histologisch onderzoek ## Footnote Serologie kan ante mortem nuttig zijn.
154
Wat zijn de symptomen van chronische nefritis bij oudere paarden?
* Anorexie * Vermagering * Polyurie/polydipsie ## Footnote Oedeem en slecht uithoudingsvermogen kunnen ook voorkomen.
155
Welke diagnosemethoden kunnen worden toegepast bij paarden met chronische nierziekte?
* Rectaal onderzoek * Echografisch onderzoek * Urineonderzoek ## Footnote Plasmaconcentraties van ureum en creatinine zijn vaak verhoogd.
156
Wat is een belangrijke therapeutische mogelijkheid bij vogels met chronische nierziekten?
Aanbieden van een uitgebalanceerd dieet ## Footnote Complete pelletvoeding is essentieel.
157
Wat zijn primaire tumoren van de nier?
* Epitheliale neoplasieën * Mesenchymale neoplasieën * Gemengde neoplasieën ## Footnote Het nier(adeno)carcinoom is de belangrijkste epitheliale neoplasie.
158
Wat is het belangrijkste symptoom van een nier(adeno)carcinoom bij vogels?
Eenzijdige parese/paralyse ## Footnote Dit is het gevolg van druk van de tumor op de n. ischiadicus.
159
Wat is de prognose bij renale neoplasieën bij landbouwhuisdieren?
Meestal niet behandeld ## Footnote Chirurgische verwijdering kan overwogen worden bij gezelschapsdieren.
160
Wat is de meest voorkomende rondcellige neoplasie bij vogels?
Maligne lymfoom ## Footnote Dit kan zowel diffuse als haardvormige verspreiding hebben.
161
Wat is een disfunctie van de urinewegen?
Stoornissen in het proces van de mictie (urinelozing)
162
Wat zijn de twee fasen van normale mictie bij zoogdieren?
* Opslagfase * Ledigingsfase
163
Welke innervatie overheerst tijdens de opslagfase van de mictie?
Sympathische innervatie via de n. hypogastricus
164
Wat gebeurt er met de m. detrusor tijdens de opslagfase?
De m. detrusor ontspant
165
Wat is de rol van de interne sfincter tijdens de opslagfase?
De interne sfincter spant aan
166
Wat is de functie van de externe sfincter?
Biedt extra afsluiting en staat onder bewuste controle
167
Wat leidt tot de activering van de mictiereflex?
Verhoogde druk in de blaas wanneer deze maximaal is gevuld
168
Welke innervatie speelt een hoofdrol tijdens de ledigingsfase?
Parasympathische innervatie via de n. pelvicus
169
Wat is incontinentie?
Onbewust urineverlies, het onvermogen om de urine op te houden
170
Noem twee mogelijke oorzaken van incontinentie.
* Onvoldoende aanspanning van de sfincter * Afwijkende anatomie van de urinewegen
171
Wat is dysurie?
Afwijkend mictiepatroon
172
Wat zijn mogelijke symptomen van dysurie?
* Afwijkende frequentie van plassen * Pijnlijke aandrang of persen
173
Wat is hematurie?
Bloed in de urine
174
Wat zijn de twee hoofdgroepen van oorzaken voor hematurie?
* Problemen met de stolling * Beschadiging van de vaatwand in het urogenitale stelsel
175
Wat is urolithiase?
De vorming of aanwezigheid van urinestenen
176
Noem een belangrijke factor die de vorming van stenen bevordert.
Concentratie van minerale bestanddelen in de urine
177
Wat zijn struvietstenen?
Kristallen die voornamelijk voorkomen bij honden, katten, herkauwers en varkens in alkalische urine
178
Bij welke diersoorten komen calciumoxalaatstenen vaak voor?
Hond, kat en paard
179
Wat zijn uraatstenen en bij welke diersoorten komen ze voor?
Kristallen die voornamelijk bij vogels worden gevonden, maar ook bij Dalmatische honden
180
Wat is het effect van de cloaca bij vogels op de urineverwerking?
Urine wordt door antiperistaltiek naar het coprodeum verplaatst
181
Wat is een belangrijke aanpassing van de traanklier bij vogels in een zout milieu?
Het wordt een zoutuitscheidend orgaan
182
Verschijnt er bij incontinentie altijd een duidelijk verschil met ongewenst plasgedrag?
Ja, incontinentie is onbewust urineverlies
183
Wat kan leiden tot dysurie bij dieren?
Obstructie van de urethra
184
Wat kan de urinekleur beïnvloeden?
* Diersoortspecifieke verschillen * Opgenomen kleurstoffen
185
Wat is een veelvoorkomend symptoom dat eigenaren naar de dierenarts doet gaan?
Rode urine
186
Wat is de rol van de hersenschors in het mictieproces?
Controleert de mictie samen met het ruggenmerg
187
Wat zijn calciumcarbonaatstenen en bij welke dieren komen ze vooral voor?
Calciumcarbonaatstenen zijn stenen die vooral voorkomen bij konijnen en cavia’s ## Footnote Calciumcarbonaatstenen ontstaan door een overmaat aan calcium in de urine.
188
Waar worden uraatstenen vooral aangetroffen en wat is een belangrijke oorzaak?
Uraatstenen worden vooral bij vogels aangetroffen, maar ook bij zoogdieren zoals de Dalmatische hond door verminderde opname van urinezuur in de lever ## Footnote Dit leidt tot ongewenste ophoping van urinezuur.
189
Wat zijn cystinestenen en bij welke dieren komen ze voornamelijk voor?
Cystinestenen ontstaan door verstoorde resorptie van cystine in de tubuli, vooral bij mannelijke dieren zoals Newfoundlanders, teckels, mastiffs, bulldogs en basset hounds ## Footnote Dit is vaak een aangeboren afwijking.
190
Hoe kan de samenstelling van een concrement vastgesteld worden?
De samenstelling kan vastgesteld worden door analyse van de concrementen die uit de patiënt zijn verwijderd en naar een laboratorium zijn ingezonden ## Footnote Dit is een tijdrovend proces.
191
Welke diagnostische methoden kunnen helpen bij het opsporen van urolieten?
Beeldvormend onderzoek zoals röntgenfoto’s en echografie kunnen helpen bij het opsporen van urolieten ## Footnote Calciumhoudende stenen zijn goed zichtbaar op röntgenfoto’s.
192
Wat zijn de gevolgen van concrementen in de urinewegen?
Concrementen kunnen urineweginfecties veroorzaken en urinewegen afsluiten, wat leidt tot ernstige gevolgen zoals hydronefrose en blaasruptuur ## Footnote Dit kan ook hypertrofie van de blaaswand veroorzaken.
193
Wat is de eerste prioriteit bij de behandeling van obstructie van de urinewegen?
De eerste prioriteit is controle en/of herstellen van een adequate urineafvoer ## Footnote Dit is cruciaal om levensbedreigende situaties te voorkomen.
194
Welke aanpassing kan als preventieve maatregel worden genomen om urinewegobstructie te voorkomen?
Het verhogen van de wateropname door vochtrijk voer te geven ## Footnote Dit helpt om de urine te verdunnen.
195
Wat kan er gedaan worden om struvietstenen op te lossen?
Een aangepast dieet kan succesvol zijn door het reduceren van magnesium- en fosfaatgehalte en het stimuleren van zuurexcretie via de urine ## Footnote Dit kan zelfs chirurgisch ingrijpen voorkomen.
196
Wat is een belangrijke oorzaak van ureterobstructie bij honden en katten?
Ureterobstructie kan veroorzaakt worden door druk van buitenaf, vaak na buikoperaties ## Footnote Dit kan granulomen van de ovariumstomp omvatten.
197
Wat zijn de symptomen van acute afsluiting van de ureter?
Acute afsluiting kan gepaard gaan met buikpijn ## Footnote Dit kan leiden tot hydronefrose.
198
Waarom zijn mannelijke dieren meer geneigd tot urethraobstructie?
Mannelijke dieren hebben een langere en nauwere urethra, waardoor ze meer gepredisponeerd zijn voor obstructie ## Footnote Dit geldt vooral voor soorten zoals honden en katten.
199
Wat kan er gebeuren bij afsluiting van de urethra?
Afsluiting van de urethra kan leiden tot ernstig postrenaal nierfalen ## Footnote Dit kan levensbedreigende aandoeningen veroorzaken.
200
Wat kan een secundaire oorzaak zijn van urethraobstructie bij de mannelijke fret?
Druk van de prostaat kan een secundaire oorzaak zijn van urethraobstructie ## Footnote Dit kan ontstaan door metaplasie van de prostaat.
201
Wat kan een blaasruptuur bij dieren veroorzaken?
Trauma, vooral door aanrijdingen ## Footnote Vaak gepaard met andere letsels zoals bekkenfracturen.
202
Welke dieren zijn gepredisponeerd voor blaasruptuur?
Kater, reu, hengstveulen ## Footnote Relatie met de lange en nauwe urethra.
203
Wat zijn de gevolgen van een blaasruptuur?
Postrenaal nierfalen, peritonitis ## Footnote Urine lekt naar de buikholte, wat schadelijke metabolieten kan veroorzaken.
204
Wat zijn de symptomen van een urethraobstructie bij de kat?
Frequent bezoeken aan de kattenbak, niet succesvolle pogingen tot urineren, pijnlijke vocalisaties ## Footnote Dysurie en systemische verschijnselen kunnen optreden bij langdurige obstructie.
205
Wat is de meest voorkomende oorzaak van urethraobstructie bij katten?
Plugvorming van gruis en organisch materiaal ## Footnote Echte stenen zijn minder frequent de oorzaak.
206
Hoe wordt een urethraobstructie bij honden meestal veroorzaakt?
Urolieten die vastlopen ter hoogte van de bekkenomslag ## Footnote Ook functionele obstructie door dyssynergie kan voorkomen.
207
Wat zijn de symptomen van een urethraobstructie bij honden?
Frequent, niet succesvolle en pijnlijke pogingen om te urineren ## Footnote Vaak onder toezicht van de eigenaar, waardoor symptomen moeilijk te missen zijn.
208
Wat is de prognose bij adequate therapie voor urethraobstructie?
Uitstekend herstel, niet afhankelijk van de ernst van de nierfunctiestoornis ## Footnote Recidieven zijn echter niet zeldzaam.
209
Wat is de eerste stap in de behandeling van een urethraobstructie?
Opheffen van de obstructie door katheterisatie ## Footnote Soms is voorafgaande blaaspunctie nodig om de druk te verlagen.
210
Wat is een mogelijke complicatie van blaasovervulling?
Blaasatonie (verlamming van de m. detrusor) ## Footnote Dit kan leiden tot een ‘overloopblaas’ met blijvende schade.
211
Wat is de behandeling voor urethraobstructie bij herkauwers?
Afknippen van de processus urethralis ## Footnote Bij hogere obstructies kan een hoge urethrotomie nodig zijn.
212
Wat is een belangrijke preventiemaatregel voor herkauwers met urethraobstructie?
Verminderen van fosfaat in het dieet en stimuleren van vochtopname ## Footnote Dit kan bijdragen aan het voorkomen van recidieven.
213
Wat kan een blaasruptuur bij honden en katten veroorzaken?
Aanrijdingen ## Footnote Vaak samen met andere letsels.
214
Wat zijn de symptomen van een blaasruptuur?
Geheel of gedeeltelijk achterwege blijven van mictie, hematurie, systemische verschijnselen ## Footnote Symptomen kunnen in eerste instantie onopgemerkt blijven.
215
Wat is de rol van urineonderzoek bij het diagnosticeren van urethraobstructie?
Identificatie van de oorzaak en lokalisatie van concrementen ## Footnote Beeldvorming zoals röntgen of echografie kan ook nodig zijn.
216
Wat is een perineale urethrostomie?
Een penisamputatie ter behandeling van obstructie ## Footnote Wordt alleen geadviseerd bij ernstige gevallen.
217
Wat is dyssynergie in de context van urethraobstructie?
Onvermogen van de interne sfincter om te ontspannen ## Footnote Dit kan leiden tot functionele obstructie bij honden.
218
Wat is de prognose bij een hoge urethrotomie bij herkauwers?
Slecht voor dekdienst vanwege niet-functionerend corpus cavernosum ## Footnote Amputatie van de processus urethralis heeft geen nadelige gevolgen voor voortplanting.
219
Wat zijn de symptomen van een blaasruptuur bij een pasgeboren veulen?
De eerste symptomen openbaren zich meestal op de derde levensdag en omvatten: * Vaak persen zonder urineproductie * Soms normale urinelozing * Sloomheid * Lichte koliek * Verdikking van de buik * Positieve undulatieproef ## Footnote De symptomen kunnen variëren en zijn soms subtiel.
220
Hoe wordt een blaasruptuur gediagnosticeerd bij pasgeboren veulens?
Diagnose gebeurt door: * Echografisch onderzoek * Buikpunctie en onderzoek van het buikvocht * Bloedonderzoek (hyponatriëmie en hyperkaliëmie) * Kleurstof in de blaas via katheter bij twijfel ## Footnote Bloedonderzoek is belangrijk omdat de ureumconcentratie meestal niet verhoogd is bij jonge dieren.
221
Wat is de behandeling voor een blaasruptuur bij pasgeboren veulens?
De behandeling bestaat uit: * Stabiliseren van elektrolytenbalans * Operatief sluiten van de ruptuur ## Footnote Tijdige behandeling is cruciaal voor een gunstige prognose.
222
Wat zijn de oorzaken van een urethra-perforatie?
Oorzaken van urethra-perforatie zijn: * Trauma * Obstructie * Ontsteking * Iatrogene schade door katheterisatie ## Footnote Iatrogene schade komt vooral voor bij katers.
223
Wat is de definitie van continentie?
Continentie is de adequate opslag van urine zonder onbewuste urinelozing. ## Footnote Dit vereist een goede anatomische bouw van de afvoerende urinewegen en een adequate functie van de blaas en sfincter.
224
Wat zijn ectopische ureters?
Ectopische ureters zijn ureters die niet uitmonden in de blaas, maar in: * Blaashals * Urethra (bij vrouwelijke dieren) * Vas deferens of vesiculaire klier (bij mannelijke dieren) ## Footnote Dit kan leiden tot ongecontroleerd urineverlies, vooral bij vrouwelijke dieren.
225
Hoe wordt de diagnose van ectopische ureters gesteld?
De diagnose wordt gesteld door: * Echografie * Intravenous contrastonderzoek (röntgenfoto of CT-scan) * Cystoscopie ## Footnote De diagnose is belangrijk voor een effectieve behandeling.
226
Wat zijn de behandelingsopties voor ectopische ureters?
Behandelingsopties zijn: * Re-implantatie van de ureter(s) bij extramuraal verloop * Creëren van een nieuwe opening (neostomie) van de ureter bij intramuraal verloop ## Footnote Deze ingrepen vereisen specialistische kennis en vaardigheden.
227
Wat zijn de symptomen van blaasverlamming bij het paard?
Symptomen van blaasverlamming zijn: * Ongecontroleerd urineverlies (incontinentie) * Verergering bij toename van intra-abdominale druk ## Footnote Dit wordt ook wel een 'overloopblaas' genoemd.
228
Wat is de behandeling voor een overloopblaas bij paarden?
Behandeling is symptomatisch en omvat: * Katheteriseren * Voorkomen van urineweginfecties * Behandeling van secundaire dermatitis (urineus eczeem) ## Footnote Prognose is afhankelijk van de primaire oorzaak.
229
Wat is de prognose bij adequate behandeling van een blaasruptuur?
De prognose is doorgaans goed bij adequate behandeling, afhankelijk van de uitgebreidheid van het trauma. ## Footnote Tijdige interventie is cruciaal voor een positieve uitkomst.
230
Wat zijn de oorzaken van blaasverlamming bij de hond en de kat?
Oorzaken kunnen zijn: * Beschadiging van het ruggenmerg * Hernia nuclei pulposi (HNP) * Misvorming van de lumbale wervels (cauda equina syndroom) * Trauma * Langdurige of ernstige overvulling van de blaas * Urethraobstructie (mechanisch of functioneel) ## Footnote Blaasverlamming kan ook optreden door externe druk op het ruggenmerg, en blaasovervulling is een veelvoorkomende complicatie.
231
Wat zijn de verschijnselen van blaasverlamming bij honden en katten?
Verschijnselen zijn: * Ongecontroleerd urineverlies (incontinentie) * Verlies van urine bij toename van intra-abdominale druk (bijvoorbeeld bij opstaan, blaffen, hoesten) * Overloopblaas ## Footnote Deze symptomen kunnen zich uiten bij fysieke activiteiten of stress.
232
Hoe wordt blaasverlamming behandeld bij honden en katten?
Behandeling bestaat uit: * Katheteriseren * Manueel leegdrukken van de blaas * Stimulatie van de blaasspier met parasympathicomimetica ## Footnote De kans op volledig herstel hangt af van de onderliggende oorzaak en de duur van de blaasovervulling.
233
Wat is sfincterincompetentie en bij welke dieren komt het voor?
Sfincterincompetentie is een inadequate functie van de interne sfincter. Het komt vooral voor bij: * Grotere rassen * Gecastreerde teven * Incidenteel bij gecastreerde reuen ## Footnote Er is een relatie met de oestrogeenhuishouding en een raspredispositie (bijvoorbeeld boxer en dobermann).
234
Wat zijn de verschijnselen van sfincterincompetentie?
Verschijnselen zijn: * Passief urineverlies, vooral in rust * Urineverlies bij toename van druk op de blaas ## Footnote Dit gebeurt vaak bij opstaan of bij een volle blaas.
235
Wat zijn de oorzaken van blaasontsteking (cystitis) bij dieren?
Oorzaken van cystitis zijn: * Bacteriële infecties * Chemische invloeden * Andere aandoeningen zoals urolithiase * Anatomische afwijkingen van de urinewegen ## Footnote Cystitis kan ook ontstaan zonder duidelijke oorzaak, vooral bij katten.
236
Wat zijn de symptomen van cystitis?
Symptomen van cystitis zijn: * Frequent urineren (pollakisurie) * Moeite met urineren (strangurie) * Bloed in de urine (hematurie) ## Footnote Bij chronische cystitis kan de blaaswand verdikken.
237
Hoe wordt een bacteriële cystitis gediagnosticeerd?
Diagnose wordt gesteld door: * Urineonderzoek * Bacteriologisch onderzoek * Beeldvormende technieken (bijvoorbeeld cystoscopie) ## Footnote De wijze van urineafname beïnvloedt de interpretatie van de resultaten.
238
Wat is de behandeling van een bacteriële cystitis?
Behandeling bestaat uit: * Toedienen van antibiotica * Evaluatie van het effect * Behandeling van onderliggende oorzaken ## Footnote Prognose hangt af van de oorzaak van de cystitis.
239
Wat zijn de kenmerken van idiopathische cystitis bij katten?
Kenmerken zijn: * Chronische, recidiverende interstitiële cystitis * Vaak bij katten jonger dan 10 jaar * Gecastreerde katten hebben vaker symptomen * Stress en obesitas zijn risicofactoren ## Footnote De precieze oorzaak is onbekend, maar omgevingsfactoren spelen een rol.
240
Wat zijn de symptomen van idiopathische cystitis bij katten?
Symptomen zijn: * Strangurie * Pollakisurie * Hematurie * Ongewenst plasgedrag ## Footnote Katten kunnen andere plekken zoeken om te plassen door pijn of verhoogde aandrang.
241
Wat zijn de behandelingsopties voor idiopathische cystitis bij katten?
Behandelingsopties zijn: * Vermindering van stress * Medicatie (amitriptyline, feromonen) * Stimuleren van beweging en wateropname * Pijnbestrijding met NSAID's ## Footnote Behandeling is symptomatisch en richt zich op het verbeteren van de leefomgeving.
242
Wat is de prognose voor idiopathische cystitis bij katten?
Prognose is: * Symptomen verdwijnen meestal binnen een week * 30-50% van de patiënten heeft herhaaldelijke recidieven ## Footnote De aandoening is niet levensbedreigend maar kan voor frustratie zorgen.
243
Wat zijn de oorzaken van cystitis bij fretten?
Oorzaken zijn: * Vergrote prostaat door adrenocorticoïden * Urolithiase ## Footnote De cystitis bij fretten komt vaak voor als gevolg van hormonale veranderingen.
244
Wat zijn de symptomen van cystitis bij fretten?
Symptomen zijn: * Afwijkende mictie * Afwijkende urine ## Footnote Aanvullende diagnostiek is nodig om het onderliggende ziektebeeld te identificeren.
245
Hoe komt cystitis bij het paard voor?
Cystitis bij het paard is meestal secundair en kan worden veroorzaakt door: * Veranderde urinestroom * Blaaswandbeschadiging ## Footnote Primaire cystitis is zeldzaam bij paarden.
246
Wat zijn de symptomen van cystitis bij het paard?
Symptomen zijn: * Frequent urineren in kleine hoeveelheden * Hematurie of pyurie ## Footnote Diagnose wordt gesteld via urineonderzoek.
247
Wat zijn de oorzaken van cystitis bij runderen?
Oorzaken zijn: * Cystitis na partus * Blasverlamming * Beschadigingen van de blaas en urethra ## Footnote Bacteriële infecties zijn vaak ascenderend.
248
Wat zijn de symptomen van cystitis bij runderen?
Symptomen zijn: * Frequent urineren van kleine hoeveelheden * Troebele, onaangenaam ruikende urine ## Footnote Urineus eczeem aan de achterbenen kan ook aanwezig zijn.
249
Wat zijn de kenmerken van neoplasieën van de afvoerende urinewegen?
Kenmerken zijn: * Zeldzaamheid bij huisdieren * Blaastumor is het meest voorkomend * Vooral bij oudere teven ## Footnote Neoplasieën van de urethra komen ook voor, zoals peri-urethraalcarcinomen.
250
Wat zijn de types blaastumoren bij honden?
Types zijn: * Epitheliale tumoren (95%) * Kwaadaardige carcinomen (90%) * Goedaardige tumoren (5%) * Mesenchymale tumoren ## Footnote Epitheliale tumoren zijn de meest voorkomende bij honden.
251
Wat zijn de symptomen van een blaastumor?
Symptomen zijn: * Afwijkende mictie * Hematurie ## Footnote Beeldvormend onderzoek kan een ruimte-innemend proces bevestigen.
252
Wat zijn de verschijnselen van een blaastumor?
Vergelijkbaar met cystitis: afwijkende mictie of hematurie ## Footnote Hematurie verwijst naar de aanwezigheid van bloed in de urine.
253
Welke methoden worden gebruikt voor beeldvormend onderzoek van de blaas?
Echografie, röntgencontrastonderzoek ## Footnote Deze technieken helpen bij het aantonen van een ruimte-innemend proces in de blaas.
254
Wat kan cystoscopie onthullen over een blaastumor?
Lokalisatie en uitbreiding van de neoplasie, mogelijkheid tot biopten nemen ## Footnote Cystoscopie is een endoscopische procedure die de binnenkant van de blaas onderzoekt.
255
Hoe wordt de diagnose van een blaastumor gesteld?
Cytologie en/of histologie van biopten ## Footnote Cytologie betreft de studie van cellen, terwijl histologie de studie van weefsels betreft.
256
Wat is de therapie voor een blaastumor?
(Ruime) resectie van het aangetaste deel van de blaas ## Footnote Resectie verwijst naar het chirurgisch verwijderen van een deel van het weefsel.
257
Waar is de prognose van een blaastumor afhankelijk van?
Type neoplasie en lokalisatie ## Footnote De prognose kan variëren afhankelijk van de specifieke kenmerken van de tumor.
258
Wat is de prognose van maligne neoplasieën?
Slechte prognose door invasieve groei en kans op metastasen ## Footnote Maligne neoplasieën zijn vaak agressiever en kunnen zich naar andere delen van het lichaam verspreiden.
259
Welke soorten tumoren kunnen in de blaashals gelokaliseerd zijn?
Kwaadaardige (carcinomen van het overgangsepitheel) en goedaardige (leiomyoom) tumoren ## Footnote De lokalisatie in de blaashals kan de prognose negatief beïnvloeden.